Een eigenaardige jonge letterkundige

Hugo Claus

Enkele jaren geleden heeft Hugo Claus de aandacht op zich gevestigd door op negentienjarige ouderdom de Leo Krijn prijs weg te kapen met zijn werk "DE METSIERS". De ontdekking van deze jonge letterkundige heeft hevige pennetwisten doen onstaan, tot men er zich moest gaan bij neerleggen dat Hugo Claus werkelijk een voorname plaats bekleedt in de hedendaagse literatuur. We vonden het bijster interessant deze jonge auteur aan onze lezer voor te stellen. De antwoorden die Hugo Claus op onze vragen gaf zijn een prachtig voorbeeld van de hem eigen originele stijl.

"Welke waren de voornaamste feiten uit uw jeugd?" vroegen wij.

- Geboren in Brugge in 1929. Keizersnede. Een zekere vroegrijpheid in mijn wezen is te wijten aan het feit dat ik in een kostschool werd ondergebracht toen ik nog geen twee jaar oud was. Ik heb dan ook mijn Eerste Communie gedaan toen ik vier jaar oud was, met een speciale toelating van de Bisschop van Brugge. Het schijnt dat ik toen al het verschil tussen goed en kwaad wist, eerste vereiste voor een eerste communicant. Daarna ben ik op school, soldaat en bijna getrouwd geweest.

Vervolgens vroegen we hem: "Hoe zijt U er toe gekomen te schrijven?"

- Acht maanden oud tekende ik vogeltjes. Duiven. Van dan af aan heb ik niet opgehouden een uitdrukkingsvorm te vinden voor de vele verhaaltjes die ik mij voelde spelen. Toen ik zestien was schreef ik afschuwelijke, zwaarmoedige sonnetten en een historische roman over Zannekin. Later nog sonnetten. Een per dag. Het was een razernij. Toen ben ik op het platteland gaan wonen met een hond, die Tarzan heette, ik schreef niet meer en hield mij met schilderen bezig. Maar de uitdrukkingsvorm was voor mijn temperament onvolledig. Het werd een fiasco. Ik herbegon gedichten te schrijven, eenvoudige, heldere zinnetjes zonder bepaalde technische kneepjes, en bundelde die in een klein boek, "Registreren". Dat was het begin.

Over alles heeft Hugo Claus zijn persoonlijke opinie. Hoort U maar wat hij antwoordde toen we hem vroegen of hij in zijn talrijke verplaatsingen het "reizen om te leren zocht" of iets hogers?

- Reizen om te leren is een idiotie. Wie doet dat nu, behalve die hardnekkige schoolmeesters in korte broek, die alle wegen onveilig maken? Ik probeer op reis zoveel mogelijk te vergeten te "leren". Iets hogers? Een natuurlijke ontrust jaagt mij de baan op, maar elke keer ik aan het jagen ben verlang ik, o zo sterk een stille natuur in den lande ergens rustig in een veilige kamer, te zijn. Zit ik drie dagen in die verwarmde, rustige kamer met radio, boeken, vrouw en cigaretten, he, daar gaat weer die kinkhoorn in mijn oren hangen.

- "DE METSIERS" deden in de Vlaamse literaire wereld heel wat stof opwaaien. Hoe kwam U er toe dit werk te schrijven?

- Ik had een toneelstuk geschreven maar verbrand. Toen ontmoette ik iemand (een schrijver natuurlijk, want die alleen lopen met zulke onzalige ideëen rond) die een uitgeverij wilde beginnen en een soort detective-roman zocht voor zijn eerste reeks boeken. Toen heb ik op het thema van mijn toneelstuk een korte roman geschreven in vier weken tijd. De uitgever vond het ongeschikt. Ik stuurde het ding naar de jury van de Leo Krijn prijs.

- Beschout U "DE METSIERS" dan als een detective-roman?

- Natuurlijk niet. Er zijn elementen in, die aan de Amerikaanse thrillers herinneren. Maar mijn opzet was ook aan deze elementen een literaire vorm te geven.

- In verschillende tijdschriften publiceerde U, wat Albert Van Hoogenbemt surrealistische verzen noemt. Welke indrukken tracht U o, uwe poëzie weer te geven?

- Deze indrukken zijn niet te omschrijven. zij vormen een strikt en ondeelbaar geheel, dat de uitdrukking moet zijn van mijn poëtische aandrift zonder meer. Bij de gratie van mijn woordgebruik, taalgebruik moet bij de lezer een indruk ontstaan die ik niet kan, niet proberen wil te controleren.

- Alvorens van U afscheid te nemen vernamen we nog graag iets over uw laatste werken?

Er zijn zopas twee nieuwe boeken van mij verschenen. Een roman, "De Hondsdagen" en een gedichtenbundel "Tancredo infrasonic". De roman handelt over een laffe, cynische, gevoelige jongen, die langzaam tot een volwassen "burger" groeit. Het is zeker niet een autobiografie, zoals enkele critici meenden te ontdekken. De titel "Tancredo infrasonic" verbindt het romantisch gevoel, (belichaamd in de romantische figuur bij uitstek, Tancredo) aan het verzet tegen alle verdrukking. Ik heb daarom achteraan in mijn bundel een nota gepubliceerd, die de term 'infrasonic' verklaart. Een Amerikaans generaal heeft in een Universiteit van Massachuetts een rede gehouden over het gebruik van "ultrasonic" fluiten die de bewoners van een vijandige stad binnen de minuut waanzinnig maken. Mijn lied, mijn fluitspel als gij wilt, is "infrasonic". Het soort waanzin dat ik desnoods zou kunnen overleveren is van een andere orde.

Zoals elke jonge kunstenaar hebt U veel hoop in de toekomst. Welke werken zit U in't verschiet?

Wat mijn literair werk betreft, binnenkort verschijnt bij de Uitgeverij " De Sikkel" een bundel van ongeveer vijftig gedichten, die geschreven werden in 1949 en 1950. Daarna komt mijn verhalenboek "De Zwarte Keizer", daarna een verzameling fabels en schetsen: "Natuur getrouw". Voor het ogenblik ben ik bezig aan een toneelstuk, waarover ik het liefst nog niets vertel, en aan nota's voor een "Oostakkerse Cantate".

Zo is het stilaan tijd geworden om afscheid te nemen van Hugo Claus die wanneer deze regels verschijnen reeds zal rondzwerven in het hartje van Zuid-Afrika.

Celibaat.