Kunst en letteren
Vierde Toneelspel en Tentoonstelling van Schilderijen in het Vooruitzicht
Hugo Claus
Dertig jaar in april
IN het maartnummer van « De Vlaamse Gids» verschijnt het eerste bedrijf van «Moeder, kijk, zonder Handen», het vierde toneelstuk en meteen het eerste blijspel van Hugo Claus. «Suiker», het voorgaande werk van Claus, word pas in november gecreëerd door het «Rotterdams Toneel»; het wordt op 3 maart in de Koninklijke Schouwburg te Brussel gespeeld ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Vlaamse Journalistenclub. Op 7 maart opent Claus dan in zaal « Aujourd'hui» van het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel de tweede tentoonstelling van zijn schilderijen. En inmiddels werkt hij druk aan het scenario van de nieuwe Nederlandse film, die hij opzet met Fons Rademaekers als cineast, terwijl zijn novellenbundel « De zwarte Keizer» pas verschenen is bij « De Bezige Bij » te Amsterdam (van Miereveltstraat 1, Amsterdam. 249 blz Prijs ing.: 80fr.). Het is alles samen een overrompelende activiteit. Zij zet een letterkundige loopbaan voort, die reeds uit een vijftal dichtbundels, drie romans, talrijke vertalingen bestaat en die bekroond werd met talrijke prijzen. En zij gaat uit van een schrijver, die op april 1929 te Brugge geboren werd en bijgevolg pas nu zijn dertigste jaar intreedt. Het is een werkzaamheid die zo rijk en zo verscheiden is en die daarbij zulke hoge kwaliteit bezit, dat men ze wel enig mag heten in onze letterkunde. De successen van de jonge Conscience en van de jonge Streuvels zijn ongetwijfeld nog groter geweest dan deze van Claus maar even verscheiden was hun werk niet en zelfs Teirlinck heeft zich nooit op zulke verschillende gebieden bewogen en dan zeker niet voor zijn 30ste jaar! Wij staan hier voor een letterkundig verschijnsel, dat reeds bewondering afdwingt door zijn vruchtbaarheid en zijn uiteenlopende inspiratie.
Met tegenstellingen
Tegenover een mens zitten die zoveel gewerkt heeft en die zoveel bijval behaald heeft met zijn kunst, stemt ons vreemd te moede. Wij hebben plaats genomen voor hem in het mooie huis met de hoge zoldering en de ruime kamers, dat hij betrekt te Gent aan de Leie, rechtover het sombere, indrukwekkende Pand. Hij is groot en zwaar van gestalte, erg onrustig van geest en beweging, helemaal niet zelfzeker. Maar als men hem een vraag stelt, kan men zijn geest ieder keer een seconde zien aarzelen : zal hij u oprecht en eenvoudig antwoorden wat hij denkt en voelt of zal hij u met een woord van scherts, ja zelfs met een uitgesproken agressieve repliek afschepen ? Dit laatste heeft hij reeds vaak gedaan met mensen die hem - «de wonderknaap, het vroegtijdige genie, de grootste literaire kans die Vlaanderen ooit gelopen heeft», zoals dagbladschrijvers van uiteenlopende aard hem genoemd hebben - vaderlijk, vermanend en zelfs nogal afstands willen bejegenen met de bijbedoeling : hij is nog zo jong, hij heeft onze raad nodig. Goede raad heeft men altijd nodig, maar Claus laat aan sommige van zijn «geestelijke peters» weleens voelen, dat hij hun verwaandheid missen kan. In een werkelijk gesprek van mens tot mens is hij daarentegen de eenvoud en de oprechtheid zelf. Wij vragen hem b.v.:
- Er zijn zulke hoogten en laagten in uw werk, Hugo... Men heeft zelfs de indruk, dat gij u niet altijd met dezelfde inspanning aan uw schrijftafel zet. Sommige van uw teksten zijn buitengewoon, ik denk in de eerste plaats aan uw " Oostakkerse Gedichten», andere daarentegen doen volstrekt minder verzorgd aan.
En hij antwoordt; j
- Ik kan mij ook niet altijd met dezelfde intensiteit aan een werk zetten. Het ene werk ligt mij meer dan het andere, en ik geloof ook wel dat de «Oostakkerse Gedichten » het beste is wat ik geschreven heb. Maar ik ben iemand die veel moet schrijven om iets te kunnen overhouden. Dat het niet altijd dezelfde waarde heeft, is onvermijdelijk. Dat heeft het ook niet altijd voor mij. En daarbij komt nog, dat ik steeds met acties werk. Heb ik een speelse roman geschreven als «De koele Minnaar» dan voel ik daarna behoefte om een zwaarder, zwarter werk te maken zoals «Suiker» En onmiddellijk daarna heb ik mijn blijspel geschreven «Moeder, kijk, zonder Handen ».
Het gevaar tegemoet
Vermits hij toch over zichzelf aan het praten is geraakt, vraag ik verder:
- «Suiker» is dus een somber werk, «Moeder, kijk, zonder Handen» is luchtiger. Spreidt dat verschil van karakter zich ook uit over de vormgeving ?
- Natuurlijk. «Suiker» heeft sommigen b.v. aan «Nachtasiel» van Gorki doen denken. Maar ik heb toch geen naturalistisch werk, doch wek een "zwart-poëtisch drama" willen schrijven. Dat heeft mij later niet meer voldaan, en dan ik aan een werkelijk poëtisch werk begonnen. Maar ik wou ook niet meer terugvallen in de lyriek van "Het lied van de moordenaar". Ik heb mijn poëzie dus mee in de humor, de fantasie, het spel van de verbeelding, het ongerijmde gezocht.
- Ik heb het eerste bedrijf in «De Vlaamse Gids» met spanning gelezen. Het valt mij buitengewoon mee, niet het minst omdat het zo plezierig is.
- "Moeder, kijk, zonder handen" wordt op 1 juni in het de la Martheater te Amsterdam gespeeld door de "Nederlandse Comedie". Ik heb de indruk dat ik er een groot risico mee loop. Ik heb zelfs de indruk, dat het niet zal meevallen. Maar toch wou ik iets doen dat brak met het succes van vorige werken, ik heb opzettelijk en vrijwillig naar het gevaar gezocht.
- Het is precies wat wij van u verwachten.
Ook schilder
Inmiddels bereidt Hugo Claus ook zijn tentoonstelling voor.
- Eigenljk voel ik mij geen schilder in de zin dat ik met hardnekkigheid en getrouw aan de uitbouw van een eigen stijl zou werken. Voor mij is schilderen of tekenen slechts een afreactie van wat mij beklemt. Ik tracht een paar dwanggedachten kwijt te geraken door ze in lijnen en kleuren uit te drukken.
Hij brengt grote, veelkleurige bladen in de kamer waarvan de eerste een sexuele obsessie vertonen, waarvan de tweede ingegeven zijn door dwingende gedachten aan de dood en aan de atoomoorlog. Het zijn sterke gouaches met temperament, hard en agressief van tekening, sterk en dramatisch van kleur. Wij zijn onmiddellijk onder de indruk en staan vooral verbaasd over de subtiliteiten, die de schilder in zijn intense, felle werken heeft kunnen leggen.
- Hugo schildert en tekent altijd, zegt ons zijn vrouw. Het is een liefhebberij voor hem, het is een echte passie. Hij tekent iedere dag en sinds ik hem ken, heb ik hem weten tekenen.
Het bestuur van het Paleis voor Schone Kunsten is erg ingenomen met zijn werk en zal zelfs een kleine brochure uitgeven over zijn kunst, waarin o.a. een tekst van de bekende Franse essayist Gaetan Picon zal opgenomen worden. Voor Hugo Claus wordt het dus opnieuw een gevaar dat hij loopt, waarvan de gevolgen op zijn eigen hoofd kunnen terugvallen. Maar, nu de 30 jaar gevaarlijk komen opzetten, wil hij zich ook volledig in het avontuur werpen.
- De tijd van de afrekening met de jeugdcomplexen is voorbij, zegt hij: en ook de tegenstelling, die zo vaak in mijn werk voorgekomen is en die de zuivere jonge mensen tegenover de ontaarde ouderen en gearriveerden stelt, is achter de rug. Nu wil ik breder, vaster en toch gewaagder werk maken. De glimlach trekt me daarbij aan, de glimlach van Bergman in zijn onovertroffen film "Glimlach van een Zomernacht".
Zo zet Hugo Claus op onvoorzienbare wijze zijn werk voort, volstrekt zo zelfzeker niet als men wel eens gezegd heeft, maar aarzelend en zelfs angstig voor wat het wordt. Maar toch vastbesloten om zijn grote kansen niet te laten voorbijgaan. Wij hebbe, er alles bij te winnen als hij slaagt.
JAN WALRAVENS