Hugo Glaus en het heimwee naar klassieke vijanden
«HERMINA TER BEKE SLIEP OP HAAR RECHTERKANT zoals alle varkens doen»... Dit is een van die verrassende zinnen die men misschien in een van de volgende romans van Hugo Claus zal lezen. Hoe verrassend de combinatie van Hermina en de varkens ook is, het feit dat alle varkens op hun rechterkant slapen is wetenschappelijk verantwoord. Hugo Claus houdt er inderdaad een notaboekje op na, waarin hij alle ongewone en onstellende vaststellingen van wetenschapsmensen noteert. Zo vond hij in een wetenschappelijk tijdschrift een bijdrage over de varkens. Daarin werd vastgesteld dat alle varkens op hun rechterkant slapen; dat de staart van de helft van het varkensras meedraait met de klok; dat ongeveer dertien procent varkensstaarten tegen de klok in draaien en het overige deel van de varkens draait met de staart in beide richtingen... En naar aanleiding van deze nota's zei Hugo Claus:
«Wanneer ik dus schrijf dat Hermina ter Beke sliep op haar rechterkant, zoals alle varkens doen, dan is dit dus geen greep uit de verbeelding maar werkelijk een wetenschappelijk gemotiveerde vergelijking. Men heeft bv. vastgesteld dat zelfs vissen in bepaalde omstandigheden zeeziek kunnen worden. Een zeezieke vis is dus geen gril maar een waarheid».
Jorn
We ontmoetten Hugo Claus op de hoge verdieping van het oud herenhuis dat hij betrekt vlak naast de Gentse Leie, tegenover het Pand en het «Hotel La Lys». Een werkkamer welke meer sober is dan men zich kan voorstellen: een werktafel, een gemakkelijke stoel, en enkele rekken met boeken en tijdschriften. Het bijna «kale» interieur wordt beheerst door een grote muurschildering van Jorn. Ergens ligt een foto-apparaat.
— De meeste voorwerpen die ons omringen zijn het gevolg van een verlangen, zegt Claus. Ik kocht dus een foto-toestel, trok een film op, en sindsdien heb ik het toestel nooit meer aangeraakt. Het verlangen was bevredigd. Zo heb ik een een jachtgeweer gekocht. Ik heb het nooit gebruikt. Niet méér dan de bevrediging van een verlangen tot bezit.
Van al die bezittingen is er eigenlijk maar één enkel waar hij nog om geeft: de muurschildering van Jorn.
— Gelukkig is die schildering op tal van papierlagen aangebracht. Wanneer ik ooit naar een eigen huis trek dan laat ik die muurschildering van de muur halen.
Heimwee ?
Of hij plannen heeft om een eigen huis te betrekken?
— Vroeger heb ik nooit het verlangen gekend om mij te vestigen. Ik heb jaren lang op allerlei hotelkamers gewoond. Ongeveer zes jaar geleden kwam 'k terug naar Gent en zocht hier mijn intrek voor enkele maanden. Inplaats van enkele maanden is het nu al enkele jaren geworden. Ik heb geen behoefte meer naar een langdurig elders. Om rustig te kunnen werken nam ik er een apart atelier bij. Ik ga er slechts zelden heen om wat te schilderen, en ik wil dan zo vlug mogelijk terug hier zijn. Misschien is het omdat wij ouder worden... Het is begonnen in Italië. Ik was er al zo vele maanden en plots toen ik er op een bus stond — dat was in Rome — hoorde ik al die vreemde stemmen rondom mij. Ik beseft dat dit een wereld was welke 'k nooit volledig a's de mijne zou kunnen beschouwen omdat men zich nooit tot in de kleinste details eigen kan voelen met deze mensen. De volgende dag vertrok ik dan terug naar Gent, en hier ben ik dan nog altijd...
Misschien kunnen deze luchthartige gesprekken iets bijdragen tot een nader contact met Hugo Claus; de grootste figuur van de jonge Vlaamse letterkunde. Nog al te veel wordt hij beschouwd als iemand die er op uit is om buitenissigheden te verkondigen, of om zich van de Vlaamse cultuur af te zonderen. Fragmenten van zijn verklaringen hebben hiertoe aanleiding gegeven, maar wie hem persoonlijk kent weet dat hij het juist goed meent; maar dan zonder enig compromis. Zijn vlucht uit Italië naar Gent is niet een daad van heimwee, maar een die in de eenvoudige eerlijkheid nog verder strekt dan vaderlandsliefde. Voor hem was het plots een levensnoodzakelijkheid.
Taal
Studenten van Gent richtten een aanklacht tegen Claus en beschuldigden hem ervan al te graag Frans te spreken. De waarheid van dit verzinsel is weer typisch voor de volhardende houding van Claus :
- Ik zat op de trein in gezelschap van een persoon die enkel Frans sprak. Bijgevolg hadden wij een gesprek in het Frans. Enkele Gentse studenten hoorden dat. Een hunner stond recht, kwam op mij af en vroeg in een barslecht dialect of ik het Vlaams niet meer waardig achtte als spreektaal. Ik vond dat ten eerste onbeleefd, want mijn genoot was enkel franstallig en ten tweede vond ik dat dialecttaaltje van de student zo erg dat ih hem in het Frans antwoordde... Die student wreekte zich dan in een krantje over mijn zogezegde voorkeur voor de Franse taal.
Of hij regelmatig dagbladen leest?
— Natuurlijk, zegt Claus, men moet toch ook zijn vijanden kennen...
Kat
Op dat ogenblik wandelt een kat over zijn schrijftafel:
— Dit is nu eens een kat zonder naam, zegt hij. Ik zeg er gewoon «kat» tegen. Sommigen vinden dat oneerbiedig of verschrikkelijk. Men wil eigenlijk besluiten, dat ik niet hou van dieren. De oorzaak is echter weer zo eenvoudig. Ik werd katholiek opgevoed en volgens die opvoeding weiger ik een naam te geven aan wezens die geen ziel hebben...
Vijand
Waarom er zoveel onbedachtzaamheden worden verteld?
— De mensen gunnen zich niet meer de tijd om nog na te denken. Misschien omdat zij geen echte vijand meer kennen... In de middeleeuwen was men zich bewust van een vijand. Men stond in een bepaald kamp dat tegen een ander kamp gericht was. Alles was op die verhouding afgestemd. Maar in deze tijd is er geen klassieke vijand meer en de meesten weten dan ook niet meer in welke richting zij hun gedachten moeten concentreren. Sommigen bedoelen met het woord vrijheid nog de oorlogen van de vergeten ridderverhalen. Er zijn nu twee groepen van mensen: sommigen zitten thuis te kankeren over onrechtvaardigheden en de anderen die naar buiten lopen om te betogen zijn een soort vegetariërs die zich gek aanstellen. Aan wie moet men de voorkeur geven?
Hermina
Die zonderlinge, gekke en toch ook weer betoverende wereld tracht Hugo Claus telkens zo nauwgezet mogelijk te vatten in zijn geschriften. Die alomvattendheid van het wereldgebeuren leidt soms tot die verrassende zinnetjes zoals: «Hermina ter Beke sliep op haar rechterkant zoals alle varkens doen»...