Meer dan 80 percent van zijn werk wordt verkocht en gelezen in Nederland!

Hugo Claus schreef drie jaar aan nieuw boek

HET geeft je een klap wanneer Hugo Claus je vertelt dat meer dan tachtig percent van zijn boeken gekocht en gelezen wordt in Nederland. Die klap komt des te harder aan, omdat ik heel duidelijk weet dat Claus' werk de moeite loont.

Claus bereidt de uitgave voor van enkele werken, waaronder twee romans en twee toneelstukken. Om deze veel besproken maar in Vlaanderen weinig gelezen auteur over zijn werk te horen spreken gingen wij de auteur in Gent opzoeken.

In een oud pand aan de Leieboorden, op de derde of was het zelfs de vierde verdieping, gaat een venster amechtig open. Het bruin-blonde haar van Mevrouw Claus wuift even fel in de lente-wind ; een beschaafde stem vertelt ons dat de deur op een kier staat, en dat we maar naar boven moeten komen.

Heel even schijnt het ons toe dat wij wel wat moed zouden moeten opbrengen om de stevig gebouwde auteur met onze vragen te lijf te gaan. Immers na het beklimmen van een honderdtal trappen, kwamen wij op adem voor een kapstok waaraan twee paar bokshandschoenen hingen te bungelen. «Wij worden verwacht! » zei onze fotograaf erg somber.

Alle angsten verdwenen toen Hugo Claus ons in zijn werkkamer ons werk liet doen, als een voorkomend en geduldig gastheer-slachtoffer. Drie muren van deze kamer en de (niet-brandende) potkachel doen even denken aan een kloostercel. De vierde muur waartegen de zon de silhouet van de auteur tekent vernietigt deze vluchtige illuzie, want een muurschildering van Jorn en een dolle mengeling plaatjes, verfmonsters en leuke dingetjes allerhande sluiten aan bij een absoluut profane Claus.

WAT er aan Clausïaans boekennieuws was ?

De reuzepocket De verwondering verschijnt in het najaar, bij «De Bezige Bij» te Amsterdam, zoals de rest van mijn werk sinds enkele jaren.

Het is een moeilijk boek. Bijna drie jaar heb ik eraan gewerkt. De mensen aan wie ik het te lezen gaf, vonden het goed, zomaar meteen, zonder boe of ba, goed. Hoe is dat mogelijk ? Ik was van mening dat ik wat meer kritische aandacht mocht verwachten van de lezers van een boek waaraan ik met al mijn wilskracht, talent en liefde heb gewerkt, gedurende al die tijd... Het is ongelooflijk dat hun oordeel dadelijk aan de kook is !Daarbij het boek is zowat een doolhof; verleden, heden en toekomst vormen één kluwen. Ik wil geen weergave van de realiteit bereiken omdat de realiteit niet kan weergegeven worden in al haar gaafheid en met alle biezonderheden. Een resumé van het werk geven is zo goed als onbegonnen werk. Wel kan ik zeggen dat het «decor» het West-Vlaanderen van een paar jaar geleden is. Zeer vluchtig behandelt het het repressieprobleem. Maar dan zoals je over een eigenaardige sekte zou spreken. Wat ik wil laten voelen is mijn afkeer voor elk fanatisme dat verwerpelijk is, ook al lijkt het soms wel ingeboren. Met boek zal juist zó gekleurd zijn, dat de voorstanders kunnen knarsetanden, en juist genoeg anders gekleurd, opdat tegenstanders vervaarlijk zouden kunnen grijnzen... Misschien zullen alleen de « grijzen » er dan genoegen aan beleven, dacht ik.

ROOKT NIET MEER

HUGO CLAUS vertelt nog dat twee Engelse uitgevers elkaar het manuskript van deze roman betwisten. Alleszins een sukses. En dat nog vóór de uitgave van de Nederlandse, oorspronkelijke versie!

Omtrent Dédé is de naam van een roman die nog vóór De verwondering verschijnt. Het is een meer eenvoudig opgebouwd verhaal dat handelingen en gedachten van mensen om en bij een begrafenis behandelt.

De vrij gezette schrijver zet z'n donkere bril af - pijn aan de ogen, zei hij ter verontschuldiging — en vertelt over plannen voor een werk over de schilder Karel Appel, over zijn twee toneelwerken : Dans van de reiger, een komedie op te voeren onder regie van zijn vriend Ton Lutz, en Zannekin, een historisch stuk. («Daar moet ik nog even de schaar in zetten, anders zou het vijf uur duren ! »)

Wij bieden Claus een sigaret aan.

Ik rook niet meer sinds enkele weken. Dat je het roken niet kan afleren, dat zijn 'vertelsels ! Trouwens ik ben een reusachtig wilskrachtige kerel...

In de asbakjes stapelen peukjes zich op. Van gasten ? Ik merk ook een pakje heel dure Duitse « filters » tussen de geordende chaos op de werktafel.)

Even later aanhoren wij een akte van nederigheid :

« Ik ben ijdel; ik zie mezelf op plaatjes graag als de gekwelde dichter.. »

Ontroerende bekentenissen die je de schrijver van literatuurgeschiedenissen hartelijk kan aanbevelen ?!

VRIJGEVIGE BAAS

ZULLEN wij even hiernaast gaan, biedt de gastheer aan. Misschien wil u even een variant in de plaatjes, nodigt hij uit.

Naast de deur van de werkkamer lacht hemels een Sint-Sebastiaan zonder pijlen in de wonden. In de living tippelt de poes die gewoon Poes heet of Kat over de ruwe, mooi-verweerde vloer. Aan de muren boekenrekken tot de soldering; rond het TV-toestel en de radio, de lintspeler stapelen zich Claus' om en bij de driehonderd platen op, meestal jazz en Mahler (zijn laatste bevlieging). Een merkwaardige keuze antieke meubels, de schijnbaar echte renaissance-engel, een rijtje exotische popachtige beeldjes, die even aan wild-gekleurde fetisjen herinneren, de laag-doorver en de zetels wekken associaties met een appartement van een notaris-vrijgezel met excentrieke neigingen.

Maar met Hugo Glans er midden in, voel je vlug het misleidende aan van dergelijke vergelijkingen. Enkele abstrakte doeken van Claus zelf, en ook wel van anderen verruimen trouwens de horizonten...

Er loopt iemand druk heen en weer; deuren klappen toe; dit geluid is toe te schrijven aan Elly Overzier, Claus' vrouw, die gedurende heel het interview achter de schermen bleef.

Mijn uitgever, Lubberhuizen, snoeft (terecht!) Claus, is een royaal, heel aardig man. Hij heeft een enorme flair. Bij de eerste reuk weet hij wat er in een manuskript «zit». Hij leest ook mijn werk niet meer, laat het wel over aan een lektorskomiteetje soms. Even zo'n voorbeeld van zijn begrip voor de zorgen van zijn auteurs. Ik tik niet graag op zo'n akelige schrijfmachine. Ik heb hem dat eens verteld. 's Anderendaags staat een daktylo ongeduldig van werklust, voor mijn deur te trappelen. Op een keer na een bespreking, zeur ik wat voor de grap bij het afscheid : « Nu moet ik weer naar dat ellendige land, naar dat ellendige Gent, in dat ellendige kamertje, op die ellendige stoel, voor jou gaan zitten werken. Reaktie van Lubberhuizen : Wat, zit jij op een ellendige stoel ? Niet mogelijk! Wil je een betere stoel? Welke? O, je kan dat niet zo meteen zeggen. Kom we gaan er een kiezen. Resultaat van mijn klaaglied : een kei van een kantoorstoel van om en bij de 7.000 F.

MESSEPRIKJES...

U houdt zich met filmerij bezig. Behaalde u suksessen daarmee ? Hoe komt u aan die scenaristen-vaardigheid ?

In Italië werkte ik mee aan enkele onbelangrijke draaiboeken als een van de « stille dokters », die niet in de generiek verschijnen. Ik maakte voor Fons Rademakers een scenario naar Het dorp aan de rivier van Antoon Coolen. Ik werkte mijn eigen novelle Het mes om tot een filmdraaiboek. In Nederland blijven beide films belangstelling genieten. Het dorp aan de rivier werd er zelfs Oscarkandidaat. Het mes liep vier maanden lang in Londen. Ook in Zweden en Noorwegen hield hij lang de affiche. In België kocht een bepaalde verdeler de film aan en verkocht met een kleine winst de rechten aan de Vlaamse TV. Geen grootse carrière voor een film naar een « Vlaamse » roman...

Deden katolieke instanties in Nederland geen rel ontstaan rond Het mes, omdat zij meenden dat u een van hun jeugdklubs belasterde ?

O ja. Maar ik moet niets hebben van op militaire wijze evoluerende groepen. De kleur van die jeugdbeweging komt er niet op aan. Trouwens het leuke van de situatie is wel dat ook de Rode Valken mij verdachten van smaad, want de beweging in de film heet de Valken. Vandaar al die kouwe drukte...

Wij weten : In Den Haag stond een ingenieur midden de vertoning recht en protesteerde luid. In Vlaanderen waren een huisvader en een huismoeder (beiden katoliek) echter entoesiast...

TE KRENTERIG!

IN de TV-rubrieken vam enkele bladen kan je lezen dat u liever uw werk aan de Nederlandse TV-omroepen levert, dan aan de Vlaamse TV. Komt dat overeen met de werkelijkheid ?

Ja. Ik heb geen staatssinecuurtje. Ik «leef» van mijn literaire arbeid. En wanneer ik werk, doe ik dat met volle overgave en besteed ik er al mijn wilskracht en talent aan. Als ik werk ben ik enkel bekommerd om artistieke problemen. Eens ik het woordje, « Einde », neergeschreven heb, word ik een geducht zakenman. Dan is geen prijs hoog genoeg voor een werkstuk waaraan weken, maanden, jaren werd gezwoegd. En vermits de honoraria, door de Vlaamse TV verstrekt, miniem zijn, en bijna in de verhouding van 1 tot 10 staan in vergelijking met die van de NTS...

De wit en cypers gevlekte poes — die mij om vele redenen meer interesse en sympatie inboezemt dan heel de fraaie raskat van Fabiola en de fel gebouwde auteur (de handen vol kattekrabben) laten ons uit. Wij drentelen de honderd trappen af. De Leie onder Claus' raam en de donkerkleurige ramen in een antiek gebouw aan de overkant, doen spelletjes met het zonlicht. Wat een vreemd decor voor de dagelijkse handelingen van een modern, Europees schrijver !

Tekst: Johan de Roey

Foto's: Willy François