door Johan ANTHIEREN
met foto's van Herman SELLESLAGS
CLAUS MAAKT VLAAMSE HITCHCOCK OVER ANTIEKE GEDICHTEN
Claus : « Ik doe het liever allemaal zelf... »
Thomas Claus moet op het ogenblik een twintigtal dagen oud zijn. Hij is de zoon van mevrouw en meneer Hugo Claus en de vader die zichzelf in bevliegingen van bescheidenheid als «een vrij geniaal man » typeert, zal niet nalaten te getuigen dat Thomas uit de dij van Jupiter is ontsproten. Vanwege het echtpaar Claus is het alleszins een prestatie om in 't jaar van beroemde miskramen hun Thomas tot een goed begin te hebben gebracht.
Behalve vader, dichter, schrijyer, schilder en abonnent van «Playboy» is Hugo Claus ook cineast. Hij heeft al vaak een belangrijk aandeel gehad in het maken van een film, maar deze keer is hij heer en meester over de handelingen, dikteert hij elke opname en bepaalt ieder detail.
De film heet «Anthologie», heeft een draaiduur van dertig à veertig minuten en wij zullen hem voor het eerst 4 november op het Vlaamse televisiescherm zien. Het is de toneelsektie die Claus opdracht gaf een film over poëzie te draaien. De eerste poëtische film die de dichter Voor het Flageyplein verwezenlijkte heette « Denkbeeldige tuinen, echte padden» en werd vrij gunstig onthaald. Maar Claus gaat daar niet mee akkoord. Hij heeft de tuinen en padden in samenwerking gerealizeerd en oordeelt dat al het zwakke in de film op rekening van zijn kompagnon moet geschreven worden en dat alle lof voor de geslaagde passages aan hem toekomt. In november wil hij de lauweren onverdeeld op zijn Nero-profiel passen.
SUSPENS-POEZIE
— Weinige dingen zijn zo irriterend als films over poëzie, vertelt Claus, ik voelde de horreur opwellen toen mij die opdracht werd aangeboden. Ik ken geen enkel geslaagd voorbeeld van een film over poëzie. Ik kan ook geen gedichten horen voordragen, ik ben helemaal niet auditief ingesteld. En om de heren te verschalken die van mij een bloemlezing over poëzie zonder hoofdletters en komma's verwachten, ben ik gaan delven in de oude Griekse poëzie. Uit een geheel van 4.000 korte gedichten heb ik er een 60-tal vertaald (niet uit het Grieks, maar uit Spaanse, Duitse, Engelse interpretaties) en bij monde van deze anthologie bewegen zich vier personen die afzonderlijk de Gemeenschap, de Liefde, de Dood en de Krijgskunst simbolizeren. Deze figuren zijn : Monique Clinckspoor (de dood), Lode van Beek (gemeenschap), Kamiel d'Have (krijgskunst) en François Beukelaers, die de liefde inkarneert.
Het is er Claus om te doen de eeuwenoude gedichten in een hypermodern decor te laten evolueren. Het beginbeeld is dat het meisje in passende klederdracht voor de bekende Griekse zuilen staat. De camera rijdt op dit beeld in en de zuilen vervormen tot het Brusselse Brouckèreplein waan auto's en mensen door elkaar mieren. In ettelijke scènes zal «Anthologie» op een poëtische politieprent uitdraaien. Er zijn adembenemende achtervolgingsbeelden waarin de Dood, in witte nauwsluitende jurk en op naaldhakken, door de Liefde - weggelopen uit een nouvelle-vaguefilm — op de hieltjes wordt gezeten. Liefde en Dood vormen trouwens een biezonder aantrekkelijk koppel.
Vorige week maandag hebben wij een van de laatste opnamedagen meegemaakt. Het was een blauwe maandag, met een verzwakte, maar standvastige waterzon in een smetteloze lucht. De eerste operaties verliepen in het park van Jette en in afwachting dat alle rekwisieten stonden waar zij moesten staan, hokte de filmploeg samen in het café «Op den hoek, bij Fons », waar Ray Franky op een aanhankelijk juke-box-publiek kan rekenen. Aan een tafel zitten bevelvoerder Claus en zijn (betonnen) rechterarm, de chef-cameraman Jos Van Schoor met een paar leden van de Audicon-filmequipe. Aan een verder tafeltje wordt juffrouw Clinckspoor door Nicole de maquilleuse, in de witte verf gezet. Aan de tapkast hangt een man die aan het meisje op een Coca-Cola-affiche bekent dat hij, als hij zich zat voelt, Pale-Ale drinkt om nuchter te worden. Van zijn kant vertelt Claus dat de film vlot tot stand is gekomen, alhoewel de grote moeilijkheid was dat met horten en stoten moest worden gedraaid, nu en dan een paar flarden. Hij wordt
onderbroken (alweer) door een jongeman die de jobstijding brengt dat de skripten op het Flageyplein nog steeds zoek zijn.
— Ik heb 60 skripten laten stencileren, verduidelijkt de cineast, daarvan heb ik één eksemplaar ontvangen en de belangrijkste medewerkers ieder ook eentje. Alles samen misschien 10 draaiboekjes. De 50 overige blijven onbereikbaar. Voor ons. Vorige week heb ik ook bericht gekregen dat de film, oorspronkelijk voor einde november besteld, 4 november zal uitgezonden worden. Dat betekent dat de montage van «Anthologie» nachtwerk wordt, want de montagestudio is tussen nu en 4 november voor overdag al besproken. Ik ben de heren van de televisie zeer dankbaar voor dit initiatief want een mens werkt 's nachts veel rustiger dan tijdens de lawaaierige daguren.
- Heeft het vervroegen van de besteldatum (4 november) nog andere voordelen meegebracht ?
— Ja. Ik had voor de film speciale muziek willen laten schrijven. Wij zullen nu van erkende goede muziek profiteren.
- Waar hebt u nog gefilmd, buiten Brussel ?
— In Oostende hebben wij een aantal opnamen gemaakt en om de Krijgskunst te illustreren zijn wij naar Aarlen getrokken, naar de Militaire School, waar ik het bevel voerde over een tank- en infanteriedivisie (ik ben een geboren veldheer). Wij hebben er heel prettig en spectaculair kunnen werken.
— Zijn de medewerkers meegevallen ?
— Ja, want ik heb ze gekozen. Maar je moet ze zelf eens op de korrel nemen. Monique Clinckspoor is een fenomeen. Haar grootste betrachting is om voor de radio te werken en om met het BRT-schorremorrie in een café te gaan gewichtig doen. Kun jij je een dommer ideaal indenken ? Je zult haar ook moeten aanporren; anders is er geen gebenedijd woord uit haar los te krijgen.
Veel heeft zij niet gezegd, de zwartharige Monique uit Wetteren die op het ogenblik dat de reportage verschijnt op de Brugse normaalschoolbanken alweer vlijtig Nederlands, Engels en zedenleer studeert, maar sommige door haar gebruikte clausules wijzen op een zekere invloed die zij tijdens de opnameperiode moet hebben opgedaan.
IK SMAAK « HEM » NIET
Juffrouw Clinckspoor (een voormoeder van haar was een amazone die de gewoonte had met een sliert gespoorde heren uit te rijden. Als zij behoefte voelde aan wat muziek, rinkelden de aanbidders overtuigend met hun sporen. Het verhaal zal wel verzonnen zijn maar het verklaart Monique's hang naar een BRT-omgeving), is zich in de kleedkamer van het Centraal station valse wimpers aan het passen, terwijl ik haar uithoor. In juni, in volle eksamenperiode, ontving zij een brief van Claus waarin deze zijn bedoeling uiteenzette. Monique was geïnteresseerd en onderging met goed gevolg een filmtest.
- Had je voor je Claus persoonlijk hebt leren kennen, werk van hem gelezen ?
— Ja. Een paar gedichten en wat proza onder meer « De Metsiers » en « De Koele Minnaar».
— Je oordeel over de auteur ?
— Ik smaak hem niet.
— Hoe vindt je Claus als regisseur?
Monique laat het spiegelbeeld in de steek en steekt een veelzeggende linkerhand uit :
— Dàt moeten wij hem laten. Hij is een pracht van een regisseur.
- En teken na deze weken van dagelijkse samenwerking een beeld van de mens Claus.
— Als mens vind ik hem «afschuwelijk », artikuleert de bloedrode meisjesmond. Claus is nooit natuurlijk, neemt een houding aan en blijft tegenover de mensen rondom hem dag in dag uit een rol spelen; Zoiets vind ik vreselijk.
— Moet hij die rol niet spelen omdat hij doorlopend in het kruisvuur van de kritiek staat ?
- Het is andersom! Claus speelt zijn rol bewust om zich in het brandpunt van de kritiek te handhaven. Hij vindt het heel goed zo.
— Maar geloof je niet dat hij een super-intelligent wezen is, stukken intelligenter dan de intellektuelen van zijn generatie ?
— Dat is best mogelijk en ik wil aannemen dat hij ons allen geestelijk domineert. Maar dat komt in zijn boeken bij voorbeeld niet tot zijn recht.
- Claus noemt zich, ironisch of oprecht, een «vrij geniaal man ». Wat denk je daarvan en geloof jij dat gelijk welk andere Vlaming een film als «Anthologie» — ik denk aan de ideeën die hij erin uitleeft — zou kunnen realizeren ?
- Claus verwart geniaal met origineel. Alles waarmee hij uitpakt bekoort en epateert door de originaliteit van zijn schepper, maar in zijn geschriften heeft hij het originele al verloren. Ik geloof niet dat iemand anders zulke sublieme ideeën heeft als Claus en zijn originaliteit dwingt, beslist oprechte bewondering af. Maar geniaal is anders.
— Lieve Monique Clinckspoor, ik heb je vaag en van uit de verte gekend vooraleer je voor deze film werd ingeschakeld. Je leek mij toen een zacht, lief, onmondig meisje toe. Ik heb je vandaag aan het werk gezien en het komt mij voor alsof ook jij voorbij de camera's een bepaalde rol blijft akteren. Vergis ik mij ?
- Je vergist je. Zolang ik mij in dit milieu beweeg ben ik verplicht een houding aan te nemen. Maar 's avonds als ik thuis kom valt het kunstmatige van mij af en word ik weer Clinckspoor.
Francois Beukelaers komt in al zijn rijzige elegantie binnengestapt en met de vingertoppen betokkelen Liefde en Dood elkaar. Hun genegenheid situeert zich ter hoogte van Monique's schouderbandjes die «Jef» (François wordt met Jef aangesproken en Monique heet hier «Mik ») altijd weer op de plaats rust brengt.
JEF DWEEPT MET HUGO
François Beukelaers is 25 jaar en Vilvoordenaar. Sinds twee jaar woont hij te Antwerpen waar hij studeert aan de Studio van het Nationaal Toneel, het trainingscentrum voor jonge akteurs. Ik weet niet of «Jef» verliefd is op Mik, maar hij is smoor op toneel.
In 1960 was hij een medestichter van het Vilvoordse Teater 61, waaruit dan ook nog een rumoerig Kultureel Centrum is ontstaan. Door bemiddeling van de dichter H. C. Pernath (die net als François af en toe als een schnabbel bijverdient) ontmoette hij tijdens de vakantie Hugo Claus die hem vertelde over zijn voorstel aan Monique. François stemde blij toe en na wat over en weer gepraat liet de Studio zijn leerling vrij.
Ik heb het met de jonge heer Beukelaers niet verder dan tot een snippergesprek kunnen brengen. Na elke vraag en antwoord moest de beminnelijke toneelstudent voor 'n scène opdraaien. Zijn kommentaar omtrent Claus is wel minder origineel dan de uitspraken van zijn tegenspeelster.
— Wat heb je van Claus gelezen ?
- Ongeveer alles. Van zijn poëzie gaat mijn voorkeur naar « De Oostakkerse gedichten » en naar het nieuwe werk, «Het teken van de Hamster». Bij zijn proza tip ik op « De Verwondering ».
- Hoe is hij als regisseur ?
- Geweldig ! Hij weet wat hij wil en in zijn omgang met ons is hij uitermate aangenaam en vriendelijk.
— De mens Claus ?
— Net zo geweldig. Claus gedraagt zich eenvoudig, er gaat een overweldigende oprechtheid van hem uit.
— Neemt hij geen houding aan, « akteert» hij niet tegenover zijn omgeving ?
— Absoluut niet. Het tegenovergestelde is waar. Claus is opvallend onopvallend.
Francois wordt weer opgevorderd en wij blijven achter met Janus Claus, de literaire splijtzwam die zijn hele leven om alles wat hij aanraakt, aanbeden en verafschuwd wordt. Ik bemoei mij er verder niet mee, het gaat allemaal een beetje boven mijn petje, maar op 4 november zit ik wel voor een TV-toestel om een Vlaamse Hitchcock-film over een Griekse bloemlezing te zien.
En twee dingen kan ik u garanderen. Hugo Claus is vader geworden van een zoon en die zoon heet Thomas. En ten tweede is Hugo Claus geabonneerd op « Play-Boy» en hij verwacht van u hetzelfde.
Red. — Bij het ter perse gaan signaleert men ons dat de TV Claus toch wat meer montage-tijd gegund heeft, zodat een en ander pas einde november op ons scherm te zien zal zijn.