Bekentenis aan Conny Sluysman
HUGO CLAUS' wens: theaterdirecteur worden!
"Schrijven blijf ik toch wel"
GENT, donderdag
BOVEN de Predikherenlei in Gent stond een felle zon de eerste werkelijke lentedag van dit jaar te adverteren. Succesvolle schrijver Hugo Claus (35 jaar oud en Vlaanderens welvaren) steunde het moede hoofd in de handen en zei ironisch: "Die zon maakt me doodmoe, zoals dat hoort bij gevoelige poëten."
Rijzige blonde Elly Claus (35 jaar en ex-filmster) lachte gelukkig en droeg flessen tintelend koel bier aan. Liefmans bier, donker en wat zoet, met tegelijk een vreemde wrange smaak, bier dat sneller dronken maakt.
Thomas Claus (welgeschapen en pas een half jaar oud) had nog geen mening over de zon. Na bijna negen jaar huwelijk kregen de Clausen dit eerste kind. Hij werd Thomas Pieter Achilles genoemd. Fantasierijke schrijver Hugo worstelde, ondanks zijn vele geesteskwaliteiten, evenzeer met het vinden van een naam voor zijn kind als iedere minder begaafde vader dat zou doen.
Hij kocht een boekje dat de Engelse titel "Name your baby" draagt en waarin zesduizend namen staan. De naam Thomas is uiteindelijk niet uit dat boekje gehaald.... Vagelijk heeft Claus gedacht aan Thomas à Kempis en aan Thomas van Aquino en vooral aan Thomas de Ongelovige, en uit al die Thomassen bij elkaar distilleerde hij zijn eigen kleine Thomas, die nu met grote verwonderde ogen het onbetwiste middelpunt van het gezin geworden is.
Gaat wonen op een boerderij
"Hij is een voyeur," zegt vader Hugo.
"Hij werkt als een tranquilizer," zegt moeder Elly.
"Hij is wat verkouden," zegt grootmoeder Claus bezorgd, en ze voegt eraan toe: "Het is goed dat hij gekomen is; alles komt op tijd en stonde."
Kleine Thomas Claus zal over een paar maanden in een unieke boerderij gaan wonen. Na, negen jaar aan de Predikherenlei, midden in Gent, te hebben gewoond, hebben Hugo en Elly Claus nu een boerderij gekocht die gebouwd werd in 1700 en die gelegen is in Nukerke, tussen Oudenaarde en Ronse, in Oost-Vlaanderen.
Bang voor brand
Op deze lentedag zijn wij er samen naartoe gereden, 35 km buiten Gent. Het is een z.g. Brabantse boerderij, die om een grote "cour" is gebouwd. Twaalf mannen zijn er bezig met de restauratiewerkzaamheden, die zeker een half jaar in beslag zullen nemen. Het immense rieten dak wordt vervangen door een dak van oude rode pannen. Hugo Claus is uitermate bang voor brand. "Dat is een trauma van me, ik zou het u freudiaans kunnen verklaren, maar de dag is te mooi." Dat nieuwe dak zal kostbaar zijn, maar Claus weet al hoe hij het wil financieren.
In zijn werkkamer aan de predikherenlei hangt een reuzenschilderij van Jorn. Het is 3.40 x 2.70 vierkante meter en het is geschilderd op behangselpapier, dat kenners en niet-kenners op dit moment zorgvuldig proberen los te weken.
Claus zegt: "Het is tienduizenden guldens waard. Ik heb het aangeboden aan uw Stedelijk Museum in Amsterdam, waar men het beleefd geweigerd heeft zonder het te zien. Maar ik heb al drie kandidaat-kopers en het zullen er nog wel meer worden. Het moet in elk geval verkocht worden, anders heb ik geen geld om mijn dak te betalen, en in een huis zonder dak leven is zo vervelend."
Film gaat niet door
Van december tot maart jl. hebben Hugo en Elly Claus in Blaricum gewoond. Samen met Fons Rademakers heeft Claus daar intens gewerkt aan de voorbereidingen voor de verfilming van "De Stille Kracht" van Couperus. "De Stille Kracht" (waarin een resident kapot gaat aan de gecombineerde invloeden van het land) speelt in het Nederlands Oost-Indië van 1910. Toen alle voorbereidingen getroffen waren en al duizenden guldens in deze film waren geïnvesteerd, kwam er bericht uit Indonesië dat de verfilming ter plaatse geweigerd werd, want dat deze film de goede betrekkingen tussen Nederland en Indonesië zou schaden. Daarom is Claus weer terug in Gent. In Nederland zou hij niet willen wonen.
"Ik ben blij dat ik er drie maanden ben geweest. Nu weet ik des te zekerder dat ik in uw land niet zou kunnen gedijen. Ik krijg er altijd het gevoel dat het contact tussen de mensen vertroebeld wordt door een pseudo-beschaving. Als ik in een Nederlandse winkel om een potje jam vraag, dan prijzen mooie winkelmeisjes me twintig andere soorten aan dan de soort waarom ik heb gevraagd. Als ik in Gent om een potje jam vraag, dan begrijpt de winkelier dat ik die jam koop voor mijn eigen verantwoordelijkheid..."
Er zijn meer redenen waarom Hugo Claus, die in Nederland veel en veel beter verkocht wordt dan in België, het niet ambieert in Nederland te wonen.
"In uw land ben ik beter bekend dan hier en u weet welke nadelen dat heeft. Hier kom ik al negen jaar bij de bakker op de hoek, maar hij weet nog altijd niet dat ik boeken schrijf. En dan nog iets: Daar in Blaricum wóónt niemand. Allemaal zitten ze in een huis. De straten zijn leeg. Men wordt er neurastheniek. De bomen zijn zo stil dat het alleen maar luguber is."
Hij overdrijft wel eens, Hugo Claus, en hij doet dat dan heel bewust.
"Ik geef wel eens valse berichten over mezelf door, net zoals vrouwen spreken over hun leeftijd, dat zijn dan noodzakelijke leugens die de goeie zaak moeten dienen."
Nu de verfilming van "De Stille Kracht" geen doorgang heeft gevonden, heeft Hugo Claus weer een massa ander werk aan zijn hoofd. Hij is bezig met een bewerking van "Hendrik V", van Shakespeare.
"Ik had daar al eens een versie van gemaakt, maar ik vind "Hendrik V" eigenlijk een slecht, een immoreel stuk, en op die gedachte is nu mijn tweede versie gebaseerd. Beide versies zijn voor het toneel geschikt."
Claus heeft vijf oorspronkelijke toneelstukken geschreven, plus zes vertaalde en nog enkele eenakters. Behalve "Hendrik V" is hij ook al een paar jaar bezig met een ander historisch stuk, waarvan hij hoopt dat het in de komende winter zal worden opgevoerd in de schouwburg van Gent. Hij wil over het stuk niets vertellen.
"Want ik ben erg bijgelovig en ik ben van mening dat het verkeerd is om te praten over iets dat zijn beslag nog niet gekregen heeft."
Die Gentse schouwburg neemt op het ogenblik in de gedachtenwereld van schrijver Claus een grote plaats in. In België bestaat, verdeeld over Brussel en Antwerpen, een Nationaal Toneel. Minister Van Eslander, van Openbaar Onderwijs en Schone Kunsten, heeft nu beslist dat dit Nationale Toneel er een derde tak moet bijkrijgen, en wel in Gent.
"En daar", zegt Hugo Claus, zonder met zijn ogen te knipperen, "wil ik directeur van worden!"
In de loop van de dag die ik bij het gezin Claus doorbreng, valt dat zinnetje — achteloos — herhaaldelijk: "Als ik directeur ben..."
Voor de vacature van Gentse schouwburg-directeur is nog niet eens een oproep geweest, maar ondershands wordt er al door diverse personen naar gedongen.
Claus zegt: "In België vinden ze me een avant-gardejongen, een moeilijke jongen dus, en daarom is het moeilijk aanvaardbaar dat zo'n hoge post aan mij zou worden toegewezen. Maar dat is een idee waaraan ik me niet te veel storen moet. De baan trekt me zo, omdat in deze Gentse toneelwoestijn alles van de grond af zal moeten worden opgebouwd. Er zijn geen acteurs, geen regisseurs, en er is zelfs nauwelijks publiek. Maar juist daarom, om al die barricaden, wil ik 't zo graag doen. Nou heb ik de minister laten weten dat ik de baan ambieer en het liefste zou ik nou maar hebben dat de minister aan mijn deur komt bellen, maar dat doet hij niet."
"Drink, kerel, drink"
Op zwarte sokkevoeten loopt hij over de planken vloer naar zijn vrouw, om Thomas-met-fles van haar over te nemen. "Drink, kerel, drink." En dan gaat hij weer verder.
"De minister komt dus niet bellen en daarom moet ik maar naar hem toe, met das en al, en hem duidelijk maken dat ik een veel serieuzere figuur ben dan men denkt."
Mocht Claus deze functie werkelijk verwerven ("De beslissing had al eind januari moeten vallen, maar daar is men dan weer in een Westeuropees land voor"), dan zal hij daar een volledige dagtaak aan krijgen, zodat hij zijn schrijverij voorlopig zal moeten opschorten.
Hij vindt dat niet erg. "Ik wil graag die isolatie van het schrijverschap doorbreken en iets publieks doen. Och, en schrijven doe ik natuurlijk tóch."
Dit seizoen zal er een grote verzamelbundel met 300 gedichten van hem uitkomen, onder (zoals hij zelf zegt) de nederige titel: Gedichten.
"Ja, bij de Bezige Bij, zoals al mijn boeken. Ik zit zo diep in de schulden bij de Bezige Bij, dat ik nooit aan een andere uitgever zal toekomen."
Geordende kamer
Hij schrijft zijn toneelstukken, zijn romans, zijn gedichten, zijn vertalingen, zijn filmscenario's in een wonderlijk geordende kamer, met de schildering van Jorn als achtergrond. Hij zit op een dure draaistoel ("Van de Bezige Bij".), achter een tafel waarvan het blad uit een deur bestaat. Elly Claus heeft die tafel laten maken, en op zo'n zelfde deur-tafel maakt zij in de enorme keuken haar fameuze lekkere hapjes klaar.
"Het zijn middenstandsdeuren," zegt Hugo Claus.
Op die tafel in de werkkamer staan jamglazen vol met penselen (Claus schildert ook) en met scherp gepunte potloden. Een schrijfmachine heb ik niet gezien. Aan die tafel werd jaren geleden ook zijn succesboek "De Koele Minnaar" geschreven. Er werden meer dan dertigduizend exemplaren van verkocht.
"Dat zal wel komen door de titel," zegt Claus. En hij geeft mij nog even een commercieel advies: "Je had je vierde boek niet "Pepita" moeten noemen, maar "De laatste hoer", je had eens moeten zien hoe je dat in je omzet had gescheeld..."
Lekker eten
Tussen zeven uur 's morgens en twee uur 's nachts is Hugo Claus in die werkkamer te vinden. Af en toe gaat hij een deur verder, naar de grote eet-zitkamer, om van de altijd weer luisterrijke maaltijden te genieten (de Clausen zijn zeer gesteld op goed eten en drinken) of om naar de televisie te kijken ("Ik kijk meer naar de televisie dan de doorsnee-intellectueel toegeeft...").
Andere uitspraken van Hugo Claus tijdens deze lange zonnige dag:
"Kijk, die foto waar ik een sigaar in mijn mond heb, is een paar maanden geleden genomen in Blaricum. Daar sta ik op als een Nederlander. Daarop zie je duidelijk de invloed van Nederland op een mens."
"Ik participeer niet aan het sociale leven van deze stad."
"Ik doe niet graag dingen die ik niet beter doe dan een ander."
In de tuin van Claus' nieuwe oude boerderij bevinden zich twee natuurlijke bronnen. De schrijver is er dolgelukkig mee. Misschien komt dat (freudiaans...) omdat hij in de literaire wereld zelf zo'n "natuurlijke bron" is.