Vlaamse toneelauteurs beantwoorden enquête
ONZE VRAAG;: STAAT HET VLAAMSE TONEELSPEL OP INTERNATIONAAL PEIL?
Antwoorden niet bemoedigend
ZONDAG is er feest overal ter wereld bij de teatermensen : De Werelddag van het Toneel 1966. Hebben wij ongelijk van mening te zijn dat in Vlaanderen de feestneuzen niet moeten opgezet worden ? Mogen wij ons verontrusten over het peil van ons Vlaams toneel ? Het oordeel daarover hebben wij aan een aantal Vlaamse toneelschrijvers overgelaten. Hun meningen leest men op deze pagina. Wij hebben getracht een veelkleurige waaier opinies uit te slaan, doch zelfs onze meest uiteenlopen de auteurs zijn misschien unaniemer dan wij durfden verwachten.
Op dezelfde pagina treft u een «Internationale Boodschap» aan van René Maheu, direkteur-generaal der Organizatie der Verenigde Naties voor Opvoeding, Wetenschap en Kultuur (UNESCO). Moge deze Vijfde Werelddag een feestdag zijn, ondanks alles, voor Vlaanderens erkende en sluimerende talenten.
DE enquête werd gevoerd door Johan de Roey en Paul Van Morckhoven. De kleine notities over autuers boven elk antwoord zijn slechts bestemd om een vluchtige karakteristiek te geven van de ondervraagden.
Jos Gevers
Geboortejaar geheim als gevolg van eeuwige jeugd. De befaamde akteur, die samen met Jeroom Verten een drietal folkloristische kluchten schreef (waarvan één alleen), de « Slissen en Cesar »-trilogie, die een populair sukses beleven.
Er wordt me gevraagd of ons toneel op een internationaal peil staat, ja of nee; en waarom ja, of waarom nee. — En dat alles in zowat twintig lijnen. — Al had ik er een heel blad voor, ik verklaar me, zeer ootmoedig, volkomen onbevoegd inzake kunst, zo hier en daar een internationale stempel op te slaan. - Ik weet trouwens niet eens precies wat door "Internationaal" bedoeld wordt. Als het een ander woord is voor "hoog" of "goed" staan we nog even ver, want wat is: hoog of wat is: goed? De kwaliteit van een pakje boter is tamelijk gemakkelijk vast te stellen, maar met een kunstwerk blijkt dat onmogelijk. En die onmogelijkheid wordt tegenwoordig duchtig geëxploiteerd. — Vandaar de kakofonie in alle takken van de kunst in de laatste tijd... Ze zijn erachter gekomen, dat je «niets kunt bewijzen».
Overigens, gedurende m'n lange loopbaan als akteur, ben ik maar zeer sporadisch in kontakt gekomen met werk van Vlaamse auteurs, zodat ik onmogelijk met kennis van zaken over het globale werk van onze toneelschrijvers een oordeel zou kunnen ten beste geven. Wat nu ons Vlaams Teater en z'n akteurs betreft, daarover ben ik van mening, dat onze vertoningen in doorsnee, gerust de vergelijking met de vertoningen in doorsnee van het is gelijk waar kunnen doorstaan. Wie 't niet gelooft, moet zélf maar gaan kijken.
Jan Christiaens
Een origineel auteur, meer dan eens bekroond. Schreef een interessant toekomstprobleem : « Tee drinken» en een meer realistische eenakter. Ook het experimentele teater vroeg zijn aandacht.
Ja en neen. M.i. bereikt de speelstijl van de KNS geen internationaal peil, wel sommige individuele prestaties maar globaal bereikt dit gezelschap het peil van een degelijke liefhebbersgroep, vermoedelijk te wijten aan het ambtenarenvirus dat in die mensen woekert. Men mist een bezieling, een volledige overgave. Ook ontbreekt er telkens iets aan de voorstellingen, gebrek aan « af-zijn». Ons beroepstoneel, (officieel teater) lijdt aan een opmerkelijk gebrek aan degelijke, geschoolde bezieling gevende, intelligente REGISSEURS. Buiten Walter Tillemans en Jo Dua zie ik niemand meer. Naar mijn mening is ook de Studio-NT in zijn opdracht tekort geschoten; er zou meer beroep moeten gedaan worden op buitenlandse lesgevers, men zou de leerlingen naar het buitenland moeten zenden, als stagiaires, plaatsen bij beroemde buitenlandse teaters, voor minstens één seizoen.
Het NKT komt soms tot een internationaal peil. Niet alle voorstellingen. Hier doet men evenwel een beroep op buitenlandse regisseurs, de akteurs werken met overgave en bezieling, zij werken werkelijk groepsverband, er is een éénheid, gericht op afwerking, prestatie en prestige. « Who is afraid of V.W. » in KVS was groots, bereikte een internationaal peil. Een belangrijke faktor volgens mij ook dat onze meeste akteurs na hun "toneeluren" hun dialekt blijven brabbelen. Onze noorderburen kijken daar steeds van op.
Georges van Vrekhem
(Geb. 1935). Nogal ironische auteur, die met zijn bekroond werk "De Steen" de aandacht vroeg vooral bij de verdedigers van het experimentele of absurde teater. Werkt in de administratie van Gentse KNS.
Of het Vlaamse toneel op internationaal peil staat? Op verre na niet. (Wat niet wil zeggen dat we geen talenten bezitten die zich, in gunstige omstandigheden, gemakkelijk op internationaal niveau zouden bewegen.) Redenen van deze toestand : 1. Gebrek aan traditie. Toneel is barometer van kultuur ; 2. Gebrek aan initiatief, durf, doorzicht, werkelijke grootheid ; 3 Gebrek aan een organizatie die het mogelijk zou maken het initiatief, de durf het doorzicht, de werkelijke grootheid te verwezenlijken. Het ideaal in Vlaanderen blijft nog steeds de GESLAAGDE OPVOERING, gemeten met maatstaven elders ontleend. In de grond doen we niets anders.dan ontlenen, nabootsen. Een geslaagde opvoering wekt ieders tevredenheid (artistiek en finantieel).. Geen risico's, zeker geen officiële. (Wanneer gaat het woord: «officieel» in dit verband zijn peioratieve betekenis verliezen. Ook het officiële teater moet ons teater zijn, moet kunnen beschouwd worden als voor elk van ons toegankelijk.) Middelen om de toestand aan te wakkeren : een beetje verbeelding ; kunnen verdragen dat iemand een tijdlang wat meer is dan iemand anders (we hebben «groten» en « vedetten » nodig) ; tegen een idee een beetje geld durven aangooien ; reisbeurzen; aktieve deelname door de gezelschappen aan buitenlandse festivals ; draaischijfsysteem van de officiële schouwburgen PLUS dynamische werkgroepen; een teatertijdschrift dat er mag zijn... Vooruitzichten: nog steeds per seizoen verschillende «geslaagde opvoeringen»...
Frans Cools
(Geboren 1923). Zijn specialiteit is het thriller-genre. Schreef op korte tijd veel stukken, werd ook veel gespeeld. Verschijnt binnenkort met een bekroond psychologisch spel «Diagnose genezen» op een KVS affiche.
Een kleine taalgemeenschap, een grote literatuur: er zijn voorbeelden van, bv. Skandinavië, maar op toneelgebied is het in Vlaanderen zeker niet het geval. De redenen ? — Algemeen wordt aanvaard dat de Vlaamse auteur een beschrijvend, een pikturaal talent heeft — trek een lijn van vergelijking met de grote Vlaamse schilderkunst, — maar geen dramatizerend. Daarom hebben wij geen toneelauteurs van het gehalte van de romanciers Elsschot, Walschap, Gijsen. Maar zij die dit talent voor dramatiek wel bezitten ? Toneelschrijven is voor een zeer groot deel "stiel". Deze waarheid wordt door sommige auteurs zelf niet toegegeven, omdat zij vrezen dat "kunst" wel eens verward zou kunnen worden met « kunde ». Maar goede literatuur » is slecht « toneel » — is toneel wel «kunst»? Deze vakkennis nu kan enkel aangeleerd worden in de praktijk. Op dit punt begint de vicieuze cirkel: het werk van de Vlaamse auteur komt te weinig op de planken omdat het technisch niet « af » is en het is niet af, omdat... Voleindig de zin en u hebt m.i. de voornaamste reden van de Vlaamse achterstand op toneelgebied.
Karel van Deuren
(Geboren 1921). Een denker met juiste kijk op de dramatische essentie maar nogal cérébraal in de vormgeving. « Naar de hel gaat men nooit alleen» bereikte officiële teaters, hoewel «Het Huis » meer representatief is voor zijn genre.
Ik geloof niet dat men kan zeggen dat het Vlaams teaterleven internationaal niveau heeft. Wij beschikken niet over een groot gezelschap dat met zijn voorstellingen van gehalte dat niveau aangeeft en bewust werkt vanuit een besef van zijn sociale funktie. Wel zijn er de laatste jaren schitterende voorstellingen geweest (Tartuffe, Virginia Woolf) : groot teater. Het repertoire was tot voor enkele jaren hopeloos achter. Sartre en Adamov zijn nooit gespeeld toen ze moesten worden gespeeld, evenmin als Becket en Ionesco (op millukte Rhinocerossen na). Thans is het anders, de auteurs die op alle grote scènes gespeeld worden, staan ook bij ons op de affiche: Albee, Brecht,Kiphardt, Miller, Weiss (geen Dürrenmatt, provinciale herrie rond Hochhuth). Met de beste akteurs en regisseurs als Jo Dua en Walter Tillemans bereiken we zeker een internationaal peil. Het Nederlands kamertoneel (Baas en Van Heesvelde) te Antwerpen, een kern van autentiek teaterbewustzijn, met zin voor speelstijl, inzicht en talent, heeft grote mogelijkheden die evenwel geen kans krijgen. Er wordt niets mee gedaan en niemand weet waarom. Is De Gijzelaar (Behan) geen voorstelling met internationaal niveau ? Het NKT toont aan hoe direkte samen werking met Nederlandse en Engelse teatermensen effektief stimulerend kan zijn. Het Genootschap Elckerlyc (Antwerpen) levert een moedige bijdrage tot zuivering van het normgevoel. Wij hebben geen goede steden, geen modern museum, een beschamend aantal zwembadinrichtingen en, natuurlijk, ook niet één moderne schouwburg. Het ene gemis verklaart het andere. Teater moet bijdragen tot het verhogen van realiteitsbesef. Velen in dit land weten dat nohtans.
Staf Knop
(Geboren 1921). Komedieschrijver uit Brussel, die wel eens de Vlaamse Roussin wordt genoemd. «Mijn Geweten en ik» werd zowel in Vlaamse als in Franse teaters gespeeld. Is journalist en teatercriticus.
De vraag is niet zomaar te beantwoorden. Wanneer bereikt men een internationaal peil ? Door de prestatie op zichzelf of door de uitstraling van deze prestatie naar buiten uit ? Indien het de bedoeling is de voorstellingen over het algemeen te beoordelen, dan dient gezegd dat het Vlaams toneel in vele gevallen een internationaal peil bereikt. Niet iedereen zal het hiermee eens zijn, maar de prezentaties van «Marat», «Na de Zondeval » en « Wie is bang voor Virginia Woolf ? » kunnen best vergeleken worden met de buitenlandse produkties. De Vlamingen hoeven dus niet te blozen. Een gewone komedie komt hier soms beter voor het voetlicht dan te Parijs. Maar de vraag blijft, of deze prestaties, het peil van deze voorstellingen weerklank vinden in het buitenland. Ik zal steeds blijven beweren dat een werkelijk volwaardig «internationaal peil» slechts mogelijk is wanneer men ook over een eigen repertorium kan beschikken. De kreatie van een Vlaams toneelstuk is belangrijk, zeer belangrijk. Hiermee wil ik geenszins beweren dat er toegevingen dienen gedaan vanwege de schouwburgdirektie of de kritiek. De kern van de zaak zit veel dieper. De toneelschrijfkunst wordt in ons land te stiefmoederlijk behandeld. Waar blijven de jongeren ? Bij hen ligt de toekomst. Door wie worden zij geholpen ? Het is niet mogelijk dit te onderzoeken in het bestek van dit korte stukje, maar ik blijf erbij dat indien het Vlaams toneel ook weerklank wil vinden in het buitenland, men het ook een eigen «hart» moet schenken.
Jozef van Hoeck
(Geb. 1922). Een zorgzaam auteur met aandacht voor de psychologie, die zijn naam kon vestigen met "Voorlopig Vonnis » en de jongste Driejaarlijkse prijs veroverde met "Appartement te Huur".
De vraag is wel complex en ik wil graag degene ontmoeten, die hierop in twintig lijnen een afdoend antwoord verschaft. Slaat zij op de toneelliteratuur, dan rijst vooraf de vraag: wat is vandaag het internationale peil? Datgene wat in Frankrijk na Ionesco en Beckett werd geschreven ? Het is niet biezonder substantieel noch vernieuwend. Engeland met Pinter, die een alleenstaand geval is ? Het dokumentaire teater van Hochhuth, Kiphardt en Weiss, een teater van de politieke schuldvraag die alleen in naoorlogs Duitsland akuut kon worden gesteld, maar tenslotte een teater, dat slechts de nawerking is van een Brechtiaanse toneel ? Het Amerikaanse toneel, waar O'Neills erfgenamen, Miller en Williams, sedert tien jaar niets aan zichzelf toevoegen, waar alleen Albee met « Virginia Woolf » uit de. Is er überhaupt, op dit ogenblik, een internationaalpeil ? Maken een paar zwaluwen de lente? Sta mij toe dat ik het antwoord schuldig blijf. Is de vraag gesteld met betrekking tot de kwaliteit van onze voorstellingen, dan is het antwoord voor de hand liggend : neen, enkele zeldzame uitzonderingen niet te na gesproken. De redenen hiervoor dienen niet gezocht bij het talent van ons artistiek potentieel. Het probleem ligt daarbuiten : bij een te schraal staatsmecenaat, bij de onsamenhangende en stroeve konstellatie van ons schouwburgwezen, bij een ongekoördineerde teaterpolitiek, bij de onvoldoende gestutte of beschermde direkties. Dit alles schept werkvoorwaarden en een klimaat, waarin de voor handen zijnde kansen meestal jammerlijk blijven liggen. Wellicht ligt ook hier fundamenteel het antwoord, dat ik schuldig bleef op de vraag, voor zover zij gesteld was met betrekking tot onze auteurs en blijven wij om dezelfde redenen onder de bescheiden maat van de buitenlandse toneelschrijvers.
Jan Ceuleers
(1911). Hij vond in onderwijs en weerstand inspiratiebronnen voor een paar romans. Kwam daarna tot de toneelliteratuur, werd herhaaldelijk geprimeerd en werd met zijn eenakter «Terreur» een veel gespeeld auteur. Is ondervoorzitter van de Vereniging van Vlaamse Toneelauteurs.
De wereld is groot. De toneelwereld ook. Van geen van beide ken ik uit persoonlijke ervaring al de aspekten. Wie wel ? Ieder waardeoordeel over het Vlaamse toneel stoelt dus uiteraard op een beperkt aantal grondbeginselen. Ook het mijne... Wel ben ik er vast van overtuigd dat met het in Vlaanderen voorhanden artistieke potentieel het toneelleven op een veel hoger plan zou kunnen getild worden. Wat echter in ons land moet doorgaan voor kultuurbeleid sluit die mogelijkheid uit. Inderdaad: wat het toneel betreft hinkt onze officiële kultuurpolitiek op één been. Deze is immers haast uitsluitend gericht op het bevorderen van de toneelspeelkunst, de toneelschrijfkunst wordt schromelijk genegeerd. Nu is een ware toneelkultuur niet denkbaar zonder een hechte samenwerking tussen de man die het aan de schrijftafel bedenkt en de man die het op de planken doet, zonder een voortdurende wisselwerking tussen de schepper en de herschepper. Zolang die niet wordt gerealizeerd zal het Vlaamse toneelleven in een kunstmatige mist van zelfbegoocheling blijven blindvliegen. Zo wordt vanzelfsprekend ook al eens een doel bereikt, maar welk? En zelfs een peil, maar welk? Een internationaal, nu er op nationaal terrein een valse start genomen wordt ? Doek!
Piet Sterckx
(Geb. 1925). Naar het voorbeeld van Beckett en Ionesco was hij een hervormer. Hij verwierf de Driejaarlijkse Staatsprijs met een door sommige critici omstreden werk « Spook in kwadraat». Het hoogtepunt van zijn aktiviteit lag in de bloeiperiode van het NKT, toen nog aan de Leysstraat. Voor dat teater fungeerde hij bijna als huisauteur. De jongste jaren doet hij er het zwijgen aan toe. Maar we blijven hopen.
Ons toneelspel bereikt dikwijls een internationaal peil. Maar we moeten er toch wel een beetje op letten dat noch hier noch elders ter wereld altijd een internationaal peil bereikt wordt.. Ook hier gelden alleen de hoogtepunten. Van het werk van een toneelschrijver kan je de waarde niet meten als je een keurig sommetje maakt van al zijn werken, maar dat kan je wel als je rekening houdt met zijn beste werken. En ik vind dat dat ook opgaat voor toneelspel en voor toneelgezelschappen. Meer valt daar eigenlijk niet over te zeggen, denk ik.
Hugo Claus
(Geb. 1929) Het zou overbodig moeten zijn, hem voor te stellen. Als dichter en romancier verbaast en/of ergert, hij de goegemeente. Als dramaturg riep hij met zijn wereldkreaties in Nederland de letargische Vlaamse toneelliteratuur wakker met "Een bruid in de morgen". Zelfs zijn verguizers overtuigde hij met zijn sterk realistisch drama "Suiker".
Het Vlaamse toneel staat beslist op internationaal peil, zoals het toneel in de Karpaten, in Zuid-Spanje en in Groenland. Indien het toneel het min of meer aangenaam bezighouden van de middenstand is, dan staat het onze zelfs aan de top van Europa. Indien toneel evenwel een spel van ideeën en sensibiteit is dat aansluit bij de verbeelding van de hedendaagse mens, dan is er bij ons van toneel geen sprake. Er is in Vlaanderen ruim toneeltalent aanwezig, daarvan duiken af en toe fragmenten op in het onverteerbaar sop dat wekelijks over teaters gutst; men merkt hier en daar zelfs een spoor van intelligentie, maar de koördinatie van dit talent en die intelligentie ontbreekt totaal. Onze ambitie blijft laag bij de gronds: onze energie is versnipperd: onze kreativitei is tam. Men kan in Vlaanderen geen die originele toneelideeën vinden in de laatste twintig jaar. Tegenover b.v. één vrij behoorlijke opvoering van Tartuffe door Tillemans, of passages uit de Marat-Sade van Jo Dua, staan tientallen monteringen waarin alleen banalteit en onvermogen triomf vieren. Er is in dit land geen universiteitstoneel, geen teatertijdschrift, geen eigen repertoire, geen toneellaboratorium (Ik heb het niet over de kamertonelen waar men Ionesco en Beckett even slecht speelt als elders Gaston Martens en Shakespeare), geen kern waaruit het toneelgezicht van onze gemeenschap zou kunnen groeien. Zolang wij niet een noodzakelijk proefstation realizeren waaraan spelers, regisseurs, schrijvers en critici hun durf en hun intelligentie zouden wijden om het patroon van onze nationale gemakzucht te doorbreken, mag voor mijn part onze bezuinigende premier V.d.B. rustig het hele budget voor toneel vervangen door een aantal tanks.