Het tienjarenplan van Hugo Claus
FILMEN LEVERT SCHRIJVER NIEUWE PERSPECTIEVEN
NUKERKE (België), zaterdag
HUGO MAURICE JULIEN CLAUS. 38. dichter, romancier, toneel-schrijver en voormalig letterkundig wonderkind, heeft een film bedacht en gemaakt: de vijanden, die vermoedelijk eind deze maand in Eindhoven in première gaat.
Hij zegt: "Ik had het liever in Amsterdam gedaan, maar het is nu eenmaal een Belgisch-Nederlandse produktie, dus het moest Eindhoven worden. Een perfect-kinderlijk compromis."
De film bestrijkt een episode uit het Ardennen-offensief, winter 1944. Drie mannen, een in het gevecht verloren geraakte Amerikaan, een jonge Belg en een Duitse soldaat, komen met elkaar in contact en proberen gezamelijk de Amerikaanse kant van het front te bereiken.
Claus: "Dat is eigenlijk het hele verhaal. De film gaat over de groteske, griezelige en dramatische incidenten die zich daarbij voordoen. Het is heel rechtoe-rechtaan".
IK LOOP al zo'n jaar of 15 met filmplannen rond, maar ik kwam er niet toe. Ik kreeg het geld er niet voor. Want een dichter zal dichten, een romancier zal romans maken, maar hij zal de grens niet overschrijden — hij zal geen films maken. Ik heb een tijdje geleden eens een filmpje voor de Belgische tv gemaakt. Over poëzie. Dat is het ergste ter wereld: een film over poëzie. Gedichten kun je hooguit lezen in een gevangeniscel, die kun je niet verfilmen. Maar toen ik had laten zien dat het niet al te stuntelig was gemaakt, kreeg ik een kans. De vijanden is met steun van beide regeringen gemaakt."
Hoeveel?
"Het is een very low budget-film geworden, maar mijn producenten, Roland Verhavert en Jan Vrijman, hebben me gezegd niet te zeggen hoeveel hij precies kost. Anders zou het publiek gaan denken: zó goedkoop? — dat kan toch nooit wat wezen. Maar alles zit er in — tanks, figuratie, noem maar op. Het is natuurlijk geen Battle of the bulge geworden, maar hij ziet er beslist niet armoeiig uit. Het is een film voor het grote publiek geworden. Ik heb bewust niet gemikt op het hermetische meesterwerk dat de gekwelde ziel van de meester in beelden omzet, want in onze stuntelige filmindustrie is er allereerst behoefte aan een brug naar het publiek. Die heb ik willen maken".
IK-FILM
DE VIJANDEN is de eerste van een reeks van zes films die Hugo Claus in script-vorm gereed heeft — hij zegt:
"Het zou me zeer verwonderen als er niet een vrij groot publiek voor was, maar als onze opzet mislukt hoef ik er niet op te rekenen dat ik de eerste vier, vijf jaar ook maar één hand naar de film kan uitsteken. Drie van de zes films die ik nu klaar heb op papier, zijn publiekfilms. De vierde wordt een vrij complexe ik-film. Maar als de eerste drie geen respons hebben, kom ik aan de vierde niet eens toe. Want als je werkelijk iets te vertellen hebt, moet dat óók via clichés als basiselementen in je verhaal kutten. Als dat niet lukt, blijkt dat je ook niets wezenlijks te vertellen had; dan kun je er beter niet aan beginnen."
En de films die hij zich heeft voorgenomen te maken, vormen weer een onderdeel van wat hij zijn Tienjarenplan noemt, waarin hij al het voorzienbare ordelijk heeft opgenomen:
"De reizen die ik ga maken, de boeken die ik ga schrijven, de periodes waarin ik niemand wil ontvangen, die waarin ik juist aardig voor iedereen wil wezen — alles, alles. Zo heb ik op een gegeven moment ook besloten een kind te maken en dat is er gekomen. Ik houd nu eenmaal van orde, ik probeer in de chaos zoveel mogelijk orde te scheppen. Dan zijn er toch altijd nog genoeg dingen die buiten die orde vallen.
ORDENING
IK HEB die ordening nodig om tot bepaalde dingen te komen, anders gaat het niet. Zo weet ik nu bij voorbeeld al wie ik volgend jaar zal gaan beledigen — bij wijze van vergeldingsmaatregel. Dat zijn de mensen van wie ik vind dat ze me iets misdaan hebben. Niemand kwetst mij ongestraft. Neem dit huis — het is een schitterende, oude boerderij rond een binnenplaats, ver van de bewoonde wereld, ten zuiden van Gent, 2 1/2 jaar geleden door hem, zijn vrouw Elly en zoon Thomas betrokken na een intensieve restauratie.
"We waren al een tijdje op zoek, toen een vriend van ons dit huis ontdekte. Zonder dat ik dat wist, zag ik toevallig diezelfde dag de advertentie in de krant staan, waarin het te koop werd aangeboden. De coïncidentie was te groot en te dwingend om het niet te nemen. Ik vond dat ik het moest kopen, hoewel de eigenaar, toen hij merkte dat hij met mensen uit de stad te maken had, haastig zijn prijs verhoogde. Ik heb er véél te veel voor betaald. Zoals ik ook voor de verbouwing veel te veel heb betaald. Niets ging normaal — alles liep tegen, overal had ik pech mee en dat kostte me handen vol geld. Toch heb ik het gedaan — ik vind: je moet door de ellende heen om tot iets te kunnen komen, het is de initiatie die nodig is voor de grote dingen."
Dwangmatigheid?
"Zo zou je het kunnen noemen, ja. Maar dat tienjarenplan verschuift ieder jaar. Het is niet zo dat ik op een gegeven moment zeg: nou ben ik achter op mijn schema. Ik pas het aan de veranderde omstandigheden aan. Regelmatig telefoneer ik naar Lubberhuizen: ik heb geld nodig. Stuur! Ik zorg er voor voortdurend bij hem in de schuld te staan, dan heb ik de verplichting om te schrijven. Ik denk dat hij nu iedere dag op zijn knieën ligt te bidden dat die film mislukt, zodat ik moet blijven schrijven."
Hij schrijft op het ogenblik ook?
GECONCENTREERD
IK HEB in geen vier jaar een roman geschreven. Na De verwondering en Omtrent Deedee had ik er één bijna klaar, Schaamte, maar die heb ik teruggetrokken — ik voelde dat er iets aan de hand was met mijn schrijverij. Ik ben hem nu met veel plezier aan het herschrijven. Hij moet deze winter af zijn om volgend jaar met de Boekenweek te kunnen verschijnen. Ik geloof dat ik hiertoe in staat ben gesteld door de film. De verhalende elementen kan ik nu in een film stoppen, het schrijven raakt meer geconcentreerd op het schrijven zelf."
Hoe bedoelt hij dat?
"Ja, kijk, ik ben vrij sterk gehandicapt wat het denken langs logische lijnen betreft. Ik zou het willen maar ik kan het niet. Ik ben geen rationalist maar een lyricus. Ik heb nooit essays of kritieken geschreven — ik wantrouw mijn eigen denkwerk. Ik geloof in de constructie achteraf, — eerst doen, dan pas er over denken. In zoverre ben ik toch nog een beetje afhankelijk van de Vijftigers, die hadden dat ook, al waren ze after all helemaal niet zo experimenteel als we toen dachten. Behalve Lucebert dan. Ik wilde maar zeggen dat ik moeilijk kan uitleggen wat ik bedoel. Ik kan niet redeneren maar alleen erupties van baarlijke nonsens geven. De verwondering is het enige boek dat er af en toe een beetje op lijkt, daarin heb ik het meeste geprobeerd. Het is stoutmoediger dan Omtrent Deedee dat dan ook veel meer is verkocht. De koele minnaar is trouwens het beste verkocht, dat was planmatig van tevoren zo opgezet.
MEERVOUDIG
HET KOMT er op neer dat ik in mijn voorgaande boeken te veel aandacht heb gegeven aan de enkelvoudige vertelling — iets wat ik nu ga proberen te vervangen door de meervoudige vertelling. Bepaalde vertelvormen kunnen aansluiten bij de literaire wetenschap — dat is de wetenschap van het grootste aantal literaire elementen en de combinatie daarvan onder elkaar. Het heeft te maken met het ritmisch-lyrisch opslurpen van een verbeelding. Begrijpt u? Ja God, als u het niet begrijpt, kan ik het ook niet helpen. Ik kan er geen voorbeelden van geven want ik moet het nog gaan proberen en ik ben de allereerste die het gaat proberen. Het is anders dan bij Joyce. Maar in ieder geval zie ik nu andere perspectieven voor mijn schrijverij als ik maar continu kan blijven filmen."
Er zijn meer raakvlakken. Zowel zijn filmdebuut als zijn eerste boek, De metsiers, beschouwt hij als "maakwerk":
"Maar dat is zeker niet afkeurend bedoeld. Ik was gechoqueerd door de manier waarop dat boek destijds werd ontvangen. Ze riepen me uit tot een literair wonderkind; Vestdijk schreef dat het een meesterwerk was, maar ik dacht: die man moet eerst nog leren lezen. Ik begreep het gewoon niet. Pas later zag ik dat er een soort eerlijkheid doorheen gesijpeld was, waarvan ik me toen niet bewust ben geweest. Een uitgever had me gevraagd dit boek te schrijven en toen ik het hem aanbood was het toch niet wat hij had bedoeld. Ik heb het ingezonden voor de Leo J. Krijnprijs en die heb ik ermee gewonnen. Er is verschil tussen het iets-zo-nodig-kwijt-moeten omdat je er anders aan kapot gaat en het zuiver ambachtelijk maken van voorwerpen, zoals ik met De metsiers had gedaan. Dat noem ik maakwerk. In beide gevallen kan de intentie eerlijk zijn.
ONEFFICIËNTIE
KIJK, IK heb helemaal geen boodschap aan Johnson te richten omdat ik het niet met hem eens ben, zulke dingen hoef ik niet kwijt te raken. Ik weet: hij trekt zich er toch niets van aan — waarom zou ik dan zo'n boodschap maken? Dat is geloof ik in het algemeen een Belgische trek. Wij beschouwen de onefficiëntie als de ergste zonde — waarom zou ik iets doen als het toch geen zin heeft? De Hollander blijft op zijn stuk staan, die moet en zal het laten weten. Je ziet het in het verkeer ook. Daarom zijn de Belgen betere automobilisten dan jullie. De Nederlander denkt: ik heb recht op voorrang en dan néém ik het ook, al kost het hem een ongeluk. De Belg gaat er vanuit dat zijn medeweggebruikers even grote idioten zijn als hijzelf - dat risico calculeert hij gewoon in. Die protestdemonstraties die ze in uw land zo vaak houden - dat vind ik het bewijs van de totale onefficiëntie. Het enig resultaat is dat een bepaalde spanning, emotie is geluwd, het geweten wordt ermee gesust. Maar dat heeft geen enkele zin zolang ze niet heel praktisch de politiek gaan bedrijven door bij voorbeeld alle kolonels in te rekenen, - of waar ze dan ook tegen protesteren".
UILENSPIEGEL
EEN soortgelijke gedachtengang ligt ten grondslag aan de "science fiction-versie van Tijl Uilenspiegel waarvan de Nederlandse Comedie naar zijn zeggen dit seizoen onder regie van Ton Lutz de première zal geven. Uilenspiegel is in deze bewerking "een soort beatzanger zoiets als Boudewijn de Groot" geworden, opgenomen in de verzetsbeweging tegen de "clerico -nationalistische groep" die aan de macht is. Vlaanderen is als federatieve staat afgescheiden van België.
(Acht hij dat reëel mogelijk? "Ja, dat is best mogelijk, als je afgaat op de onlustgevoelens onder de Vlamingen")
Claus: "Aan het slot gaat de Uilenspiegel-figuur ten onder. Liedjes zingen, ageren helpt niet. Je moet gewapend zijn als je je effectief "te weer wilt stellen".
Hij presenteert sigaretten, steekt zelf met op. Rookt hij niet?
"Ik rook sinds vanmorgen niet meer. Ik weet nu dat ik longkanker heb".
In het zwijgen dat hij daarop laat volgen, krijgt de mededeling effect. Weet hij het zeker?
"Ja, ik weet het zeker. Ik heb hier pijn in mijn borst. Ik heb het vaker gehad".
Dat hoeft toch geen longkanker te zijn? Wat zegt de dokter?
"Ik ga niet naar de dokter. Ik durf niet. Ik ben een enorme fysieke lafaard. Mijn vrouw gelooft het ook. Het is goed voor een vrouw om zoiets af en toe te geloven. Dan kun je zien of ze nog voldoende van je houdt".
Op het moment dat hij dit zegt, lacht hij alweer; hij lijkt zijn zorg vergeten.
GRAPPENMAKER
EVEN LATER: "Ik ben een lyricus met alle nadelen van dien, vermengd met een hermetische grappenmaker. Onder het mom van eruditie verwijs ik bij voorbeeld naar culturele verworvenheden, citaten, maar méér moet je me niet vragen - dan loop je het gevaar dat ik lieg. Mijn boeken moet men lezen en daarmee afgelopen".
Hij schrijft ook planmatig?
"Ik zou willen kunnen werken op het moment dat het me in alle opzichten goed uitkomt, maar dat lukt niet. Ik weet gewoon dat als ik het vandaag niet doe, dan moet ik morgen het dubbele doen. Als het maar voor een bepaalde datum klaar is. Porties van drie of vier romanbladzijden per dag. Maar van een gedicht maak ik soms niet meer dan vier regels. En van het opera-libretto dat ik voor Maderna bezig ben te maken, ben ik al heel blij als ik één pagina per dag af heb. En als ik met één van de dingen die ik onderhanden heb, klaar ben, loop ik de tuin door, krab de ram Philibert onder zijn kin, kijk naar het huis, en denk: wat zou ik nou eens kunnen doen ?En dan begin ik aan iets anders. Het gaat allemaal heel ambachtelijk ,maar je hebt er natuurlijk af en toe begenadigde dagen tussen zitten. Het is eigenlijk zo: ik maak een ordelijke structuur en daar binnen is alles mogelijk. Maar ik heb dan tenminste het gevoel dat ik niet aan de ratten ben overgeleverd".
D.F VAN DE POL