Komisch duo Hugo(ké) en Hugo (Claus) doet onze geschiedenis in een stripverhaal verschrompelen
Vlammen en Wallen is onze voornaam
Belgman is onze kabouternaam
Hugo Claus (38) speelt met mevrouw De Kempeneer in de schuur van de boerderij. Het zou de aanhef van een niemand ontziende succesroman kunnen zijn, maar ze spelen tafeltennis. Het overwicht van Claus is ook hier nadrukkelijk. Meneer de Kempeneer, de bekende graficus Hugoké (28), speelt in dezelfde ruimte achteloos vogelpik. Buiten schuurt de regen de binnenkoer en in het hart van die koer staat een twijgboompje kouwelijk aan zijn takken te tillen.
Het is een nepdag voor de fotograaf die in deze drijfnatte en duistere middag fleurige prenten moet maken. Het is meer een weerom binnenskamers boven een kopje thee met schemerige stem Engels te causeren achter berookte brilleglazen.
Het bezoek geldt een stripverhaal dat de Hugo's aan de Vlaams-Waalse tegenstellingen ontleenden.
Vlammen contra Wallen
Het album heet « De Belgman» en speelt zich af in een kabouterland waar (zwartgele) Vlammetjes vaak woordjes hebben met (roodgele) Walletjes. Het eerste soort dwergjes blinkt uit door zijn nijver, werklust en vrome instelling. Een Vlammetje kan geen kruiwagen zien staan zonder dat zijn spieren jeuken en hij de kruiwagen meteen vol bakstenen laadt en dan maar sjouwen, godsvruchtige vloeken slakend. Bij het vallen van de dag spuwt hij zich nog eens in de handjes en plant zich verder. De Walletjes daarentegen zijn weinig aanbevelenswaardige kereltjes. Zij spreken Frans, zijn liever lui dan moe en knijpen kaboutermeisjes in de schaduw van de paddestoelen. Onnodig te zeggen dat het niet kaboutert tussen de tegengestelde mini-mannen. De Vlammetjes beschikken wel over een categorie super-dwergen, allemaal mannen met baarden die hun volkje respectievelijk leerden lezen, zingen en collaboreren. De kruik gaat zolang te water tot Tineke van Heule bij verrassing geweld wordt aangedaan (Vlaamse meisjes zijn wonderzoet, voor wie hen geen geweld aandoet) wat de Vlammetjes ertoe brengt hun «heil» te zoeken bij reus Heinrich, laarzenkoopman. Deze wil de Vlammetjes graag bijspringen, maar de Wallen, ook niet van yesterday, verschuilen zich onder de rokken van mevrouw Marianne, een geboren (ver-)leidster. Er ontbrandt een felle strijd tussen de titanen. Maar als man en vrouw kampen is de strijd altijd ongelijk, Heinrich legt er het bijltje bij neer en de Vlammen boeten voor deze nederlaag. Hun leiders verdwijnen achter de tralies en kijken de verslagen Heinrich nog lang geboeid na. Enfin, na verloop van gekrakeel zien de Wallen toch in dat hun sluwheid niet opgewassen is tegen de groeiende aanwas van de Vlammetjes en te midden van een ver reikende olievlek wordt een compromis opgedragen. De verzoening tussen beide groepjes werkt zo innig dat er een bastaard uit voortspruit, Belgman gedoopt.
Leuke humbug
— Hier eindigt het album, zeggen Claus en Hugoké, maar de bedoeling is dat er nog een of meer vervolgen op verschijnen. De titel van het tweede album zal « Het verborgen leven van Belgman » heten en tot ongeveer zijn dertigste levensjaar reiken.
DE BELGMAN
De Post: — Is het de bedoeling dat « Belgman » een commercieel succes kent ?
Claus : — Waarvoor zouden wij ons anders inspannen ? Zowel de tekenaar als de dichter hebben zoveel plat water in de artistieke wijn gedaan dat het product er bij de goegemeente als gesneden koek moet ingaan. Het album wordt door De Standaard-boekhandel uitgegeven en kost 50 fr.
De Post: — En wanneer « Belgman » tegen de verwachtingen in slecht verkoopt, komt er dan toch een vervolg ?
Claus : — Wis en waarachtig. Maar dan wel een bitter vervolg.
De Post: — Komt er van « Belgman » ook een franstalige editie op de markt ?
Hugoké : — Neen. Belgman is het Belgisch probleem gezien door een Vlaamse bril. Wel wordt het boekje ook in Nederland te koop geboden.
De Post: — Van wie is de idee ?
Hugoké (blij bescheiden):— Van mij. Begin van het jaar ben ik met het project naar meneer Van Nierop van De Standaard-Boekhandel toegestapt om hem de bedoeling uit te leggen. Hij was er voor te vinden, op voorwaarde dat wij een geschikte schrijver vonden. Toen riep ik uit: Waarom Claus niet en tussen twee sekwenties van zijn oorlogsfilm « De Vijanden » door heeft Claus verzen gezet op mijn taferelen.
De ernst van Claus
Op het «Vlaams festival» in Eindhoven wordt de film van producer Claus voor het eerst publiek vertoond. Ten tijde van dit interview, twee weken geleden, waren besprekingen aan de gang voor een roulatie in Amsterdam.
De Post: — Tevreden met het resultaat ?
Claus : — Dat weet ik niet. Nu is het wachten op de reacties van pers en publiek.
De Post: — Toen de opnamen voor « De Vijanden » aan de gang waren is in « de Post» een kritisch artikel verschenen, dat bij u veel kwaad bloed zette. Deze boze reactie verbaast ons, omdat u — bij ons weten — alle kritiek opvangt met de spottende bemerking: «als er maar geschreven wordt» en omdat u zelf graag zegt dat werk en spel bij u onontwarbaar in elkaar verstrengeld zitten ?
Claus fel : « Wie bent u dat u mij mag jugeren ? Bovendien, als het mijn persoon betreft kan ik elke aanmerking met schouderophalen afschudden. Maar als filmmaker ben ik financieel verantwoordelijk voor een ploeg mensen en verantwoording verschuldigd tegenover geldschieters. Het wordt een economisch probleem en wanneer dan stemming wordt gemaakt, dan maak ik mij boos. »
Claus praat verder veel over filmplannen. De oorspronkelijke dichter, romancier, novellist, toneelschrijver, schilder, essayist, scenarist blijkt hoe langer hoe meer tot het moderne prentenspel aangetrokken. Misschien is de invloed van mevrouw Claus, de ex-filmactrice Elly Norden, op haar man groter dan wij denken. En het lijkt ons niet eens uitgesloten dat Claus droomt van een film met zijn vrouw in de hoofdrol.
Claus : — Na « De Vijanden » maak ik nog twee brave films en bij nummer vier klad ik met kleuren, span het beeld uit tot cinerama en ga budgettair duchtig over de schreef. Ook wil ik een soort privé-film maken : bij vrienden en kennissen het intieme leven filmen. Niet brutaal sexueel, maar via geraffineerde erotische spelletjes. Het moet een estetisch-mooie film worden, vol statige beelden.
Hugoké in Leuven
Hugoké laat een 1 mei-affiche van hem bewonderen. De reusachtige gebalde proletariërs-groet uit de tijd toen de socialisten naar buiten uit nog rood waren, de vuist dus, met daarin opgesloten fabrieken, machines en vlammen. Een goed plakkaat.
Hugoké leerde op het Schaarbeekse Sint-Lukas instituut tekenen en ontketende tien jaar geleden de Vlaamse cartoon-epidemie. Hij publiceerde in nagenoeg alle Vlaamse dag- en weekbladen en verder in Duitse illustraties, wat geen referentie is, eigenlijk. Van het cartoon evolueerde Hugo De Kempeneer (getrouwd, één vrouw) naar de meer grafische verdieping van zijn zeggingskracht. Al zes jaar is hij de huisschilder van de Antwerpse Opera, waarmee de Antwerpse opera toch al een moderne vlag heeft. Op dit ogenblik exposeert Hugoké in Leuven, direct in twee galerijen tegelijk. De galerij « Mens » (cartoons) en galerij "Bever" (affiches, beeldhouwwerk, schilderijen, allemaal komisch). Ook scherpt de jonge man zijn potlood om te tekenfilmen.
Tekst :
JOHAN ANTHIERENS
Foto's :
GERALD DAUPHIN