'Mama, kijk, zonder handen' is mijn lievelingsstuk
interview met Hugo Claus
Ook dit jaar zal er in de Stadsschouwburg te Maastricht weer een colloquium worden gehouden van Nederlandstalige toneelschrijvers. Evenals vorig jaar zullen auteurs uit Nederland en België elkaar hier een dag lang ontmoeten om actuele ontwikkelingen in en de typische problemen van hun métier met elkaar te bespreken. Vorig jaar ging de jaarlijkse Edmond Hustinxprijs, die tijdens dit colloquium aan een toneelschrijver wordt toegekend, naar de schrijver Jan de Hartog. Diens vriend, de schrijver Viruly nam hem toen voor hem in ontvangst. Dit jaar werd het oeuvre van de Vlaamse auteur Hugo Claus bekroond. Claus, die, naast zijn zes romans, acht dichtbundels en twee verhalenbundels, een aantal toneelstukken op zijn naam heeft staan ('Een Bruid in de Morgen', 'Het Lied van de Moordenaar', 'Suiker', 'Mama, kijk, zonder handen', 'De Dans van de Reiger', 'Tijl Uilenspiegel' en Thyestes') zal de prijs zelf in ontvangst komen nemen. Naar aanleiding van de prijstoekenning had *Spectaculair een vraaggesprek met hem, waarin een aantal bijzonder interessante punten naar voren kwamen.
*Spectaculair: Wat was uw reaktie op het nieuws dat u deze prijs had gewonnen?
Hugo Claus: Die reaktie is afhankelijk van de grootte van het bedrag. U weet misschien, dat ik op het punt van prijzen in ontvangst nemen een bepaalde politiek volg. Ik accepteer iedere prijs waarvan het bedrag hoger is dan het maandloon van een ongeschoolde arbeider.
*Sp.; Welk van de stukken, die u op uw naam heeft staan is uw favoriet en waarom?
H.C.: Mijn lievelingsstuk is 'Mama, kijk, zonder handen'. Het is een komedie en het verenigt in zich alles wat ik met een bepaalde 'onderhuidse ironie' tot uitdrukking wil brengen. Daarmee bedoel ik, dat de ironie er niet overduidelijk in naar voren komt, maar als een soort verholen stroom toch merkbaar aanwezig is. In dit stuk ben ik, geloof ik, het best met het toepassen van dit procédé geslaagd. En dan is natuurlijk altijd mijn laatste stuk mijn lievelingsstuk.
*Sp.; Waar ligt op het gebied van de toneelliteratuur uw eigen voorkeur?
H.C.: Ik ga nooit naar toneeluitvoeringen. Ik lees wel veel stukken en mijn voorkeur gaat daarbij uit naar de oude Elisabethaanse stukken. Van de moderne schrijvers kan ik een man als bijvoorbeeld Gombrowicz bijzonder waarderen.
* Sp. Wat is voor u het kenmerkende van het schrijven voor toneel, in vergelijking met het schrijven voor de film? Met beide vormen hebt u immers de nodige ervaring opgedaan.
H.C.: Bij het schrijven voor het toneel hoef ik geen rekening te houden met het dagelijks vertoon van de werkelijkheid, zoals wij die om ons heen zien. De film is veel reëler, is veel meer aan de werkelijkheid gebonden. Bij het theater zien we een 'verheviging' van de dagelijkse dingen. We kunnen op het toneel die dingen meer dan levensgroot laten zien. Jammer genoeg hebben de meeste toneelschrijvers dit nog niet ontdekt en kunnen zij het dus nog niet in hun stukken toepassen. Op het toneel kan ik iets laten zien, dat ik zelf niet doe... Bij de film krijgen we gewoon een reële kijk op het leven om ons heen. Om dat te zien hoef ik dus eigenlijk niet naar de film te gaan, maar is het voldoende met open ogen om mij heen te kijken. Het zijn de mogelijkheden om op het toneel de dingen meer dan levensgroot weer te geven, waarvan wij profijt moeten trekken en waarmee we moeten werken.
*Sp.: Hebt u op dit ogenblik nog nieuw werk voor het toneel onder handen?
H.C.: Ja. Mijn nieuwe stuk heet 'Een Andere Uilenspiegel' en zal waarschijnlijk door 'Ensemble' worden gespeeld. U kunt het 't beste als een sciencefictionverhaal beschouwen. En dan werk ik nog aan een stuk over Leopold de Tweede, de man, die de Congo kocht. Maar dat is nog niet voltooid.