Hugo Claus breekt met Vlaamse film
Bij de prémière van Roland Verhaverts jongste film «Pallieter», die vanaf 11 december in de bioscopp komt, was, benevens de hoofdacteurs Eddy Brugman, Jacqueline Rommerts, Sylvia De Leur en Joris Diels, ook een van de sleutelfiguren van deze nieuwe Nederlands-Belgische co-produktie aanwezig: Hugo Claus. In zijn veelzijdigheid ook een uitstekend scenarist ligt Claus met zijn realisatie van « De Vijanden » in 1967 en zijn draaiboek van « Mira » ongetwijfeld aan de basis van de heropbloei van de film in het Nederlands taalgebied. Er was zijn talent voor nodig om een zo on-dramatisch boek als Timmermans' «Pallieter», tot een filmscenario te bewerken. Dat werd geen afgerond verhaal omtrent een figuur die zowat als een Vlaams symbool wordt beschouwd, maar een opeenvolging van taferelen die toch een dramatische lijn volgen.
Na zo'n schitterend resultaat is het toch wel jammer uit de mond van Claus te vernemen dat hij zich als het ware niet meer wenst te compromitteren met de Vlaamse film.
«Ik heb het scenario voor «Pallieter» geschreven omdat Roland Verhavert er mij om verzocht heeft en hij een goede vriend van me is. In de werkelijkheid interesseert het mij helemaal niet meer om aan de Vlaamse film mee te werken. Ik laat er mij gewoon niet meer mee in. Ze brengen er hier niets van terecht. Het systeem zit helemaal fout. Je moet een scenario insturen naar de filmcommissie en wanneer die het afkeurt zit je meteen vast. Ik werk zowat acht weken aan een filmscenario, maar een toneelstuk schrijf ik in veertien dagen. En daarvan weet ik tenminste dat het opgevoerd wordt».
Springplank
In de gegeven omstandigheden is het inderdaad ondankbaar werken voor een scenarist en afgezien van de vriendendienst die het Pallieter-draaiboeik blijkbaar was, laat Claus dan ook zes kant-en-klare scenario's onaangeroerd in de lade liggen. Terwijl de Vlaamse film zo'n grote nood heeft aan goede scenaristen. Claus schijnt ten andere zelf geen al te groot belang te hechten aan de inbreng van de scenarist bij de realisatie van een film:
«Het scenario is slechts een springplank voor de regisseur, het ruwe materiaal. Hij heeft al zijn eigen idee over hoe de film er zal uitzien en hij gebruikt van het scenario slechts wat hij nodig heeft. Dat is zijn volste recht. Ik weet bij voorbeeld niet wat Verhavert overgehouden of weggelaten heeft uit het scenario dat ik hem afgeleverd heb (op het ogenblik van dit gesprek had Claus «Pallieter» nog niet gezien), want ik heb het eigenlijk geschreven voor Jan Decleir. Ik wou Pallieter zeer uitbundig, maar met deze jongen (Eddy Brugman) is het waarschijnlijk een meer getemperd personage geworden, waarin uitbundigheid en melancholie wat meer gedoseerd zijn».
Zelfs niet voor Sylvia .
Dat Hugo Claus geen beste maatjes is met de Vlaamse (of Nederlandse) film, betekent nog niet dat hij zich wel zou inlaten met buitenlandse en meer bepaald Franse produkties, ofschoon hij te Parijs, waar hij op het ogenblik woont, uiteraard voortdurend in filmkringen vertoeft dank zij zijn vrouw Sylvia Kristel. Hij denkt er niet aan zelfs voor haar een scenario te schrijven :
«De film is haar werk, schrijven het mijne. We hebben eens en voor altijd afgesproken dat dit zorgvuldig gescheiden blijft.»
Claus kan dus met een gerust geweten verklaren dat hij «Emmanuelle» een afgrijselijk slechte film vindt, wat niet wegneemt dat Sylvia er haar roem aan te danken heeft. Hij vindt het wel een beetje jammer dat zij als gevolg van dit overrompelend succes onmiddellijk vier nieuwe filmcontracten heeft getekend, o.a. met Vadim en Borowzcyk (auteur van Comtes Immoraux), contracten waar zij nu aan gebonden is, zodat ze inmiddels veel interessantere aanbiedingen heeft moeten afslaan. Zelf voert Hugo Claus op het ogenblik niets meer uit:
«Een schrijver is niet iemand die bij de eerste wenk van een of andere opdrachtgever klaar moet staan om iets te produceren. Ik heb al een poos niets meer geschreven en voel mij daar uitstekend bij».
In afwachting reist hij maar wat rond en kijkt uit naar het ogenblik waarop hij zijn Parijse woonst zal kunnen verwisselen voor een prachtig herenhuis te Antwerpen («daar had ik wat je noemt een «coup de foudre» voor») waarvan de inrichting pas volgend jaar zal voltooid zijn.
L. TRAPPENIERS