Zat. 22, zond. 23 oktober 1977 - DS

Druk seizoen voor Gents auteur

Hugo Claus: Ik heb ook wel eens last met Nederlanders

Van onze verslaggever

BRUSSEL « Ik heb ook wel eens last met Nederlanders. Niet dat ze ten opzichte van mij die kwasi-superioriteit zullen manifesteren. Dat niet, maar ik vind ze onbetrouwbaar. Als Vlaming heb je betere manieren. Iemand mag er als een lijk bijlopen, dan zeg je nog altijd : je ziet er goed uit. Uit pure vriendelijkheid. Een Nederlander kan dat niet en zal je bovendien uitschelden voor hypokriet als je zoiets doet. Het zijn calvinisten, ze missen die onontbeerlijke speelruimte. Om dan maar niet te gewagen van hun ontzettende bemoeizucht. Ze bemoeien zich gewoon met alles wat in de wereld gebeurt...»

Dat is de reaktie van Hugo Claus als ik informeer naar wat hij denkt over Jeroen Brouwers jongste uitval tegen de Vlaamse literatoren in het wekelijkse drukwerk Vrij Nederland. De Nederlander, die jarenlang zijn brood verdiende als « retoucheur» van Vlaams proza in een Brusselse uitgeverij, verklapte onlangs, met overslaande stem, enige van zijn «beroepsgeheimen».

« Ik ken die Brouwers niet.»,zegt Claus, « maar het lijkt me zo'n typische hysterische aanval te zijn vanuit de mentaliteit die ik daar net schetste. Ik twijfel er niet aan dat er een reëel onbehagen aan ten grondslag ligt. Het terrein waarover hij het heeft is wel erg smal. »

(citaat bij foto: Hugo Claus: Vlamingen hebben betere manieren... (foto Paul Vanden Abeele))

Citaten

Hugo Claus woont weer in Gent waar, zoals hij toegeeft, heel wat wortels van zijn inspiratie zitten. Hij is aktiever dan ooit. Een toneelstuk in Rotterdam, eentje op de affiche van KVS-Brussel, een romanbewerking daarvan op de Boekenbeurs, een dichtbundel net uit, een hoorspel klaar en een verhaal op komst.

Aan de regie van «Jessica!» in de KVS is hij daarbij zelf aan het zwoegen. « Het wordt wel iets heel aparts», zegt de auteur, «een van mijn betere, fantazie-rijke stukken die gewoonlijk toch bij het grote publiek floppen. Het is het verhaal van een reklamemannetje dat zich 's avonds in de huiskamer overgeeft aan zijn wildste fantazieën. Die worden dan ten tonele gevoerd. Je ziet o.m. Louis Couperus als pooier, sprekend in alexandrijnen...»

«En het wordt een kluif van belang voor mijn exegeten. Het stuk zit vol clichés, verwijzingen en citaten. Van Rimbaud, Shakespeare enz. Ik ben trouwens van plan om na afloop een kwis te organizeren. Van wie zijn de laatste woorden die in het stuk gesproken worden ? Multiple choice: van Eddy Merckx, van Hugo Claus of van Richard Nixon? (*) De gelukkige winnaar mag een avond met mij walsen.»

«O ja, De Standaard» komt er ook in voor. Mijn mannetje ziet in zijn dromen een grootindustrieel die zegt: «Wat ik nu nog nodig heb is een goeie krant, een die het midden zou houden tussen «De Standaard», «Humo » en «Story ». Het heeft allemaal een realistische grond maar vervormd in de fantazie van het hoofdpersonage. Het is een procédé dat ik nogal heb toegepast in mijn werk, maar nooit zo systematisch. »

Bij de Bezige Bij verschijnt • Jessica!» als... roman !

«Ik had eerst zoals gewoonlijk het toneelstuk ingestuurd om in boekvorm te verschijnen. Daarna dacht ik: wie leest nu toch toneel ? Ik heb toen Marijke gebeld — dat is de sekretaresse van de Bij, een alleraardigst meisje — met de vraag: lees jij wel eens een toneelstuk ? « Ik mag er niet aan denken », zei ze. Ik zeg: vraag ook eens aan de andere meiden daar of ze dat doen. Geen van allen las ooit toneel. Dan ben ik het gaan herschrijven en in een mum van tijd had ik een roman in huis...»

- Doet U dat wel eens meer, iets opofferen aan de leesbaarheid?

«Ja, ik heb onlangs nog een oud gedicht van mij over Rubens « leesbaarder » gemaakt omdat het een nieuwe funktie zou krijgen. Ze wilden het namelijk in een kadertje aan de wand hangen. Maar achteraf knoeien aan een boek, dat doe ik nooit. Ik ben niet zoals Mulisch die aan iedere herdruk zit te vijlen. Een keer dat een boek gepubliceerd is, wil ik er niet meer mee geconfronteerd zorden. Het is niet zoals met vrouwen. Ik zou ook niet graag alle vrouwen terugzien die ik gekend heb. Ik mag er niet aan denken ! Met uitzondering dan natuurlijk van mijn vrouw Elly, die ik zeer vaak zie. »

Gebeden

Bij zijn Nederlandse uitgever ligt nog een stapeltje manuskripten persklaar. Onder meer Vluchtende Atlanta, « Het meest bizarre boek dat ik ooit schreef». Vlamingen in Las Vegas is een korte roman die handelt over een stelletje Gentenaars dat in een café zit te kaarten en besluit een reis naar Las Vegas, het mekka van de kaartspelers te ondernemen. Het wordt een infernale tocht. En dan is er De Verzoeking, een hoorspel over de oudste Belgische non. « Het is een opdracht die ik zes jaar geleden van de Vlaamse omroep kreeg en die ik had laten liggen. En dan zijn er mijn nieuwe gedichten «wangebeden ». Een religieus werk, zoals trouwens al mijn boeken. Wangebeden zijn omgekeerde, bijna heiligschennende gebeden, maar het zijn ook gebeden. Verschijnen bij de Pink Poets in Antwerpen. Ik heb eveneens onder de titel « Graf van Pernath » (Tombeau de...) een «in memoriam» geschreven voor mijn vriend. Ik heb gewacht tot iedereen het zijne had geschreven. Het mijne is van een onbeschaamde sentimentaliteit, want ik heb van die man gehouden. Een man van de hoogste wanorde die zichzelf orde moest opleggen. Zo heb ik het graag»

M. VAN NIEUWENBORGH