OMSLAG

BELLEN

VOOR VRIJDAG

„De place Dailly", zeggen de Brusselaars. Maar eigenlijk heet dit afschrikwekkend stenenstort de Kazerne Prins Boudewijn. En dat zegt al wat. „ Voor Vrijdag hier bellen", beveelt een geïmproviseerde want moderne bel. Hier ondermeer draait Hugo Claus — U weet wel die krullebol daar zoals de perschef van de premier hem onlangs nog voor Vrij Nederland heel deskundig omschreef— zijn eigenste Vrijdag. Toneelstuk dat ons vertelt hoe Georges uit de gevangenis wordt ontslagen nadat hij een paar jaar heeft gezeten wegens ontucht met zijn dochter Christiane. De hele tijd dat hij in de bak zat, heeft Georges zijn vrouw, de coiffeuse Jeanne nooit willen zien. Maar als hij thuis komt, blijkt Jeanne een kind te hebben van haar minnaar, Erik. Een film over de hoop, decreteren sommigen nu al. Omdat Georges en zijn Jeanne ondanks alles toch nog proberen samen te leven. Maar wie de dichter, schilder, auteur, regisseur Hugo Claus op de set bezig ziet, weet meteen dat het veel méér wordt.

Voor Vrijdag bellen dus. De poort en een andere wereld gaan open. Akelige gebouwen vanuit de tijd dat ruimtelijke ordening nog moest worden uitgevonden. Het geheel eng gesloten rondom een verwaarloosde militaire lusttuin. Even de ogen dicht en je ziet Koningin Elisabeth. Immer op zoek naar gekwetste Belgische dapperen.

Maar de enige jeep blijkt ondertussen die van de filmploeg te wezen. We volgen de elektrische kabels doorheen lange, kille galerijen waarvan zelfs de toch al asgrauwe verf tot stof is teruggekeerd.

„Stilte gang, we draaaaien!" roept een schelle vrouwenstem. En veertig filmmensen worden inderdaad stil. Georges zit in het kantoortje van meneer de secretaris van de gevangenis. Je houdt het niet voor mogelijk, maar de sfeer wordt hier in die twee seconden echt benauwend.

De secretaris (Herman Fabri) is helemaal een secretaris. Zwart ziekenkasbrilletje. Te korte das. Op zijn bureau een bajes-pocket: „Femmes pour Batavia". De machtige Panavisioncamera van chef Ricardo Aronovitch zoemt zalig. Niet de eerste de beste, deze Argentijnse vijftiger. Heeft er zowat 65 langspeelfilms opzitten met namen zoals Alain Resnais, Costas Gravas, Louis Malle, Yves Boisset, Jeanne Moreau, de Broca. Het feit dat Ricardo Aronovitch sinds 1969 in Frankrijk woont, belet hem tussen haakjes niet een vakkundig duwtje te geven aan de meeste regisseurs van de Argentijnse en Braziliaanse nieuwe generatie. Met zo'n man kan Claus omgaan. Zelfde klasse, zal hij later in het gesprek guitig opmerken.

Na de seconden stilte voor het draaien, volgt weer de storm van het werk. Sleuren met decors, camera, belichting, klank, bureaus, een aquarium (van de gevangenisdirecteur), een ouwe ventilator, traliesmeedwerk. Er wordt ongelooflijk hard geknokt. En behalve koffie, coke en Wiels is er goed humeur. Men praat Hollands, Vlaams, Frans door mekaar. En Brussels ook. „Want waaile mutte nog ne plank afzoegen".

Hugo Claus is overal bij. Rustig maar attent. In optima forma. Overlegt met Frank Aendenboom. Eén oogopslag volstaat om te beseffen hoe geknipt deze bink wel is voor de rol van Georges. De Antwerpse KNS-acteur (De Gruyterprijs '74 voor Kersentsjev in de Arme moordenaar) kent Vrijdag. Pakweg tien aar geleden speelde hij voor de K..S. de rol van Erik.

Het camerawerk begon voor hem met onze moeder de BRT (Johan en de Alverman, Starkadd, Thérèse Raquin, De man die niet van gedichten hield). Fons Rademakers (Mijn Vriend) en Patrick Le Bon (Hellegat) brachten hem op het grote scherm. Een rijzende ster.

(bij foto: Een totale concentratie.)

Er ontploft een grote lamp. „Dat had een ramp kunnen worden," zegt me een cipier waarvan ik toch maar hoop dat hij pseudo is. Wie weet wordt hier nog iemand in dit godvergeten oord op een afgelegen zolder echt vastgehouden. Misschien vergeten te lossen. Maar de cipier is eigenlijk handelsvertegenwoordiger en correspondent voor de Brabantse editie van Het Volk. Al negenentwintig jaar amateurtheater en nu kepi voor regisseur Claus. De film Vrijdag is een Belgisch-Nederlandse coproduktie van Kunst en Kino en Concept - Cinecentrum. De prent gaat 33 miljoen kosten waarvan 22 miljoen Vlaamse gemeenschapsgelden. Er wordt nog gefilmd tot 18 juli. In de Luikse St. Leonardgevangenis, in het Brussels Justitiepaleis, hier in de kazerne. Maar hoofdzakelijk in Mariekerke.

Voorlopig blijft het koud en triest in de kazerne. Hier worden blijkbaar geen rooie Russen meer verwacht. Er is voor de film ook een hele ziekenzaal gebouwd waar je zó ziek van wordt. En één cel. Er komt een (echte) majoor opdagen. Hij bezoekt de smerige cel van Georges. Iemand van de produktie: ,,'t Ziet er hier maar vies uit hé majoor. Maar in de gevangenis is 't ook vies". De majoor: „Ik wet het niet. 'k Ben nog nooit op 't gevang gewest". Ik vraag de majoor wat hij van de hele filmbedoening in zijn kazerne vindt. „Ik ken het werk van Claus niet. Ik heb er wel al van gehoord. Ik behoor tot het franstalig landsgedeelte. Maar als we hem kunnen helpen, waarom niet? Vrijdag? Nee, dat ken ik niet. Maar als 't af is zal ik eens gaan zien". Hugo Van Den Berghe komt ook 's gedag zeggen. Hij is Jules, een tot vriend geworden medegevangene van Georges. Maar veel tijd om met de regisseur te praten is er nu niet. Want er moeten alweer tralies verplaatst worden. En de

deur heeft een klink nodig. En de verf is te weinig grijs. En de lipstick van Kitty Courbois té uitgesproken. Het zijn geen bevelen, maar vriendelijke wenken waarop meteen wordt ingehaakt. Courbois tot een juf: „Wil je mijn oorbellen halen, schat. Hij wil oorbellen". De actrice wordt bijgeschminkt. En de muurverf wórdt inderdaad nog grijzer gemaakt. De klankman klautert zich ei zo na één breuk in het enge spreekhoekje waar meneer de secretaris van 't gevang madam Jeanne zal ontvangen. Aronovitch test en hertest. De vakman op het toppunt van zijn kunnen. De acteurs herhalen en herhalen. Zomaar voor veertig gewone mensen. En ook voor één open uit de toon vallende journaliste. Van de Telegraaf. Maar voor show is hier geen tijd.

Vier nieuwe figuranten melden zich aan. De regisseur keurt. „Die lijkt me best als zieke, die als verzorger en die als bewaker".

Na engelengeduld lost Claus voor de zoveelste keer het startwoord. Actie. Er kunnen weer een paar filmseconden bij. Madam Jeanne zit in het spreekhokje met meneer de secretaris. Georges wil zijn vrouw niet zien, zo blijkt. De secretaris: ,,'t Spijt me madam Vermeersch, maar hij wil U niet zien". Jeanne: „Ik dacht het al". De secretaris: „Ik kan het ook niet helpen. Ik heb echt mijn best gedaan". Jeanne: „Die koppige steenezel. Ik heb meer dan twee uren in de trein gezeten. En ik heb voor driehonderd frank hazepate meegebracht, 't Is de laatste keer dat ik hier voor niks kom..." Hugo Claus wil alles tot in de perfectie en Aronovitch zoekt alsmaar de beste invalshoek voor zijn camera. Weer overleg. De secretaris mag niet zo vlug in het hokje komen. Hij moet wachten tot madam Jeanne erin, zit, dan tot vier tellen

en binnenkomen. De scène wordt verschillende keren overgedaan. En Claus télt tot vier. 's Middags zal hij me weten te vertellen dat je zo'n opname eigenlijk tot in het oneindige kan overdoen. Maar het vlot. Men heeft zelfs voorsprong op de planning.

Trouwens, ook de Nederlandse Kitty Courbois kent Vrijdag al eerder dan van vandaag. Tien jaar geleden al speelde ze de rol van dochter Christiane. Met toen Elisabeth Andersen als moeder Jeanne en Fons Rademakers als Georges. Courbois werkte ook eerder al met Hugo Claus in het toneel Teresa.

In de prent wordt Christiane nu vertolkt door de Antwerpse Hilde Van Mieghem. Tweeëntwintig jaar jong en nu in het voorlaatste jaar bij Studio Herman Teirlinck. Ze heeft niet de minste ervaring met film of toneel. Maar ze is naar verluidt een ontdekking. Zoals dat in de film nog kan.

(bij foto: Claus-Aronovitch. Van dezelfde klas(se).)

(bij foto: Georges met Christiane.)

(bij foto: Mariekerke: stil, maar niet achterlijk.)

(bij foto: Met cipier Van Belleghem. „Ik heb nogal wat vrienden bijeengebracht voor deze film.")

(bij foto: Georges met Jeanne.)

De Antwerpse KNS-acteur Herbert Flack (ook al te zien in Pallieter, Mijn Vriend, Rubens) speelt Erik. En voor de rol van de 12-jarige Christiane vonden Elly Claus en een toffe klasjuffrouw de Gentse Veerle Heyvaert. Het meisje dat eigenlijk archeologe wil worden, vindt Vrijdag een aandoenlijk stuk.

Wijl scènes worden overgedaan is er tijd voor een praatje met een cipier figurant. Hij is beambte van de gemeente Ukkel. Hij vond dit rolletje via een advertentie. „Ze zochten twaalf blote mannen voor een stortbadscène. Ik ben lid van een naturistenvereniging, zodoende". „Maar de stortbadscène gaat niet door", zegt me het lid. En wijl ik zijn kepi bekijk: „Ik ben dus nu maar cipier".

Toch ook een uniform bedenk ik. Een derde cipier is een goede kennis van de auteur-regisseur. Hij is franstalig maar Hugo Claus heeft speciaal voor hem een tekst geschreven. Cipier Van Belleghem: „Wel Georges kontent dat ge van ons af zijt?" Georges: „Ja".

Cipier van Belleghem: „En hoe is 't me uw dochter?" Georges: „Goed".

Cipier Van Belleghem: „En d'r nu afblijven hé".

In het echte leven is cipier Van Belleghem eigenaar van drie Brusselse restaurants. Le Vieux St. Martin. Le Du d'Aremberg en La Marie Josephe. De familie Claus is vriend aan huis van vader op zoon. Onze man dweept me Cobra en heeft werk van Appel en van Claus zelf natuurlijk. ,,'t Is de grootste Vlaamse artiest. Eén van de grootste Belgen van deze tijd". Wanneer we dan die middag met de grootste (vijf staatsprijzen, maar dit is natuurlijk géén norm, zoals Geeraerts za beamen) aan tafel zitten, wil Hugo Claus zijn cipier erbij. „Ik heb voor deze film nogal wat vrienden bijeengebracht". Tijdens dat chaotisch gesprek (de regisseur moet ook tussen de soep en de patatten nog duizend en één zaken regelen) blijkt Hugo Claus helemaal niet die journalistenvreter zoals hij al eens door een dagbladmuskiet wil worden afgeschilderd. Claus is op dit moment in topvorm. En totaal geconcentreerd op de prent Vrijdag.

Het ziet ernaar uit dat hij samen met Aronovitch, Courbois, Aendenboom en de anderen geduldig maar keihard bezig is de Vlaamse film een klasse omhoog te boksen. Want klasse heeft de man zat. We laten hem aan zijn werk en de Telegraafmadam aan haar nummertje.

Op naar Mariekerke.

Dat dorp haalde vorige week een zeven kolommentitel in een Brusselse krant. Want wat bleek? Dat de pastoor aldaar bezwaren had tegen het verfilmen van Vrijdag in zijn palingdorp. Omwille van de inhoud van het stuk. Hij zou aanvankelijk aan zijn gelovigen gevraagd hebben liever niet mee te werken aan de verfilming. Maar toen bleek dat de plaatselijke parochianen eerder enthousiast reageerden (op de verfilming) en er ook nog kandidaat-figuranten van Bornem en verder opdaagden, werd het gauw weer stil rond de pastoor. En eigenlijk is dat maar beter ook. Want toen de persvrouw van Kunst en Kino van een journalist vernam dat de pastoor met de hele zaak voortaan niks meer te maken wou hebben, was haar repliek: „Dan zullen we maar een andere stunt moeten bedenken".

Voor public relationsmensen is wat bijkomende publiciteit natuurlijk altijd aardig meegenomen. Ongeacht of ze nu van het parochiehuis of van het volkshuis komen moet.

Maar in Mariekerke leeft de bevolking dus mee met de prent. En café Sportif doet goede zaken. Rechtover wordt een oude afspanning gebruikt voor de binnenshots. En er is ook een frituur neergezet.

„De zeden worden hier niet geschonden", zegt me een madamke geruststellend. „Want ge kunt er toch niets van zien. Trouwens, wie vuile dingen wil zien kan altijd naar Antwerpen". Mariekerke is inderdaad een prachtdorp. Maar godvergeten ook weer niet. Want de palingvrienden hebben al een brief geschreven naar die Brusselse krant van daarnet. Had die immers niet geschreven dat als er in Mariekerke een auto stopt, de mensen dan weer een kwartier hebben om naar iets nieuws te kijken? Zegt me „de lange" van het dorp: ,,'t Is hier stil op de dijk. Maar achterlijk zijn we daarom nog niet. En Hugo Claus, wel dat is een vriendelijke mens".

Stef Vancaeneghem

OMSLAG

Hugo Claus: „Vrijdag mag door wat zelfspot gerelativeerd worden"

13 u. 15. „Tijd om te eten", roept iemand. Er wordt weer gepraat en gelachen in de gangen van de bouwvallige Brusselse Boudewijnkazerne, waar enkele belangrijke scènes van „Vrijdag" worden gedraaid. Hugo Claus steekt zijn zoveelste filtersigaret op en loopt er ondanks alles in zijn bleke pak bijzonder ontspannen bij. We wandelen over de kazernekoer op zoek naar de eetzaal. Wanneer ik terloops even informeer of hij tevreden is met een budget van 33 miljoen fr. voor deze film, grapjast hij dat hij eigenlijk niet zo'n dure is. Aan tafel wil hij dat Kitty Courbois naast hem komt zitten. Gewoon om op de foto te staan. Een afschuwelijk opgedirkte journaliste van „De Telegraaf', die verdacht dicht bij Claus komt zitten, wil ook een interview. Claus zegt dat ze in afwachting misschien wat kan praten met Kitty, wat ze gelukkig doet.

Terwijl ik de cassetterecorder op tafel plaats, haalt juffrouw „Telegraaf" de love-story van Claus en Courbois uit de vergetelheid. Kitty vertelt één en ander over „Het jaar van de kreeft". Claus valt bijzonder ironisch in met „Ach ja, Kitty heeft ooit eens een pamfletje tegen me geschreven. Dat is waar ook...". Voor deze uitspraak krijgt hij van haar een te lange filtersigaret. Wat moet ik daar nou mee? denkt hij hardop en duwt de sigaret na enkele seconden uit.

„De Telegraaf" blijft hengelen naar een schandaaltje en Kitty Courbois vertelt me spontaan dat ze bijzonder graag met Hugo samenwerkt. Of hij een keiharde regisseur is? Kitty Courbois: „Hij is een perfectionist die oog heeft voor elk detail. Hij kan soms streng zijn...". Claus glimlacht even. In de eetzaal hangt een gezellige sfeer.

Er wordt kennelijk met genoegen aan „Vrijdag" gewerkt en binnen de opnameploeg is de sfeer uitstekend. Twee stoelen verder nemen regie-assistente en script-girl tussen twee happen door nog enkele belangrijke scènes door. Claus wordt onophoudelijk lastig gevallen... Je hebt enige tijd geleden elk interview angstvallig vermeden. Was daar een bepaalde reden voor?

(bij foto: Vrijdag" is geen sombere geschiedenis. Er mag gelachen worden...)

Hugo Claus: Als ik je nu een interview geef, dan is dat gewoon omdat er een voorwerp is waarover te praten valt. Iets dat de aandacht vraagt. Hetzelfde geldt als er een première van een nieuw toneelstuk in het vooruitzicht is. Een privé-interview hoeft voor mij helemaal niet. Ik het daar een vreselijke hekel aan...

Opmerkelijk is wel dat er reeds tijdens de eerste opnamedag in Mariekerke moeilijkheden waren met de pastoor. Wat was daar precies aan de hand?

Hugo Claus: Ik moet je heel eerlijk bekennen dat ik niet weet wat er daar allemaal precies gebeurd is. Ik heb de pastoor niet ontmoet en met hem ook niet gesproken. Ik heb naderhand alles vernomen via tussenpersonen.

Mariekerke is met andere woorden dan toch een ideale opnameplaats...

Hugo Claus: Precies. Ideaal voor een drama als ,,Vrijdag".

,,Vrijdag" dateert van 1969. Dacht je er toen al aan dit stuk ooit te verfilmen?

Hugo Claus: Nee. ,,Vrijdag" heb ik geschreven als een toneelstuk. Ik dacht er toen geenszins aan dit werk ooit te verfilmen. Naderhand heb ik dan ervaren dat een scenario schrijven voor ,,Vrijdag" een zware dobber was. Diverse zaken moesten omgedraaid en bewerkt worden. Film is uiteindelijk toch meer dan een reeks foto's met sprekende mensen.

Het is bekend dat je je scenario's bijzonder minutieus uitwerkt. Je laat nauwelijks enige speelruimte voor de regisseur. Hoe zit dat nu met deze rolprent waarvan je regie en scenario voor je rekening neemt?

Hugo Claus: Als je een scenario schrijft dan regisseer je als het ware als. Een scenarist die zijn vak kent, ziet voor zich belichting, decor, de manier waarop de auteurs praten, enz... Op die manier is hij een dankbare hulp voor de regisseur. Het enige wat hij misschien niet kan is met acteurs omgaan. Dat is dan de praktische kant van de zaak. Een scenarist heeft een duidelijke visie over de film. Dat is de helft van het werk. Als regisseur vertaal ik nu mijn scenario in praktische uitvoering.

Met andere woorden, je wijkt nauwelijks van je scenario af...

Hugo Claus: Dat doe ik wel. Omdat er niets leuker is dan de intenties van de scenarist te dwarsbomen. Dat is een leuke dialectiek. Als ik slaafs mijn visie moet volgen is de pret er af... Ik maak die film uitsluitend voor mijn plezier. En het plezier van mijn actrice Kitty Courbois...

Was het makkelijk „Vrijdag" om te zetten in filmtaal?

Hugo Claus: Toneel en film liggen niet zo dicht bij elkaar, zoals men vaak denkt. Film leunt veel meer aan bij proza. Je kan makkelijker een goed verhaal verfilmen dan een goed toneelstuk. Gewoon omdat alle acties in een toneelstuk door het woord worden gedragen, terwijl film toch in hoofdzaak beeld blijft.

Toen "Vrijdag" in '69 in Nederland in première ging speelde Kitty Courbois de rol van Christiane, terwijl ze nu de rol van Jeanne vertolkt. Fons Rademakers was toen Georges en werd nu gekozen voor een bijrol. Waarom? Hugo Claus: Je mag niet vergeten dat film een heel concreet medium is. Daarom wou ik het hoofdpersonage tamelijk jong houden. Iemand van rond de veertig. Anders kreeg ik een andere film. Een prent die dan zou handelen over een oudere man die met een kind gaat. Als gegeven even interessant... Wat het toneel betreft liggen de zaken natuurlijk helemaal anders. Daar kan je iemand van zestig iemand van veertig laten spelen. Voor film kan dat allerminst.

"Vrijdag" is ontegensprekelijk een volks stuk. Toen het stuk gecreëerd werd gaf je te kennen dat er ook een aantal lachwekkende elementen in steken. Werden die in de film behouden?

Hugo Claus: Ik heb er niets op tegen dat er gelachen wordt. "Vrijdag" is geen sombere geschiedenis. De film is evenwel in die zin realistisch dat in de meest gruwelijke omstandigheden een bepaald gedeelte van de bevolking het vermogen heeft bepaalde scènes in een spontane lach om te zetten. "Vrijdag" mag wat mij betreft door een beetje zelfspot rustig gerelativeerd worden. Er zal gesnikt en gelachen worden, denk ik. Als alles goed gaat teminste...

Voor de realisatie van deze film werd een budget van 33 miljoen fr. uitgetrokken. Is dat voldoende?

Hugo Claus: Je kan uiteraard altijd zeggen dat je onvoldoende middelen hebt...

Moet je tijdens de opnamen soms bezuinigen?

Hugo Claus: Soms wel. De scène waar Georges bv. het kantoor van de secretaris van de gevangenis verlaat om zich naar de directeur te begeven had ik liefst doorlopend willen filmen. Alleen voor de belichting van die bepaalde scène had ik een hele namiddag nodig, vier extra mannen en 380 lampen... Dat heb ik dan maar niet gedaan.

Hebt je makkelijk subsidies losgekregen voor deze film?

Hugo Claus: Dat is mijn zorg niet... Het enige wat ik weet is dat men mij op een zilveren schaaltje de opdracht voor die film heeft gegeven.

Het gaat nu toch wel makkelijker om

centen van Nederlandse cultuur los te krijgen dan bv. enkele jaren geleden?

Hugo Claus: Ja... Je mag evenwel niet vergeten dat ik vier à vijf jaar lang allerlei ontwerpen bij de filmcommissie heb ingediend. Die werden telkens geweigerd. Dat ik nu uiteindelijk aan de beurt kom, vind ik meer logisch. Destijds was er ook veel te doen over het bastaard Nederlands dat in "Vrijdag" gesproken werd. Heb je de dialogen herschreven?

Hugo Claus: Helemaal niet. Er wordt in de film een soort Nederlands gesproken met Vlaamse inslag. Kitty spreekt Hollands, Frank Vlaams. Dat stoort mij niet. Je moet een kniesoor zijn om daarover te vallen.

Je hebt Ricardo Aronovich als chefcameraman. Ricardo die destijds werkte met Louis Malle, Ph. de Broca en C. Gavras is de eerste de beste niet...

Hugo Claus: Nee. Daarom werken we op hetzelfde plan...

Hoe ben je eigenlijk met hem in contact gekomen?

Hugo Claus: Ik had vroeger al films van hem gezien. Ik denk aan "L'Attentat" van Yves Boisset en "Providence" van Alain Resnais en de Argentijnse film "De geweren", die ik vroeger voor de televisie nog heb ingeleid. Zijn camerawerk is me altijd sterk bijgebleven. Toen ik aan de verfilming van "Vrijdag" dacht, wist ik meteen dat ik die man moest hebben.

"De vijanden", je vorige film is door een gebrekkige distributie niet zo'n commercieel succes geworden. De film is ook op tal van verkeerde plaatsen vertoond geworden...

Hugo Claus: Wat aardig dat je het zo mooi formuleert. Je had ook kunnen zeggen dat "De vijanden" een flop is geworden, omdat ie gewoon niet goed was.

Let je deze keer beter op de distributie?

Hugo Claus: Uiteraard zal ik daar scherp op toezien. Er zijn ook nog andere redenen waarom ,,De Vijanden" niet zo'n meevaller is geworden. Er werden toen de film werd opgenomen bepaalde elementaire filmregels over het hoofd gezien. Ergens had ik me toen te veel geïnspireerd op documentaires en journaalfilms, waardoor talrijke scènes de mist zijn ingegaan.

Het aantal personages in "Vrijdag" is vrij beperkt. Geen nadeel?

Hugo Claus: Dat is allerminst een nadeel. "Scènes uit een huwelijk" van Bergman draait toch ook maar rond twee personen. Ik kan je wel twintig films aanhalen waarin het aantal personages vrij beperkt werd gehouden...

Verfilm je "Vrijdag" omdat het je beste stuk is?

Hugo Claus: Nee hoor. Persoonlijk vind ik "Het leven en werk van Leopold II" mijn beste creatie.

(bij foto: ,,Niets is leuker dan de intenties van een scenarist te dwarsbomen")

Dat verfilmen zou leuk zijn...

Hugo Claus: Ik zou best willen (gelach). Ik weet niet of ik er subsidies voor zou krijgen.

Op de set ben je ontzettend rustig. Je bent een en al concentratie, ziet elk detail...

Hugo Claus: Dat is juist het boeiende aan het maken van een film. Je moet werkelijk alles in de gaten houden. Dat is precies de opdracht van een goed regisseur. Het is ook zo dat ik tijdens de opname voor niets anders belangstelling heb dan voor de filmset. Ik lees nauwelijks de krant, beantwoord helemaal geen brieven of telefoons. Ik leef m.a.w. volledig geïsoleerd.

Je kijkt tijdens de opname van een scène ook nauwelijks naar je uurwerk.

Hugo Claus: Waarom zou ik dat doen? Ik heb deze voormiddag toen de scène waarin Jeanne de secretaris van de gevangenis ontmoet werd gedraaid amper één keer naar mijn uurwerk gekeken. Dat was omdat er een acteur stipt om één uur weg moest.

Dat je jaren geleden op diverse Italiaanse filmsets hebt rondgehangen zal je nu bij het regisseren van „Vrijdag" wel goed van pas komen?

Hugo Claus: Uiteraard. Ik heb in Italië een soort ervaring opgedaan die wel niet meteen naar de praktijk gericht was, maar die me nu toelaat heel wat zaken i.v.m. de opname van een of andere scène probleemloos aan te pakken.

Er wordt hard gewerkt. Decors worden vrij snel gebouwd. Wordt deze film een race tegen het uurwerk?

Hugo Claus: Helemaal niet. Wel wordt tegen een behoorlijk tempo en binnen de vooropgestelde normen gewerkt. Per dag moet ik zowat drie minuten film hebben. Hoelang zal de film in totaal duren?

Hugo Claus: Anderhalf uur...

Opmerkelijk is dat je in „ Vrijdag" toont hoe de liefde van de hoofdpersonages vertroebeld wordt door clichés en vooroordelen. Op het fenomeen van de liefde ga je niet nader in...

Hugo Claus: Ik dacht dat je in deze film zal zien hoe mensen met elkaar omgaan. Je ziet er bv. in hoe twee mannen een jaloersheids-conflict oplossen. Of hoe mensen in hun liefde gehinderd worden door de terreur en chantage van bepaalde maatschappelijke opvattingen...

Met andere woorden Georges, Jeanne, Erik en Christiane worden door bepaalde heersende maatschappelijke normen verdrukt.

Hugo Claus: Niet alleen de maatschappij maar ook hun opvoeding verhindert hen enigszins te doen en te uiten wat hen werkelijk beweegt. Toch zijn Georges en Jeanne een min of meer gelukkig paar. Dat wordt duidelijk geïllustreerd door die scène waarin Georges tegen Jeanne zegt kom laten we naar boven gaan... Dat is toch liefde, of niet soms.

Ondanks het feit dat er langzamerhand

een soort Vlaamse film begint te ontstaan, lijken de handicaps me nog vrij groot.

Hugo Claus: Dat is zo. Als je even kijkt hoe we hier in vergelijking met het buitenland moeten werken, staan we inderdaad nog nergens. De handicaps zijn inderdaad nog steeds immens... Vooral de taal. De taal in de film is niet de gewone taal die de acteurs plegen te spreken. In landen als Frankrijk bijvoorbeeld ligt dat anders.

Pikant detail is dat de opnamen voor „Vrijdag" precies op een vrijdag zijn begonnen. Is dat doelbewust gebeurd? Hugo Claus: Nee. Dat is louter toeval. Meer hoef je daar echt niet achter te zoeken.

Heb jijzelf Kitty Courbois gekozen voor de hoofdrol?

Hugo Claus: Inderdaad. Behalve het scenario en de regie heb ik ook nog de casting volledig voor mijn rekening genomen. Alleen de administratieve kant die bij het realiseren van zo'n film om het hoekje komt kijken, trek ik me niet aan.

Wanneer is de première van „Vrijdag" gepland?

Hugo Claus: Als alles volgens planning verloopt moet de film in november uitkomen.

Al aan een bepaalde datum gedacht?

Hugo Claus: 11 november als premièredag zou best leuk kunnen worden...

Carlos Alleene