Hugo Claus als filmregisseur

(bij foto: Hugo Claus (met bril) tijdens de opnamen van „Vrijdag". Door de zoeker kijkt David Leternier, assistent van cameraman Aronovitch. die naast hem staat.)

door BEN DULL, foto FRANS NIEUWENBURG

„Ik ben nu toch iets totaal nieuws aan het maken. Ik ben bij de basissituatie van het toneelstuk begonnen, maar daarbinnen verandert opwindend veel. Van tekst naar beeld is een hele omschakeling. Ik ontdek steeds nieuwe onverwachte mogelijkheden, dat is fijn werken. Ik moet voorkomen dat het verfilmd toneel wordt. Voor steeds kleine verrassingen zorgt ook mijn cameraman Ricardo Aronovitch, met wie ik het zeer goed kan vinden. Ik zei hem dat ik symmetrie wil vermijden en gaatjes wil open laten. Dat bleek ook zijn gevoel te zijn.

Ricardo ontdekt een leuk detail ergens en zwaait zijn camera daar naar toe. Hij zegt niets en het ontgaat mij vaak. Als ik verrast de rushes zie, glimlacht hij slechts. Het is van het begin af onze afspraak geweest. Ik laat hem evenals de acteurs zoveel mogelijk vrijheid voor eigen ideeën. Binnen mijn stramien uiteraard. En als ik iets bereiken wil, doe ik het niet autoritair, maar via een list."

Hugo Claus — vorig jaar bekroond met de Constantijn Huygensprijs — maakt in België een film, „Vrijdag", gebaseerd op de situatie vanwaar hij ook in zijn gelijknamige toneelstuk is uitgegaan. Het heeft nauwelijks zin het Bezige Bij tekstboek van het stuk als handleiding te gebruiken bij het volgen van de opnamen. Dan ontstaat slechts verwarring.

„Vrijdag" is de geschiedenis van de Vlaamse arbeider Georges Vermeersch die met zijn dochter Christiane naar bed gaat en daarvoor in de gevangenis komt. Tijdens die twee jaar heeft zijn vrouw Jeanne een verhouding met de buurman Erik. Zij krijgt een kind van hem dat in de wieg ligt, als Vermeersch uit de gevangenis thuiskomt. Het toneelstuk speelt zich geheel af in die huiskamer na zijn terugkeer, het heeft een uiterst klassieke eenheid van tijd, plaats en handeling en slechts vier personages. „Vrijdag" werd in 1969 door de Nederlandse Comedie in Amsterdam in première gebracht. Met Fons Rademakers als Georges, Elisabeth Andersen als Jeanne, Paul Cammermans als Erik en Kitty

Courbois in de rol van de Jonge Christiane.

Het stuk was een groot succes en werd ook door de critici hogelijk geprezen. Hans van den Bergh schreef in deze krant, dat men „Vrijdag" kon ondergaan als een zwaar geladen Vlaamse streekroman in een volstrekt realistische sfeer, maar dat de werkelijke betekenis van het drama lag in de symboolwaarde van het gebeuren. De feitelijke handeling diende als een ritueel te worden verstaan, omdat alle betrokkenen de daden, waartoe de erotiek hen had gedreven, beschouwden als een schuld die zij met een offer wilden boeten. Kitty Courbois, die twee maanden geleden de Colombina kreeg voor haar rol van Mouton in Sartres „Nekrassov" van Baal, speelt nu in de film de rol van Jeanne. De overige hoofdrolspelers zijn Vlamingen: Frank Aendenboom is Georges Vermeersch, Hilde van Mieghem is Christiane en Herbert Flack speelt Jeanne's vriend Erik. Hugo Claus regisseert en zijn cameraman is de in Parijs wonende Argentijn Ricardo Aronovitch. Hij stond achter de camera bij o.m. „Le souffle au coeur", „Providence" en „Clair de femme". Mariekerke

De opnamen hebben plaatsgehad in Mariekerke, Luik en Brussel. De laatste opnamedagen zijn deze week weer in Mariekerke, dorp met tweeduizend inwoners in de provincie Antwer-pen, arrondissement Mechelen. Ook daar is de lucht grauw en nat, de kerktoren met romaanse t onderbouw ligt aan de Schelde, die deze zomer met bruingrijs modderwater gevuld blijkt.

Vrijwel alle straten zijn afgezet voor de filmopnamen, de twintig mensen die daar in beweging zijn, hebben er allen mee te maken. De Mariekerkers zelf hebben onzichtbaar hun eigen vrome bezigheden. Een politiebusje van de rijkswacht rijdt rusteloos en dreigend heen en weer langs de Schelde en door het hoofdstraatje. Er is iets aan

de hand. Bij nader inzien blijkt het binnen in het

vehikel een gedrang van belang. Frank Aendenboom, twee rijkswachten, de cameraman en de geluidstechnicus zitten erin. Claus is er ook, verfrommeld in een krap regiehoekje. Als zij met hun allen het voertuig uit vallen, zegt Hugo Claus:

„Deze scène en vele andere heb je in het toneelstuk niet aangetroffen. Hier wordt Georges Vermeersch na zijn wandaad door de politie opgehaald. Je kunt een film onmogelijk visueel waar maken met die totale eenheid van tijd, plaats en handeling, die ik het toneelstuk heb gegeven. Ik heb een tussenvorm gevonden door de gebeurtenissen, die in het stuk alleen ter sprake komen, in de film als flashbacks te laten zien. Een hechte structuur dus weer, het publiek houdt van zekerheid. Zelf houd ik eigenlijk meer van een sprong in het duister, maar ja."

Bij de lunch in café De Reynaert in de Omgangstraat, met Duvel van het Moortgat, een verontrustend Vlaams bier, gaat Claus verder: „Er zijn scènes in het stuk, die ik onherroepelijk in de film heb gehandhaafd. Zoals het afscheid van Erik onder het zingen van „Adieu mijn kleine garde-officier". Dat wil ik voor geen goud in de film missen. Je mag zo'n scene alleen niet zo lang rekken als in het theater. In een film moet je voor felle sorties zorgen."

Boete

„Vrijdag" speelt zich af op die dag, omdat dat de dag van boete is en ook de dag waarop Christus aan het kruis stierf. Mijn verhaal is over zonde en het boete doen daarvoor. Georges dwingt zijn vrouw en Erik, als hij weer thuis is, opnieuw boven te gaan vrijen. Om boete te doen. Daarnaast is vrijdag ook de dag van Freia, de godin van de liefde. De dag waarop men vrijt. Ik heb een arbeidersmilieu gekozen, omdat het een melodrama is — daar houd ik van — en de arbeiders een meer directe en minder hypocriete manier van zich uiten hebben dan wat de hogere burgerij heet.

„Hoewel ik bepaalde realistische stijlvormen gebruik, is „Vrijdag" beslist niet realistisch. Er is voortdurend sprake van vervreemding. De film zit vol dubbele bodems en achtergronden, de structuur is gebaseerd op het schema van een katholieke mis. Alleen de scherpe waarnemer merkt dat in detail echt op, maar voor velen zal het toch zeker voelbaar zijn. Bovendien werkt mijn taalgebruik ook vervreemdend. Ik schrijf een eigen Claus-taal, het is een literaire taal, Nederlands met Vlaamse invloeden. Het gebeuren komt daardoor ook op een ander plan." „Ik heb geen abnormale belangstelling voor incest. Deze is in literatuur en mythologie altijd aan de orde geweest. Incest heeft met de familie te maken en de familie is nog steeds de kern van onze samenleving. En als ik zo om mij heen zie: filmen is ook familie. Mijn ex-vrouw Elly heeft voor de rolbezetting gezorgd, op een prachtige wijze, zij heeft ook Kitty Courbois gekozen voor de rol van Jeanne, nadat Kitty tien jaar geleden in het door mij geregisseerde toneelstuk Christiane had gespeeld. Een zeer bewogen periode voor ons beiden toen, waarop ik nu niet meer zal terugkomen. Lily Rademakers werkt met mij samen aan de filmregie, zij is de vrouw van Fons die Georges toen op het toneel schitterend speelde en nu in de film douanechef is."

Het is alles heel intiem en close. Ik heb Sylvia Kristel gevraagd de rol van een non in mijn film te spelen, dat leek mij frappant, maar zij zit in Los Angeles en er was iets met haar paspoort."

Frank Aendenboom, die tien jaar geleden op het toneel in Antwerpen Erik speelde, zegt: „Het is wonderlijk met film. De mensen staan er inderdaad dichter bij elkaar, ze vormen een hechtere groep dan bij het toneel, ze gaan ook steeds meer op elkaar lijken."

Plat water

Lily Rademakers vraagt mineraalwater. De serveerster vraagt terug: „Plat water of met gas?"

« Hugo Claus: „Neem Herbert Flack daarginds. Hij is erg goed, een heel andere Erik dan mijn oorspronkelijke. Gevoeliger, poëtischer. Daardoor ontwikkelen de dingen zich ook anders. Als regisseur ben ik daar blij mee, ik houd van verrassingen, zoals ik al zei. Alles is nog in beweging. Ton Lutz heeft tegen mij gezegd: „Toneel is toch iets anders dan het nakomen van afspraken." Het geldt ook voor film. Ton Lutz gaat — ik denk er nu aan — mijn nieuwe toneelstuk „Phaedra" regisseren. Het gaat in september in Antwerpen in première. En „Vrijdag" volgt op 16 december in Brussel."

Na de lunchpauze is de lokatie op straat tussen twee cafés. Het blauwe etablissement „Lusthol" en het roze „Rustoord", op de grens van het plaatsje St. Amands. De scene: twee gezette wielrenners snellen voorbij op het moment dat Nelly naar buiten komt uit „Rustoord" — tijdelijk herdoopt tot „Chez Nelly" — en de vuilnisbak op straat zet. Dit vergt nauwgezette timing.

Nelly draagt een onderjurk-achtig toilet en duidelijke jarretels zonder dat dit tot opwinding aanleiding geeft. Als er een luwte valt, zegt Hugo Claus:

„Mariekerke is een prachtvondst geweest. We hebben hier alles. Het kerkelijk gezag hier acht mij dan wel een godloze figuur en heeft de mensen aangeraden niet mee te werken, maar zij doen het toch en zijn zeer behulpzaam. Ik heb alleen op het nippertje nog één dag zonnig weer nodig voor wat erotisch gestoei in een korenveld.

Anders gaat het sombere weer een stempel op de film drukken en het IS geen typisch sombere film. We hebben een naaktscene met Hilde van Mieghem reeds achter de rug. Wij hebben haar als door een mirakel gevonden. Zij is 22, dit is haar debuut, zij studeert voor het laatste jaar aan Studio Herman Teirlinck. Die scene met Hilde, zij is beeldschoon, als een hertje, nee, als een perverse, troebele baby. Een heerlijke mannendroom."