De verzoeking
Hugo Claus: «Er zou kunnen gedacht worden dat het hier om een bewerking zou gaan van de gelijknamige novelle of van de toneelversie die in Nederland is opgevoerd. Dat is niet zo. Eerder omgekeerd zelfs. «De Verzoeking» was in de eerste plaats een hoorspel, tenminste een poging daartoe. Het werd mij al zeer lang geleden gevraagd, maar om een of andere reden, kwam ik er niet toe om het af te werken. Dat was acht jaar geleden dat Georgette De Rijcke mij dat vroeg. Mijn uitgangspunt was toen, dat ik geen staalkaart wou maken van alle mogelijkheden van het geluid. Nee, ik wou een bewust monotoon voortkabbelen met af en toe een klein accentje. Dat raakte niet af, en ik heb de idee verwerkt in een novelle, een monoloog. Jaak Commandeur is me komen vragen of hij dat voor toneel mocht bewerken. Daarna zijn er weer de contacten met de BRT gekomen om het hoorspel te realiseren. De teksten verschillen uiteraard onderling, en het hoorspel dat ik samen met Michel De Sutter in de studio op band heb laten zetten, verschilt uiteindelijk in niet geringe mate van wat ik aanvankelijk als tekst voor dit spel had geschreven.
In de geluidsmontage heb ik voor vrij grote contrasten proberen te zorgen. Het is weinig genuanceerd in die zin, dat het er een beetje op berekend is dat er wel een en ander verloren gaat tussen de bandmontage en de ontvangst in de huiskamer. Ik ben totaal onwetend in welke mate dat gebeurt, hoeveel klankdimensie er precies verloren gaat.»
Michel De Sutter: «Het hele hoorspel is de innerlijke stem van de kloosterzuster. Alléén die stem, er zitten bijna geen achtergrondsgeluiden in, soms 'ns eentje, maar het is geen naturalistisch hoorspel geworden, waar elke beweging ook aanleiding geeft tot een geluid.»
Claus: «De andere stemmen vallen er daardoor ook soms midden in, en verdwijnen ook weer zo. Als iemand zegt: «Sta op», dan hoor je niet eerst die persoon komen aansloffen, hoor je niet het kraken van het bed, hoor je niet het tillen, nee, alléén die zin, want het is alleen die zin die het personage waarneemt. Er zitten passages in, die zelfs een beetje saai zijn. Maar die komen na heel grote explosies, gewoon om de luisteraar de kans te geven even wat op adem te komen. Dat is ook de enige manier om een werk van deze lengte vol te houden. Als er voortdurend emotie losgelaten wordt, is de luisteraar uitgeput na een kwartier. Het hoofdpersonage zelf gaat ook door diepe dalen, en dan weer over hoge bergen. Dat is niet zomaar een gril van mij. De geschiedenis van de mystiek leert ons duidelijk genoeg dat de beleving die ervaring oplevert. Nu, ik ben geen mysticus, maar wat mij boeit is de dramatische kant van die mystiekbeleving, die tegenstelling tussen hoogten en laagten, tussen zwart en wit.
Maar ook de beleving van de mystiek kan niet zonder enige orde, zonder korset.
Daarenboven is dit geen extase. Extase is iets waar men kan op hopen. Op deze monotonie kan misschien extase volgen, maar misschien ook niet. Dit zijn aanzetten, amechtige pogingen om zover te geraken, maar de vrouw haalt het niet. De regel is dat men die monotonie moet ondergaan om misschien ooit een mystiek orgasme te kunnen beleven. Het is deze vrouw echter niet gegund dat te beleven. Dat korset is een essentiële voorwaarde om misschien ooit zo ver te geraken. Vandaar ook dat het hoofdpersonage het niet begrepen heeft op dat nieuwerwetse tolerante katholicisme. Zodra iedereen met een boterham in de hand kan zeggen: «Dit is god», valt de idee weg van uitverkoren te zijn om dat mystieke huwelijk te kunnen sluiten.»
Het is een Vlaamse non...
Claus: «Ja, die ken ik het best natuurlijk. Ik ben opgevoed door nonnen, dat laat zijn sporen na. Ik moet niet zoveel moeite doen om mij in een non te verplaatsen. Nou, 120 kilo, ik groei er langzaam naartoe, he.
Overigens, dit soort nonnen kan alleen maar Vlaams zijn, Spaans misschien of Mexicaans. Die strakheid van denken is noodzakelijk om dit soort problematiek te kunnen uiteenzetten, om deze uiterst weerzinwekkende,
overvette persoon, gekneld in zo'n nonnenkap te kunnen neerzetten.
Ik heb al wel 'ns gedacht om er een filmpje van te maken. Omdat ze niet ziet, niet méér ziet, want ze heeft gezien, zou het heel boeiend kunnen zijn om te verbeelden wat ze kan oproepen. De kijker, de filmer heeft dan een klare blik op haar, maar het contrast zit erin dat zij al lang niet meer zo'n scherpe blik naar buiten heeft. Dat contrast zit ook in het hoorspel, maar door de aard van het medium moet de luisteraar zelf zorgen voor het scherpe beeld. Dat voortdurend scherpstellen is zijn bijdrage, en dat maakt het ook boeiend voor hem.
Niet dat hij daar echt grote moeite moet voor doen. Hij moet niets onthouden van al die kleine herinneringen die de vrouw zich voor de geest haalt, hij kan het gewoon ondergaan. Er is ook geen tijd voor om die verbindingen te maken om een verhaal uit die gegevens te puren. Veel belangrijker dan het verhaal is hier het tijdsverloop, hoe mensen dat ervaren. Sommige luisteraars zullen geboeid zijn door een passage, dan weer afhaken, terwijl anderen helemaal niet luisteren of integendeel met gespannen aandacht heel de tijd blijven volgen.
Er zit geen echte continuïteit in het spel. Het is een opeenvolging van fragmenten, die zouden kunnen uitgezet worden als een indeling van de tijd. De bijkomende auditieve elementen, zoals de goedkope mandolinemuziek, de synthesizers die muziek van Satie spelen, dienen ook vooral daarvoor. De muziek wordt als accent gebruikt. Ik laat geen volledige achtergronden horen, omdat de luisteraar er zich na enkele minuten toch al van bewust moet zijn dat het personage haar verleden en haar impressies slechts in flarden kan herbeleven. De muziek benadrukt dat vluchtige karakter. Het is een soort filmmuziek geworden al is ze dan vaak van Schönberg. Ik gebruik ze echter niet als Schönberg, maar ik heb passages gekozen die als Morricone klinken. Dit soort radio maken heeft ook niets te maken met de regie die ik bij een toneelopvoering zou voeren. Dit is pure klank, en de verbinding die daar kan uit gebouwd worden. Een aantal zintuigen worden gewoonweg afgeknipt. Ik heb me moeten beperken tot dat ene, het gehoor, en dat moet voldoende suggestief zijn om de andere zintuigen ook aan het werk te zetten. Dat is niet eenvoudig geweest, want in de opnamestudio zie je natuurlijk nog wel de acteurs bezig. Ik heb me toch niet kunnen weerhouden van naar ze te kijken, ze te verbeteren met dat beeld voor ogen. Ik merkte, toen ik dan naar de opname luisterde, dat ik soms verkeerd heb verbeterd omdat ik bij de registratie de klank verbond met haar gezicht.
Daarenboven heb ik rekening moeten leren houden met de beperkingen van de opname. Er is namelijk maar een beperkte dynamiek mogelijk, de werkelijke afstand tussen de klanksterkte van fluisteren en luid gillen bijvoorbeeld is niet te vatten met de gebruikte apparatuur.
Op toneel heb ik daar geen last mee, maar hier moesten we dus naar oplossingen zoeken die binnen die mogelijke grenzen toch die twee uitersten kunnen oproepen. Dat gebeurt ook bij klankopname bij een film bijvoorbeeld. Maar daar heb je het beeld bij. Je combineert beeld en klank, en elke kijker aanvaardt de suggestie dat er geroepen wordt, al is het geluid dan duidelijk naar beneden gehaald. Bij zuivere geluidsregistratie moet dat anders opgelost worden.»
Uitzending: BRT 3: 5 oktober om 22u.
BRT 1: 3 oktober om 22u.