DE GELDERLANDER 12-3-1982 (01)
(CLAUS, H.)
"MENS 'N KWAADAARDIG BEEST"
Wereldpremière bij Theater
Arnhem - Hugo Claus schreef en regisseert 'Het haar van de hond', dat Toneelgroep Theater vanavond in schouwburg Orfeus in Apeldoorn in première brengt. Het stuk is vervolgens in vele plaatsen in de regio te zien.
In de Arnhemse Schouwburg zijn er voorstellingen op vrijdag 19 en zaterdag 20 maart en op dinsdag 30 en woensdag 31 maart gaat 'Het haar van de hond' in de Nijmweegse Stadsschouwburg. Eric van der Donk, Marja Habraken, Anny de Lange, Guy Lavreysen en Jerôme Reehuis spelen 'Het haar van de hond'.
Doodsengel
In een bar, ergens langs de weg van Kortrijk naar Gent, wacht een hoer op haar dood. De onafwendbare gang naar haar noodlot wordt opgeroepen door een doodsengel in de persoon van een politielan.
Hugo Claus heeft de maar al te alledaagse gebeurtenis van een moord op een prostituee eënt op het lijdensverhaal van Jezus Christus. Een allegorie. Het stuk is daarom in veertien taferelen verdeeld, als de veertien staties van de kruisweg.
"Ik denk, dat ik momenteel een periode heb waarin ik religieuze dingen van me afschrijf. Ik ben niet een religieus iemand, maar wel gefascineerd door de religiositeit. Omdat het een vorm is van een mogelijk ander leven dat mensen zouden kunnen leiden. Het is het terrein van de wensdroom en de mythe. Doorlopend heeft de mensheid behoefte gehad aan grotere gebeurtenissen datn zichzelf", zegt Hugo Claus in een interview met Theatermedewerker Joost de Wolf.
Ton Verbeeten sprak aan het einde van een lange dag intensief repeteren met Hugo Claus in Theater aan de Rijn, het eigen huis van Toneelgroep Theater, over het thema van het stuk.
'Het haar van de hond' veschijnt overigens deze week in boekvorm bij uitgeverij De Bezige Bij in Amsterdam.
Door Ton Verbeeten
ARNHEM - „De mens is een kwaadaardig, verloren beest. In dit stuk gebeurt iets vreselijks Het kwaad triomfeert omdat er niet voldoende élementen vàn het kwaad zijn in de reactie erop".
„Dat klinkt niet leuk. Maar het voorschotelen van leuke dingen reken ik mij niet tot taak. Er is al genoeg bedrog aan die kant. Toch is 'Het haar van de hond' niet een loodzware verhandeling over het kwaad. Er valt enorm veel te lachen. Niet om subtiele, geestige humor, maar met een platvloerse, ordinaire lach. Het wanhopige geluid dat klinkt in het aangezicht van de dood, aards en vulgair"...
Afwachtend
Hugo Claus blijkt welwillend genoeg na een lange dag van intensief repeteren een journalist te woord te staan over zijn laatste stuk, maar neemt in het begin van het gesprek een afwachtende houding aan. De vraag of het stuk in de lijn van 'Vrijdag' (1969), 'Interieur' (1971) en de twee korte stukken 'Een Hooglied' en 'De Verzoeking', die dit seizoen bij Toneelgroep Centrum op het repertoire staan, ligt, beantwoordt hij met een vriendelijk „ja": zonder verdere verklaring.
Aards
Net als 'Vrijdag' is 'Het haar van de hond' gesitueerd in West-Vlaanderen, de geboortegrond van Hugo Claus. 'Vrijdag' is aan de oppervlakte heel realistisch, geënt op aardse dingen, en volgt het patroon van de katholieke mis. 'Het haar .van de hond' is gestructureerd als de kruisweg, in veertien staties. Ik vraag of het stuk niet te Vlaams is voor Nederland.
„Nee", zegt Hugo Claus, „het is helemaal geen typische Vlaamse aangelegenheid. Faulkner en Shakespeare deden niet anders dan zich inspireren op aardse dingen. Grote literatuur gaat over de meest elementaire zaken.
Hoe groot is de lichamelijkheid niet in het werk van Ruusbroec ? En lichamelijkheid hoort bij de vervoering. In het Hollandse calvinisme moet dat zogezegde 'onkruid' uitgeroeid worden. Dat is heel beklemmend."
"'Het haar van de hond' heef de structuur van een kruisweg. Dat is ook gewoon een gietvorm die ik gekozen heb omdat ik me niet wilde verbinden aan de opbouw in vier bedrijven van het klassiek toneelstuk. Dat ligt in dezelfde lijn als de keuze voor het model van de keukenmeidenliteratuur voor de roman 'Het jaar van de kreeft' of het Libelle-model voor 'Een koele minnaar'".
"Tegelijk volgt de intrige de laatste levensdagen van Christus zijn doodsstrijd. Dat is heel goed te herkennen. Toch is het niet noodzakelijk om dat te weten. Ook een indiaan moet het kunnen ondergaan als een spel van lief en leed".
Scherfmatig
"Uit het klassieke toneelstuk spreekt de idee, dat er zoiets is als karakters. Iemand is gierig en daar wordt het hele stuk aan opgehangen. De tegenwoordige werkelijkheid is complexer. Daaraan beantwoordt de schrijfstijl. 'et haar van de hond' is versplinterd, verbrokkeld en scherfmatig als de hedendaagse mens. Dat vraagt een grote concentratie va de acteurs. Zij kunnen zich niet laten gaan in één bepaalde sfeer. Het is natuurlijk ook geen echt realistisch stuk, dat ze in een register kunnen spelen. Nu eens is het teder, dan weer plotseling wreed".
"Zo zit ook de structuur van een triller in. Niet in de stijl van „Nu heeft de toeschouwer voldoende gegevens om de moordenaar aan te wijzen", want het model wordt gehanteerd en even gemakkelijk weer losgelaten, maar de zoektocht zit er duidelijk in. Het is een modern stuk met een opeenhoping van raadselachtigheden. Dat stelt eisen én levert genot".
„Waar het mij om gaat is de spanning tussen wat de mens is en wat hij zoekt: de vervoering, de mystiek, alles waardoor hij ontsnapt aan de dwang van de dagelijkse omstandigheden. Ik ben zelf niet religieus, maar mij fascineert die
hunkering naar het andere, naar de religieuze code, de ritus".
„Dat sluit modder niet uit. Integendeel. Pas in de -om dat woord maar te gebruiken - dialektiek van het smerige, obscene en de
ijle lucht van de vervoering, daartussen in gebeurt het".
Theresa van Avilla stinkt, via de stank kan ze het immateriële erkennen. In de ijle lucht is ze alleen maar een dweepster, maar
in die wisselwerking kan ze haar goddelijke bruidegom letterlijk in een orgasme ervaren. Elke mystiek is geliëerd aan uiterst lichamelijke gebeurtenissen, ook in 'Het haar van de hond'".