Archief Etcetera


Het Onbeleid



Het Onbeleid

De toenemende politisering van ambten dreigt het hele officiële Vlaamse theater in puin te leggen, voor zover dat al niet het geval was. Recente benoemingen stellen elke 'wederopbouw' uit tot in de eeuwigheid.

In de geschiedenis van het Vlaams repertoiretheater is weer een beslissend en triestig hoofdstuk geschreven: onlangs werd bekend, dat de Raad van Beheer van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel het directeursduo Nand Buyl-Koen De Ruyter herbenoemd heeft in hun functie voor een termijn van negen jaar. Nand Buyl is zonder enige twijfel een van onze meest talentrijke komische acteurs; wat voor een deel zijn voorliefde voor komedies kan verklaren bij het opstellen van het KVS-repertoire. Onder zijn artistieke leiding echter is de KVS meer en meer geëvolueerd naar een theater waarin het onderhoudende en het te allen prijze willen beantwoorden aan een gemakkelijke smaak vanwege het publiek de andere artistieke normen heeft verdrongen.

Wat die negen jaar ons als perspectief bieden voor het grootste Vlaamse theater in Brussel, lezen we in de "toelichting bij de programmatie '85-'86", die in het mei-juni-nummer van KVS-nieuws verscheen onder de titel 'Publieksvriendelijk teater'. In het voorbije seizoen heeft KVS twee pogingen ondernomen om aan te sluiten bij een actueler en vormelijk interessanter repertoire, nl. met David Mamets Glengarry Glen Ross en met De Afrikaanse Nacht van Bernard-Marie Koltès. Over 'dit experiment' schrijft de KVS-directie: "De afkeuring door het publiek van Glengarry Glen Ross en de daarmee gepaard gaande terugloop van de belangstelling, plus de verwachting dat hetzelfde zich zal voordoen met 'De Afrikaanse Nacht' (de cursivering is van ons, nvdr), heeft de KVS eerder schroomvallig gestemd om, als officiële schouwburg, een dergelijk experiment te herhalen." Nog voor de reeks voorstellingen van De Afrikaanse Nacht goed en wel gestart zijn, wordt dit project reeds opgegeven door diegenen die het hadden uitgewerkt. Een publiek Wormen' doe je natuurlijk niet met twee produkties, op één jaar ; zeker niet wanneer dit publiek jarenlang een andere richting werd uitgeduwd. Voor 1985-86 wordt ons een 'evenwichtig en klassiek programma* beloofd met 'spectaculaire ensceneringen' en 'grootse vertolkingen'. Maar eerder dan op de repertoirekeuze en haar esthetische uitwerking in te gaan, willen wij hier de constellaties en structuren onder de loep nemen, die deze artistieke stilstand mogelijk maken.

Reglementair en wettelijk gezien is er bij deze herbenoeming van de directie wellicht geen enkele fout gemaakt. De KVS is een 'instelling van openbaar nut' (i.o.n.) en wordt als dusdanig bestuurd door een Raad van Beheer. Voorzitter van deze Raad van Beheer is de Brusselse Schepen van cultuur Richard Leclercq van de Parti Socialiste en verder vinden we in dit orgaan --met respectering van de normen van het cultuurpact-- alle politieke fracties terug die ook in de Brusselse gemeenteraad aanwezig zijn. Nochtans bestaat er een stilzwijgende overeenkomst dat fransta-lige Brusselse politieke mandatarissen zich niet met de Vlaamse KVS zullen inlaten, in ruil voor een gelijkaardige houding van de Vlaamse mandatarissen t.o.v. de Raad van Beheer van het Théâtre du Pare, dat -- wat zijn relatie tot het Brusselse Stadsbestuur betreft-- van een identiek statuut geniet als de KVS en ook identiek dezelfde steun van de stad Brussel krijgt (nl. jaarlijks 25.826.000 fr. --niet meer geïndexeerd sinds 1983 -- plus het gebruik en het onderhoud van het theatergebouw). Ook de termijn van negen jaar blijkt niet recent aangepast of gewijzigd te zijn. De traditie wil dat wanneer de Raad van Beheer geen 'klachten' heeft over de directie, de verlenging van haar mandaat automatisch ingaat zonder de verplichting deze betrekking 'open' te verklaren.

Inzicht ?

Men zal wellicht stellen dat de diverse politieke mandatarissen, die als leden van de Raad van Beheer mee deze beslissing nemen, te weinig inzicht hebben in de artistieke materie om met kennis van zaken een alternatief te bedenken of zelfs maar -- b.v. bij openverklaring van de betrekking -- aangeboden alternatieven te beoordelen. Maar daar gaat het nu juist om. Men kan niemand verwijten méér af te weten van de inplanting van groene zones in een stad of van het te voeren bejaardenbeleid dan van theater, maar dat hij dan òf met zijn handen van dat theater afblijft, òf er een reële verantwoordelijkheid in ontwikkelt. De politieke beslissing van de Raad van Beheer van de KVS houdt in dat elke kans om aan het repertoiretheater in Brussel en vandaar in het hele Vlaamse land een vernieuwende impuls te geven weer 'naar de eeuwigheid' opgeschoven is. Dat de keuze van een andere leiding een dergelijke ommekeer kan realiseren, bewijst het nog meer eens te vermelden voorbeeld van de Muntschouwburg.



Naar het exemplarische karakter van het Duitse repertoiretheater is reeds voldoende verwezen, maar ook in Nederland (cfr. b.v. Globe) en in Frankrijk (cfr. het repertoirewerk in Strasbourg, Grenoble, Lille, enz.) worden binnen het repertoiretheater opmerkelijke voorstellingen geproduceerd die de evolutie van het theater voortstuwden en -stuwen. In Vlaanderen staat de wereld op z'n kop: K VS evolueert nog meer dan voordien naar een gesubsidieerd boulevardtheater: KNS kwijnt verder weg; NTG probeert -- alléén, zonder de gezonde impuls van een artistieke concurrentie-- een vernieuwing door te voeren, maar kon b.v., dit jaar, zijn project van omvorming van het gezelschap via het investeren van buitenlandse regisseurs niet waarmaken. Al wat zich in Vlaanderen aan vernieuwing in het theater heeft voorgedaan sinds ± WO II heeft zich steeds buiten de grote theaters gemanifesteerd; vandaag ontwikkelt het zich zelfs grotendeels buiten elk gesubsidieerd kader. Nergens vindt men een bewust georganiseerde wisselwerking en/of doorstroming tussen het marginale en het officiële. Terwijl de Raad van Advies voor Toneel (RAT) zich bezighoudt met kleine verschuivingen van kleine sommen binnen het theaterdecreet, worden de meeste grote sommen geïnvesteerd in een repertoiretheater zonder slagkracht, zonder invloed op het Vlaamse theaterlandschap en zijn historische ontwikkelingen. We pleiten hier geenszins voor een afschaffing van één van onze repertoiregezelschappen. In tegendeel. Deze drie theaters moeten niet als structuur, maar wel in hun werking onderworpen worden aan een ernstige, b.v. drie jaarlijkse evaluatie, die moet beslissen, niet over het voortbestaan van de structuur, maar wel over het al dan niet voortzetten van het gekozen artistieke project. Precies in het repertoiretheater moet de continuïteit van de opdracht gevrijwaard worden, maar dan een 'opdracht' die een degelijker invulling krijgt dan de eisen die nu binnen de categorie A van het theater decreet gelden (t.w. 8 produk-ties en minimum 160 voorstellingen per seizoen, in een vaste schouwburg met minimum 450 zitplaatsen). Continuïteit van de opdracht is niet hetzelfde als continuïteit van de directie. Het decreet schrijft voor de directies van A-gezelschappen een contract voor van minstens drie jaar, een termijn die voor een nieuwe directeur zeker nodig is om aan zijn artistiek project enige gestalte te kunnen geven, maar nergens wordt in het decreet bepaald op basis van welke opties deze directie aangesteld en geëvalueerd moet worden.

Invloed !

Wie beslist en evalueert er dan in de huidige praktijk van onze officiële theaters? (Met 'officieel' wordt hier bedoeld: die theaters die binnen hun beheersorganen een structurele band hebben met de overheid: Rijk, Provincie, Gemeente).

Zoals reeds gezegd is de KVS een instelling van openbaar nut, met een politiek samengestelde Raad van Beheer, waarin --traditioneel binnen het Vlaams-Brusselse kulturele leven-- de liberale invloed een belangrijke rol speelt Ook het NTG is een i.o.n.; de Raad van Beheer bestaat daar uit 5 CVP'ers, 3 PVV'ers, 3 SP'ers en 2 VU'ers; van deze dertien leden vertegenwoordigen er 6 de Rijksinstanties, 2 de provinciale en 5 de stedelijke overheden.

In Antwerpen is politieke invloed in de keuze van theaterdirecties structureel nog directer: niet een Raad van Beheer maar de gemeenteraad zelf stelt de directie aan zowel van KNS als van KJT (en recent ook van het MKT). De Opera voor Vlaanderen is een Intercommunale Samenwerkende Vennootschap, samengesteld uit de vertegenwoordigers van de steden Antwerpen en Gent, van de Provincie Antwerpen (de Provincie Oost-Vlaan-deren stapte eruit) en van de Vlaamse deelregering (die er in de minderheid is, maar het meeste geld inbrengt).

Het RVT werd onlangs omgevormd van theater beheerd door de provincie als inrichtende macht, lot een v.z.w. opgericht door alle politieke fracties van de Provinciale Raad; in de Raad van Beheer vindt men de CVP-SP-vertegenwoordiging weer van de provinciale coalitie.

Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen is een v.z.w, samengesteld volgens het cultuurpakt en met vertegenwoordigers van het Rijk, de Vlaamse Provincies en enkele Vlaamse Steden. De afgevaardigden beschikken over stemmen naargelang van hun financiële inbreng. Gezien de financiële inbreng van het Rijk nu ± 85% bedraagt is elke beslissing bijna de facto op voorhand genomen (cfr. de 40 miljoen die Poma vrijmaakte om het failliete 'Arena' onder de vleugels van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen onder te brengen). De afvaardiging van het Rijk bevat enkel PVV'ers en CVP'ers en weerspiegelt aldus de regeringscoalitie. Dit overwicht concretiseerde zich in een dubbele zakelijke leiding --een van elke kleur -- die hiërarchisch boven de artistieke leiding staat.

De Koninklijke Muntschouwburg diende, gezien zijn statuut als Nationale Instelling, bij twee nationale ministeries ondergebracht te worden en hangt als dusdanig af van de Ministers Coens en Bertouille van Onderwijs. De Raad van Beheer is 1) paritair verdeeld tussen neder-landstaligen en franstaligen, 2) beantwoordt aan de normen van het cultuurpakt en 3) bevat 10 vertegenwoordigers van het Rijk, 6 van de Stad en 2 van de Provincie Brabant. Bovendien zetelen in deze Raad van Beheer nog twee regeringscommissarissen (een voor elke minister) en een afgevaardigde van het Ministerie van Financiën, die over een vetorecht beschikken. Het voorzitterschap van de Raad wordt telkens voor twee jaar, afwisselend waargenomen door een Vlaming en door een Waal; op dit moment is Hugo Weckx voorzitter en Hervé Brouhon ondervoorzitter.

Bij het bekijken van deze structuren lijkt het wel dat de politisering van het theaterleven --zeker sinds de instelling van het cultuurpakt-- steeds verdergaande vormen begint aan te nemen en zelfs artiesten van kleinere, niet-officiële theaters ertoe dwingt officieel 'kleur te bekennen' -- ook al wil dit nog niet zeggen dat ze een partijkaart op zak hebben -- om b.v. maar op een zetel in de RAT aanspraak te kunnen maken (cfr. Jaak Van de Velde, Hilde Uitterlinden, enz.).

Structureel noch informeel garandeert een van de voormelde organisatievormen enige prioriteit van de artistieke op de politieke motieven. In Antwerpen is het zelfs traditioneel zo dat de operadirectie van katholieken huize is en de KNS-directeur een socialist. Toch niet omdat acteurs vrijbuiters zijn en men in de kerk ook zingt? In de Opera voor Vlaanderen is de strijd om een nieuwe directie, op het moment van het schrijven van dit artikel, volop aan de gang. Eenzelfde strijd in KNS-Antwerpen voorspelt niet veel goeds gezien ook de SP daar nog eens verdeeld is in diverse fracties. In KVS lag de herbenoeming van de liberale kandidaten voor de hand en ook in het Théâtre National zijn de politieke teerlingen ondertussen geworpen.

Artistieke leidingen worden stilaan mee opgenomen in het pakket van 'te verdelen posten' die bij elke nieuwe politieke coalitie inzet worden van een strijd om macht en politieke invloed. Parallel hiermee stelt men ook vast, dat deze grotere politieke controle -- uiteraard-- resulteert of zal resulteren in het toekennen van een grotere macht aan de administratieve directeurs, die makkelijker als directe politieke pionnen gehanteerd kunnen worden, dan aan de artistieke leiders.

De artiest om wie het toch eigenlijk allemaal begonnen is, wordt opzij geschoven en gesubstitueerd door de 'exploitant'. Niemand schijnt er zich bewust van te zijn dat dit inperken van de artistieke vrijheid en het parasiteren op de creativiteit nefast en fnuikend is voor elk zich ontwikkelend artistiek proces en dat precies de verstrengeling van theater en politiek is uitgegroeid tot de belangrijkste rem op de uitwerking van een echte theaterpolitiek.

De redactie


Development and design by LETTERWERK