Marc Vanrunxt :
Men denkt dat Vlaanderen nu opeens een dansscène heeft
Hyena (Vanrunxt) foto A. Vandertaelen
Na de voorstelling van Hyena in het Théâtre de Banlieue wachtte ik op Marc Vanrunxt, die eerst nog het noodzakelijke rondje begroetingen in de bar afrondde. Daarna stapte hij me voor naar de kleedkamer. Ik ging hem achterna als een kuiken zijn moe. Wát een stappen neemt die man.
Hoe staat Hyena tegenover het vroegere werk?
"Ik wil nu van louter statische beelden komen tot meer beweging. Hyena is een nieuwe fase. In mijn vroeger werk -- Vier korte dansen en vooral Poging tot beweging-- werkte ik heel traag en statisch, maar met momenten ook heel vlug en heel hevig, gecrispeerd en nerveus, terwijl het nu vrij rustig is en ook introverter."
"De twee delen van Hyena zijn ook heel verschillend. Het eerste is nog gecrispeerd en statisch. Het heeft bepaalde elementen van de Vier korte dansen, wat betreft een bepaalde energie toch en qua kostuums ook. In dat eerste deel heb ik ook een paar theatrale trucs gebruikt, meer lichten, kleuren -- ik werk weinig met kleuren-- die zwaan, die sneeuw, dat zijn een aantal elementen."
Er zijn mensen die zich stoorden aan die zwaan, omdat ze in plastic was. Wat betekent die zwaan of hóeft die niets te betekenen ?
"Neen, die hoeft niets te betekenen en die kan zoveel betekenen als je wil. Voor mij zijn het -- en ik vind dat heel geestig om daartoe te komen-- bepaalde elementen die ik ontdek of verzin of vind, zoals die zwaan die ik in de bazar zag staan en die mij deed fantaseren. Ik vind het gewoon een beetje maf, dat beest, en ik wil het ook zo houden, ik wil er geen betekenis op plakken. Ik hou alles zoveel mogelijk abstract. Die abstractie is noodzakelijk. Hyena heeft bovendien een heel eenvoudige structuur. Iedereen staat een beetje op zich en evolueert op zich en de relatie die ontstaat is vrijwel toevallig."
Is voor u de muziek belangrijk ? "Ja, heel belangrijk."
Gaat u daar dan van uit?
"Neen, het is met de muziek ook weer zoals met de andere elementen. Ik wil de muziek niet gaan vertalen. De muziek is aanwezig, soms omwille van haar kracht, haar sfeer, haar energie, haar contrast met de beweging of haar commentaar soms. Ze is heel vaak een inspiratiebron en een stimulans voor mij om te bewegen."
Meer dan kostuums?
"In dezelfde mate, denk ik. Nu waren de kostuums eigenlijk iets minder belangrijk, iets minder bepalend dan in de vorige stukken, waar ze letterlijk de beweging bepaalden. Toen waren de kostuums een zelf opgelegde beperking en een heel concreet uiten van zowel fysiek als psychische onmacht. Dat staat nu ver van mij af. Maar het was werkelijk bijna mijn onmacht om te kunnen dansen, om te kunnen bewegen, en bewegen staat voor mij dan gelijk aan leven, aan ademen. In Poging tot beweging heb ik dat pogen over te brengen op zes mensen en moest ik dan ook al enigszins abstraheren. Het waren zeer verschillende mensen, met zeer verschillende opleidingen, uiterlijken en manieren van bewegen. Dat was ook een heel boeiend uitgangspunt. Ik heb getracht daarin een harmonie te vinden, waarbij ik mezelf ook enigszins aan hen moest aanpassen."
"In Poging tot beweging ging ik heel conceptueel te werk. Ik had een idee, een toestand, een gegeven dat werd uitgewerkt, sec, en bijna zwart-wit. Nu heb ik grijs ontdekt, de 101 mogelijkheden die er zijn om iets te doen en de keuze die ge moet maken. Ik ervaar nu ook --maar dat is persoonlijk-- dat er grijs bestaat, niet meer zwart-wit alleen en dat is een enorme verrijking. Ik heb wel een grote affiniteit met het tweede deel, dat voel ik als belangrijker. Het eerste deel is een beetje een folie, met dat paard met dat groene licht en die zwaan. Ik vind het absoluut niet minderwaardig, maar het tweede deel ligt eigenlijk dichter bij mij."
Het tweede deel leek mij zuiver expressionistisch. Mag ik het zo bestempelen ?
"Ik heb Chladek, Dalcroze en Laban een beetje binnengelepeld gekregen bij An Slootmakers, heel elementair en zonder de theorie goed te kennen eigenlijk. Ik maak er eerder instinktief, intuïtief van gebruik, het is gewoon mijn bagage, waarbinnen ik tracht te zoeken naar nieuwe vormen, elementen. Ik heb trouwens nooit de expressionisten van toen aan het werk gezien, buiten wat foto's en teksten van Mary Wigman, Kurt Jooss en zo. Er is zo weinig materiaal van over."
De receptie in Vlaanderen en in Nederland is heel verschillend. Heeft u daar een verklaring voor?
"Neen, ik word zot (lacht), ik weet het niet, ik kan er niet aan uit."
Is de Vlaming kritischer ?
"Of zijn de Hollanders dommer, ik weet het niet. Ik denk wel dat er hier een zeker omgekeerd chauvinisme bestaat. In Nederland waren wij met Vier korte dansen duidelijk een nieuwe adem. Daar stagneerde alles een beetje wat betreft dans. Wij brachten blijkbaar een paar nieuwe elementen aan. Hier hadden de mensen juist Anne Teresa en na Fase en Rosas was er het gevoel van we hebben iets en er kan niets meer bij. Iedereen was in de wolken -- terecht-- maar men stond niet meer open voor nieuwe dingen en alles wordt ook onmiddellijk vergeleken met haar werk en er worden plots aan iedereen dezelfde eisen gesteld. Men denkt dat Vlaanderen nu opeens een dansscène heeft, die eigenlijk nog zo goed als onbestaande is buiten Anne Teresa. Ik vond het eigenlijk een beetje pijnlijk voor mij. Waarom kunnen geen twee dingen naast elkaar bestaan? Als je ziet wat in Frankrijk naast mekaar bestaat, zo'n verschillende dingen."
"Ten tweede is hier in Vlaanderen absoluut ook geen danspers. (Ik lach). Ik durfde het bijna niet te zeggen. Er is Kathie Verstockt die voor Knack schrijft en dan inderdaad een paar mensen voor Etcetera en Veto en zo, maar voor de kranten bedoel ik. Het zijn mensen die over theater schreven en zich gingen interesseren of specialiseren voor dans, maar die dat kunnen inpalmen omdat er een leegte is. Dat kan een interessante kijk bieden op de dans, maar soms ook..."
Vele mensen zijn kritisch wat de andere dansers betreft. Ze vinden dat ze lang niet jouw niveau halen.
"Er was dezelfde opmerking betreffende Poging tot beweging, maar daar was het concept zo sterk, dat het stuk bijna overleefde niettegenstaande de dansers. Die kritiek komt heel veel terug en ik vind ook dat er nog meer uit zou kunnen gehaald worden, maar ik sta er een beetje machteloos tegenover nu."
En na Hyena ?
"Ik zou volgend jaar graag een nieuw stuk beginnen. Het wordt iets totaal anders, denk ik. Ik hoop met zeven dansers, iets groter. Ik zou graag de Gaité parisienne doen van Offenbach.
Alexander Baervoets