Archief Etcetera


Das Schloss onder de persloep



Das Schloss onder de persloep

Dat het de grote verdienste van André Laporte is een hedendaagse opera te creëren en het genre op deze manier in leven te houden, wordt door geen enkele recensent betwist. Evenmin bestaat er onenigheid over het feit dat verdienstelijkheid geen afdoend criterium is. Het nieuwe werk zal door zijn intrinsieke kwaliteiten zijn plaats in het repertoire moeten opeisen. En hier beginnen de meningen over Das Schloss sterk uiteen te lopen. Dat de criteria niet altijd even zuiver zijn, zou men kunnen afleiden uit het feit dat de nationale pers matig tot zeer enthousiast is, terwijl de buitenlandse pers gereserveerd tot negatief reageert. Laporte is - "en dat doet ons deugd", zegt Pallieterke- "iemand uit onze contreien."

Libretto

De meeste Duitstalige kranten hebben problemen met het libretto van Laporte, dat volgens hen niets meer met Kafka te maken heeft. In de theaterbewerking van Max Brod werd stevig geknipt, zodat alleen het gebanaliseerde verhaal-geraamte overblijft. "Die dünne Handlung, das szenisch Darstellbare des Romans, ist ja kaum mehr als ein Gerüst für das Eigentliche, das sich erst auf Kafkas Art ergibt, alle Angaben in Zweifel zu ziehen, Widersprüche zu stiften und die wenigen vermeintlich gesicherten Feststellungen wieder zu verdunkeln", argumenteert Die Zeit. Met de slotbemerking "(...) het zit fout naar keuze van de stof", sluit Knack hierbij aan. Het minutieuze Kafkaiaanse redeneringsproces is bestemd voor de lezer. Film- en operabewerkingen zijn gedoemd tot mislukking. Het Laatste Nieuws staat alleen met de ontdekking dat "(...) Kafka's roman zich zo goed als een conversatiestuk kon laten samenvatten, in zijn essentiële trekken, zowel als handeling als voor zijn filosofie."

Partituur

De partituur vindt volgens de Mannheimer Morgen, De Standaard en de Süddeutsche Zeitung niet echt een muzikaal equivalent voor het libretto en blijft te veel ondergeschikt aan de booschap. Desalniettemin gaat er een grote dramatische werking van uit. "(Es) drängt und stürmt in Laportes Musik." Met deze uitspraak vertolkt de Südkurier ook de mening van Le Vif, Le Monde, Die Welt en NRC Handelsblad, die vinden dat de compositie te veel emoties verklankt die Kafka bijna systematisch uit zijn geschriften weerde. Allen herkennen wel degelijk vakmanschap in de doorwrochte en intelligente compositie, maar terwijl ze voor de ene een uitgesproken sterk en persoonlijk karakter bezit of baadt in originaliteit, spreekt de andere in verband met het uitgebreide citeerwerk van een "immer hilflosere und resigniertere Eingeständnis von Nicht-authentizität." Knack houdt de kerk in het midden door Laporte als kind van het post-modernisme, de "Post-culturele Devolutie", te situeren tegenover de generatieve kunst van bijvoorbeeld Wagner.

Enscenering

De enscenering in de Munt voegt nog een ander verhaal toe aan het reeds veeldimensionale libretto. Le Soir en de Mannheimer Morgen vinden dat Mussbach Laportes intenties genegeerd heeft door K. aan het einde levend en wel te laten souperen terwijl het koor zijn dood bezingt, zoals door het libretto voorgeschreven wordt. Le Monde ziet hierin een terugkeer naar Kafka. "La mise en scène bruxelloise dé-joue heureusement le piège de (la) rédemption apocryphe (...)." Voor anderen is het de uiterste logica van een regie die zich al van in het begin aan elk realisme onttrekt. De voorstelling wordt algemeen geprezen om haar strenge formele schoonheid die voor velen een mooi contrapunt vormt voor de soms te emotionele partituur. Een heel stuk minder eerbiedig is de verslaggever van Pan, die de voorstelling ondanks het visuele vertier en de wonderlijk mooie plaatjes toch maar "emmerdante" vindt.

Misschien heeft hij niet helemaal ongelijk. Het is toch wel opvallend dat zo goed als alle kranten de zangen acteerprestatie van Alexander Oliver, die Bürgel vertolkte, een lading superlatieven toekennen. "De vocale bezetting is redelijk met verrassenderwijs als grote uitschieter niet de uitstekende Dale Duesing in de hoofdrol van de armzalige K., maar de Engelsman Alexander Oliver in het bijrolletje van de ondersecretaris", zoals de Volkskrant adequaat samenvat. Waarom schiet iedereen even voor het einde toch nog wakker? Is het toevallig dat Alexander Oliver, in bloot bovenlijf, bijna wanstaltig dik is? Of doorbreekt hij precies met zijn fysieke verschijning het onvolprezen esthetisme van de voorstelling en laat hij hier eindelijk een mens van vlees en bloed zien? Dat is althans mijn mening, die ik graag aan de dertig andere die ik gelezen heb, toevoeg.

Hildegard De Vuyst

K. en Bürgel (Dale Duesing en Alexander Oliver)


Development and design by LETTERWERK