Het is tekenend voor deze tijd, dat één van de meest controversiële televisie-uitzendingen van de jongste jaren gewijd was aan zoiets volkomen onbelangrijks als de nieuwe deftigheid en het snobisme, gepaard gaand met het dragen van dure merkkleding. Wekenlang zinderde een bekend Vlaams weekblad na van de verhitte reacties op deze verschijnselreportage, alsof er in de wereld geen belangrijker dingen aan de orde waren.
Want wat is nu helemaal dat dik doen over die dure merkkleding? Tegenwoordig heeft ze zelfs eigennamen, maar onze ouders, van voor '68 en nog groot geworden met relativeren, noemden het hele zootje gewoon confectie. En sjiek was het ook niet, als je dat droeg. Het was eerlijk gezegd nogal minnetjes. Wij, de snobs van toen, wij gingen nog naar een échte kleermaker, die nog wist wat een persoonlijke coupe was en die zijn lintmeter niet alleen in je kruis plantte om de lengte van je broekspijpen af te meten, maar ook om discreet even te tasten of je links of rechts "droeg", want dat kon de snit bepalen. Kom daar maar eens om bij die multipelsnijders van vandaag, die centrumjongens voor wie links en rechts hetzelfde zijn, die middenstanders van de brave deftigheid en de snobistische oppervlakkigheid.
Wij, de snobs van toen, nog niet de smaak versjteerd door goedkope frisdrank en vette hamburgers, glunderden in onze nieuwe pakken, niet uit snobisme dat zonder meer "in" of "bij" wou zijn, maar ter wille van het eerlijke handwerk en de ondefinieerbaar aantrekkelijke geur van kwaliteitsstof die nog nieuw is. Een geur, even stimulerend als die van versgebakken broodjes op zondagmorgen. O zeker, na enige tijd raakten wij op dat nieuwe pak ook wel uitgekeken - niets verveelt zo snel als er vlot uitzien zonder het te zijn - en dan ging dat nog lang niet versleten pak de kast in voor een jaar of vijf, zes, zeven, waarna het, volgens de ijzeren regel dat de geschiedenis zich herhaalt, opnieuw volkomen en soms opvallend modieus was. Want niets is zo onbetrouwbaar als het collectief geheugen en niets zo universeel als een goedgesneden maatpak.
Het goedgesneden maatpak ademt de persoonlijkheid van zijn maker en zijn drager, is telkens weer een unieke creatie van verbeelding en vakmanschap beiderzijds. De omhooggevallen confectie daarentegen, is een ander soort uniform, waarin de heer Lacoste niet meer van de heer
Iedere kunstvorm, zoals hij zich aan ons voordoet, blijkt voor één procent te drijven op een unieke persoonlijkheidsontwikkeling, een zelfbewuste brede visie, een individueel historisch en vormbewustzijn, een beheerst en uitgepuurd vakmanschap en een complexloze verbeeldingswereld die haar vormgevende en vanzelfsprekende wortels niet vernietigt noch ontkent, maar er ontelbare variaties op weet te spelen, om bij iedere variatie het algemeen bekende, maar slapende, vanuit een dermate onverwachte en daardoor aanvullende hoek te belichten, dat het een bewustzijnsschok, een nieuwe, een andere herkenning teweegbrengt.
Iedere kunstvorm, zoals hij zich aan ons voordoet, blijkt helaas ook voor negenennegentig procent te drijven op imitatie en citaat, op vleugellamme verbeelding en confectiematige uniformiteit, die evenwel haar onmacht poogt te verhullen met maniëristische toevoegingen, die aan het geïmiteerde en geciteerde een aureool van originaliteit zouden moeten geven.
Het vorige en het begin van het huidige theaterseizoen overschouwend, val ik, in het licht van voorgaande, dan ook terug op een oude stelling: binnen een volmaakte stilstand wordt er in
De grote ontdekking dat noch topzware en dwingende symboliek, noch psychologisch realisme, noch zweverige poëtiek, noch eenlijnige conceptiematigheid het theater uit het slop konden halen, heeft tot nader order niet verder geleid dan tot een realisme van gedragscodes in ietwat uitvergrote vorm, waarbij men echter alras bang wordt voor de daaraan onvermijdelijk gekoppelde eenvoud (die geen synoniem is met eenzijdigheid of eenlijnigheid, maar, integendeel tot de totale èn beheerste complexiteit) en koortsachtig op zoek gaat naar externe en steeds sterker verhevigder, kunstmatiger "manieren" om de expressie een bedrieglijk ander aanschijn te geven.
Op het ogenblik dat het goedgesneden maatpak - dat door zijn geniale eenvoud de tijd trotseert en de drager bevestigt in zijn individualiteit - weer volop de garderobes verovert, hult het theater zich verder in
De muil van het theater blijft nochtans wijd opengesperd, maar bijt in de eigen staart, terwijl de hagedis zich rustig koestert in de zon. Al eeuwen in hetzelfde maatpak. Maar nog altijd even mooi en levend.
Auteur Wim Van Gansbeke
Publicatie Etcetera, 1987-12, jaargang 5, nummer 20, p. 13
Trefwoorden maatpak • goedgesneden • confectie • deftigheid • maniëristische • merkkleding • balorigheid • snobisme • drijven • noch
Namen Belgenmop • Lacoste-hemdjes • Millet • Vlaamse Golf • Vlaanderen • Wim Van Gansbeke
Development and design by LETTERWERK