DE OCEAANSURFER
door
vertaling:
Personage
De surfer. Een oudere man met een reusachtige walrussnor. Híj draagt een rioolarbeidersbroek, werkhandschoenen en een groene zuidwester.
Plaats
Een groen aquarium, een werkplaats. Er staat een reusachtige gesloten gereedschapskist op twee autobanden gevijzeld. Een ligstoel Een platenspeler. Een tuinhek. Door een plastieken repoussoir is de ruimte van de toeschouwers afgesloten,
(De surfer ligt in de gereedschapskist en stoot een strijdkreet uit)
Stormwaarschuwing nummer 7: 3... 2... 1... Af.
(Hij vliegt uit de gereedschapskist en zet een grote parasol open. Hij drukt af)
14,2.
(Woedend rijt hij een gat in het plastiek en spreekt tot de toeschouwers.)
Weet u wel wat dat betekent, 14,2 sekonden? 3,7 sekonden teveel.
M'n record is 10,5. Daarom moet elke handgreep juist zitten, blindelings, feilloos. Als ik ook maar één foutje maak, bij de eerste de beste windstoot.. ffft... weg zeil. Drie, twee, een, af.
(Hij voert een basistraining uit: het openen van de
gereedschapskist en het hijsen van het zeil).
En van je één... en van je twee... en van je één... en van je twee...
(Hooggeconcentreerd voor zich uit blazend als een beroepsatleet stapt hij weer in.)
Het is haalbaar.
(Zorgvuldig sluit hij de gereedschapskist) Stormwaarschuwing nummer 8: 3.,. 2... 1... Af, (Hij vliegt eruit en vestigt een nieuw record) 9,9.
(De topatleet krijgt applaus van de menigte, daarna geeft hij een interview.)
Ik heb er eigenlijk nooit aan getwijfeld dat zoiets mogelijk is, maar nu... 10 sekonden, dat is de geluidsmuur. 9,9; dit is het mooiste moment van m*n leven. Dank u.
(Hij schrijft in zijn notitieboekje.)
Stormwaarschuwing, 9,9 sekonden. De eerste keer onder de 10 sekonden. Nu zou ik kunnen instappen en vertrekken. Te allen tijde.
(Hij gaat aan boord van de gereedschapskist en vaart uit
Al de mensen staan op het strand. Radio, teevee, koperblazers. Misschien schrijft iemand ooit wel eens een opera over mijn reis: Een man zeilt in een gereedschapskist over zee. Helemaal alleen. Dat zou toch een goed onderwerp zijn,
(Hij rijt een groter gat in het plastiek en spreekt tot de toeschouwers. De muziek ondersteunt zijn visioen.)
Beeld u zich het volgende in: De opera, feeststemming, de kristallen luchters worden gedoofd, applaus voor de dirigent: ouverture, doek.
(Hij scheurt het plastiekdoek stuk.)
Op het toneel staan jonge, slanke meisjes, danseressen, een hele bende. Links. De mannen rechts. Mooie kostuums. Allemaal zeedieren, kreeftjes, krabben, garnalen, sponsjes, mosselen, slakjes, zeesterren, inktvissen, sidderroggen, zilvervissen...
(Hij schildert het publiek kort de mannenkant.)
Ginder: algen, kwallen enzovoort. Al die slijmtoestanden, weet u wel. Die turnen nu allemaal door elkaar, huppelen op een haar na langs elkaar heen. Ze maken allerlei bewegingen. Verschillende. Altijd weer nieuwe. Mooi, niet? Nu gaat er op de achtergrond een sluis open. Het koor komt op: bas, de blauwe walvis, tenor, alt, de haai, de inktvis, sopraan, de kogelvis,
(Hij neemt de grammofoonplaat van de platendraaier.)
Dan komt er een wondermooi zeepaardje uit het water, zingt en vertelt hoe we elkaar ontmoet hebben. Daarvoor is maar één rolverdeling denkbaar. Zeepaard:
(Hij ontwaakt uit zijn droom.)
Steeds hetzelfde liedje. Ik ben nog niet zo ver. Verder.
(Hij steekt zijn hoofd in de emmer water.
Calias zingt: "
dischiuso un giorno."
"Dikwijls droomde ik in zoet gesluimer
van een zalig vervlogen tijd
waar ver van alle kommer
de zaligste uren mij toelachten."
Na 40 sekonden heft hij zijn hoofd huiten adem uit
het water.)
Dat is slecht. Telkens als ik overmoedig word, krijg ik pech,
mag nu eenmaal nooit opgeven.
(Hij kijkt nog eens op de chronometer.)
Dat is slecht.
(Als straf klapt hij het deksel van de kist op z'n vingers dicht Hij praat met fn g?oen pak dat op de ligstoel hangt.)
leder die wat bereiken wil, moet daar doorheen. Als 't aan jou lag, stond ik hoogstens in de tuin te wroeten of bonen te kweken. Zoals vroeger onze buurvrouw.
(Hij schudt wild met z'n jas.)
Ik wil niet als onze buurvrouw zijn: zij mag jarenlang mest staan mengen, daarover schrijft niemand een opera.
(Woedend gooit hij de jas over de schouders.)
Vooral niks wagen, altijd bescheiden blijven... zelfs een slang trekt d'r jas uit als die gaat spannen.
(Hij trekt de jas aan.)
Vroeger moest ik in dit pak trainen. Rotgevoel. Ik bedoel, dit vel is echt,
(Zijn oren worden eindeloos groot)
Zo waren m'n oren en ik ben een vleermuis.
(
Die tijd is voorbij.
(Trots bekijkt hij zijn "rioolarbeidersbroek". Hij zet zijn zuidwester goed.)
Een goed koetswerk is belangrijker dan je denkt.
(Het pak schijnt hem de toeschouwers te doen opmerken.)
Mij is 't om 't even. Moeten ze toch over het hek heen kijken. Maakt mij niets uit. Nu zal je eens wat meemaken: ik blijf gewoon zitten.
(Hij gaat zitten en wacht Hij stopt de tijd tot het voor de toeschouwers vervelend wordt)
Zie je, ze weten niet meer wat te doen, mensen zoals ik hebben ze nodig. Ze zijn op ons aangewezen. Als niemand een record vestigt, dan loopt er niks. Lege kranten - 30 bladzijden, allemaal wit. Radio of teevee moet je niet meer aanzetten, alleen een flauw geruis. Om de twee uur verschijnt een juffrouw die zegt dat er niks gebeurd is, dan weer flauw geruis.
(Hij maakt zich een zoutwaterdrankje.)
Na verloop van tijd zie je ook haar niet meer. Zo een zeurkous als jij hebben jullie gezegd, ze
wil zich gewoon gewichtig voordoen.
(Hij neemt een slok. Hij huivert ervan.)
Ja lach maar. 't Is afschuwelijk, ik krimp er helemaal van ineen. Maar dat is dan ook de bedoeling van de training.
(Nadenkend bekijkt hij het zoute water.)
Niet te geloven dat vissen in dit brouwsel kunnen
leven.
(Hij kijkt naar het publiek)
Bij vissen weet je nooit of ze wat denken. Ik weet helemaal niet of ze ene moer zien door die smurrie. Misschien is hen dat om het even. Ik denk dat mijn werk hen koud laat. Al deed ik hier de meest ongelooflijke dingen, om het even wat... met één hand op de slurf van een olifant, of... met 40 rauwe eieren jongleren, dan zou hen dat nog niet beroeren. Ze zwemmen gewoon, de hele dag lang. Soms doet er eens eentje z'n mond open en dicht. Dan zie je kleine blaasjes. Ze hebben het hele jaar door vakantie. Ze dobberen er zo maar wat op los.
(Hij zet de platenspeler op.
Is zij geen wonderbaarlijke vrouw? Gelukkig is ze geen vis of er kwam niks uit.
(Hij zet de koptelefoon weer op. Men kan de muziek horen door de luidsprekers in de zaai)
Wat een prestatie, is het niet gek dat wij zoveel kunnen en de vissen niet?
(Hij doet de koptelefoon weer af De muziek komt nu alleen nog door de koptelefoon.)
Dat is geen toeval. Lang geleden heeft iemand zich een week lang in de werkplaats opgesloten. Hij heeft ook het een en het ander voor mekaar gekregen: een mooie tuin, palmen, bergmeren, bergen enzovoort. Helemaal op 't einde deed hij nog een paar experimenten. Hij beschikte over nauwelijks meer materiaal dan een emmer water, een roestig blik, een paar eieren en wat pleister. Als we 't hadden kunnen zien, zouden we gezegd hebben: die is niet goed snik,
(Triomfantelijk slaat hij zich op de benen.)
Jaaa... Maar kijk nu toch eens: een hoop water, ijzer, eiwit, kalk, veel meer is het niet. Het had natuurlijk ook een vis kunnen zijn. Op de ochtend van de zevende dag gooide hij zijn materiaal in een hoekje en wou naar huis. "Waf, waf, waf" klonk het plots uit de hoek. Daar zat een piepkleine teckel die hem met trouwe oogjes aankeek.
(Hij doet talloze dierkreten na. Hij geeft zich over aan een achtervolging tussen kat en hond.)
Honderden dieren.
(Hij zet de koptelefoon weer op. Men hoort de muziek in de zaal)
U en ik en ook die daar, net dezelfde mengeling als al die dieren. Een emmer water, een roestig blik, een paar eieren en wat pleister.
(Hij doet de koptelefoon weer af)
Dezelfde mengeling, maar bij ons ging hij nog een stapje verder. Gelukkig, anders waren wij
ook...
(Hij doet na hoe vissen hun luchtblaasjes laten opstijgen en probeert verder zijn verhaal te doen,)
Tegen de avond doet hij de deur naar de tuin open en laat het ene dier na het andere buiten. Allemaal worden ze nog eens onderzocht. De volgende... de volgende... Je ziet er uit als een
gans.
(Hij geeft haar een lange hak en lange benen.)
Na de struisvogel wil een naakt wezen achter zijn rug naar buiten glippen. Hij kan het nog net bij de oren grijpen en zegt: "
(Hij sluit de gereedschapskist) Stormwaarschuwing nummer 9: 3... 2... 1... Af, (Hij blijft net onder de beste tijd.)
(Hij klapt het deksel van de gereedschapskist op z'n vingers dicht)
Ben half uur geleden was dit nog een record
geweest.
(Gefrustreerd gaat hij in de ligstoel zitten. Hij
naar huis, We gingen ook ongeveer samen naar huis, zij aan de ene kant van de straat, ik aan de andere kant, natuurlijk altijd een beetje achterop. Ik heb immers nog nooit een meter gehaald.
(Hij neemt een meter uit de kleine gereedschapskist)
Ik trainde in de tuin,
(Hij wijst hoe groot hij was als elfjarige.)
Dat ben ik. Dat is mijn meter en tien. En dat is mijn record. Ik moet nog 30 centimeter hoger. 30 centimeter tegen volgende dinsdag.
presteren. En let voor míj op de dieren." Het wezen had nog maar net de hielen gelicht of het maakte een elegante turnbroek uit een luipaard. Het riep nog na: "Je zult nog staan kijken wat ik allemaal klaarstoom,"
(Hij trekt zijn surfhandschoenen aan en maakt zich Maar voor de training.)
Met de tijd werd het almaar sneller, vloog het almaar hoger en maakte talloze doelpunten,
(Hij zet de platenspeler af)
En het is alsmaar mooier gaan zingen. Ja, dat is nog eens een prestatie.
(Hij stapt in de gereedschapskist)
bekijkt de grammofoonplaat.) Die
(Hij neemt de plaat en draait ze om.)
Nu wou ik graag de
(Hij weerstaat aan de verleiding en legt de plaat terug)
Er zijn natuurlijk mensen die de paashaas gulzig opvreten. Ik ben iemand die de oren bijhoudt. Als kleine jongen al. Dagenlang, wekenlang, m'n record is een half jaar. Ik brak altijd zijn oren eraf en verstopte die ergens. Soms moet men zich iets ontzeggen, later loont dat. Naar de
(
De buurvrouw zit in dc appelboom. ïn het gras ligt een lange bamboestok. Met een klein leren handje. Daarmee plukken ze de appelen dte te hoog hangen. Misschien lukt het met dc polsstok.
(Hij neemt de aanloop van een polsstokspringer.)
Dinsdag springen we allebei een meter en tien. Als enigen. Dan gaan we samen naar huis. Naast elkaar. Misschien maken we wel een omweg.
(De meter klapt dicht)
Natuurlijk brak de stok in tweeën. Die dag had ik graag mijn oren opgegeten. Toch heb ik het niet gedaan. Met de
(Liefdevol maakt hij de plaat schoon.)
Ik weet het, die dingen kan je niet vergelijken. Maar misschien bevalt je muziek hen niet zo goed...
(Het pak onderbreekt.) Hou op,
(Hij praat weer tot de plaat.)
... niet zo goed als mij, Daarom dacht ik, ik leg het uit met chocola. Met een paashaas.
(Het pak stoort weer.)
Hou op,.. Met een paashaas is iedereen blij.
(Het pak wordt steeds onbeschaamder.)
Dat is toch dom geklets. Jij moet me weer belachelijk maken, ik ben toch niet...
(Woedend keert hij zich tot het publiek.)
Ik zie er toch niet uit alsof ik verliefd ben. Eén briefje heb ik in haar schooltas gestopt. Eén brief heb ik haar geschreven. Eén gewoon, ik wou alleen maar een koffietje met haar drinken. Ze heeft zelfs niet geantwoord. Telkens heb ik een envelop mee opgestuurd, met m'n adres erop en een postzegel. Ze kent me zelfs niet.
(Vastberaden legt hij zijn eed af.)
Op een mooie dag zitten wij samen op een terrasje, drinken een koffie en ik betaal de rekening.
(Weer vat hij zijn training aan. Zorgvuldig dompelt hij de hengel in de emmer met water. Hij laat zich weer afleiden.)
Vele jaren geleden heb ik in een tijdschrift een interessant artikel gelezen.
(Hij wijst naar de platenspeler en spreekt stilletjes tot het publiek.)
Zij daar is verliefd geworden. Op een rijke
(Hij neuriet zachtjes voor zich uit.)
Vlam. Aaaaaaah. Vlam. Aaaaaaah. Vlam. Aaaaaaah.
(
Nu ja... Op zoveel geluk mag je niet rekenen. Ik heb dat boek stukgelezen. Ik ken elk record uit het hoofd. De grootste ritssluiting: 632 meter, 119007 nylontandjes. Gemaakt door de firma Riri. Ik heb me afgevraagd wat ik zou kunnen: zingen kan ik niet, bergbeklimmen ook niet, hoogspringen helemaal niet, de bliksem is nog nooit ingeslagen, dus zwem ik naar
(Hij glijdt in een binnenband.)
(Hij neemt de kleine gereedschapskist)
(Demonstratief toont hij de kleine gereedschapskist.)
Ik heb het begrepen: Ik bouw zo een schip. Dat heeft nog niemand gedaan. Iemand heeft me gezegd: Het zou toch wat groter moeten zijn; 300 meter lang, 50 meter breed en 30 meter diep.
(Hij keert zich tot de toeschouwers,)
Kunt u zich dat voorstellen; 300 meter? Dat is
toch je reinste waanzin.
(Trots toont hij de grote gereedschapskist)
Nee, nee, alleen het hoogstnoodzakelijke. Ruimte voor de bemanning. Ruimte voor het zeil en voor het proviand. Zo een kist kan iedereen
maken.
(Hij gaat op in een visioen)
Een mooie zomeravond, windkracht drie. Talloze families bij een bergmeer. Vrouwen, piknikmanden, de kinderen zijn blij. De mannen zitten op het water. Elk in hun eigen gereedschapskist. Zeilen in alle mogelijke kleuren. Ze houden een wedstrijd, ze zweten zich te pletter en hebben dolle pret. Allemaal raken ze hun stress kwijt. Er is één beginneling bij. Hij zwemt vooral. Maar hij beleeft ook veel pret, allemaal geven ze hem goeie raad,
(Mistroostig snijdt hij een ander onderwerp aan.)
Maar deze idee blijft voorlopig onder ons. Ik wil niet dat het mij vergaat zoals die van de ritssluiting. Die heeft zijn uitvinding ook aan iedereen getoond, beeft alles uitgelegd. Hoog... Laag... Allen hebben ze hem uitgelachen. Tot
(Hij 'speelt' die scène)
Reuzensandalen, een hoedje op de kale kop.
(Hij zet de zuidwester af.)
Dit is een zakdoek. De clown steekt de zakdoek in z'n rechterzak en tovert hem weer te voorschijn aan de andere kant, in de linkerzak, Dan geeft hij te kennen dat het nummer nog niet ten einde is en tovert de zakdoek weer terug. Dat is toch verdacht. De zakdoek was nooit aan de andere kant. Daarom zeil ik niet helemaal rond de wereld.
(Hij heeft zich verward in zijn voorbeeld)
Ik geef nog een ander voorbeeld. Deze emmer water staat nu daar. En nu reist hij eenmaal de wereld rond.
(Hij laat de emmer water een keer om zich heen draaien.)
En komt weer precies hier uit.
(Hij zei de emmer weer neer.)
Als ik nu even niet heb opgelet, beweer ik toch dat die emmer nooit weg Ís geweest.
(Hij zet de emmer over het hek.)
Daarom vaar ik maar tot
(Hij klimt in zijn boot Hij draagt nog steeds dé autoband om z'n middel 'Hij sluit de gereedschapskist. Andere lichtstand: "
Stormwaarschuwing nummer 10: 3... 2... 1.. Af.
(Hij blijft met de autoband in de boot steken.)
Daar heb ik geen rekening mee gehouden,
(Hij probeert zich los te werken. Dat lukt niet)
Het zeil zou toch geen nut hebben. Er staat immers geen wind. Geen wind. Hoe raak ik weer
thuis?
(Hij zinkt weg in een herinnering.)
Waarom moest ik m'n kop ook door de trapleuning steken? Nu moet ik wachten tot vader met de zaag komt. Ik ga nooit meer naar huis terug. Waarschijnlijk drijf ik hier in mijn eigen doodkist. Voor eeuwig,
(Hij probeert het deksel van 4e gereedschapskist op zijn vingers dicht te klappert Ook dat lukt niet.
Ik kan zelfs het deksel niet meer op mijn vingers slaan. Ik had toch nog zo graag de
(De muziek wordt luider, hij raakt steeds meer vertwijfeld. Hij schreeuwt tegen de hemd.)
Waarom heeft hij ons niet gewoon laten lopen, zoals de dieren? Wat moest hij in onze hersenen zitten sleutelen? Prestatie, prestatie. Daarmee sla je je overal doorheen...
(Hij brult tegen de golven.)
Eén ding weet ik zeker: als ik het hier levend vanaf breng... als ik weer thuis ben... het eerste wat ik doe... is naar de
(De lichtsfeer verandert naar "in de werkplaats" Hij stapt uit en gaat uitgeput in de ligstoel zitten. De muziek is gedaan.)
Nu blijf ik hier zitten en luister naar de muziek. Dat zou toch genoeg moeten zijn. Een kraanvogel eet en danst. Eet, slaapt en danst. Ik laat mijn baard staan. Vijf meter drieëndertig is het record. Dat kan ik ook.
(Hij spreekt zachtjes tot de grammofoonplaat.)
's Winters sla ik mijn baard om je nek. We moeten opletten voor je stem. Ik laat vanaf nu mijn baard staan. Dat is ook een mooie opera.
(Hij zingt hoe de stoppels doorkomen, hoe de baard tot op zijn schoenen groeit en in de werkplaats rondwoekert. Zijn blik valt op de gereedschapskist. Hij staat op en klapt het deksel op zijn vingers.)
Steeds hetzelfde liedje. Alles zit 'em nu in het hoofd. Een zoo vol toestanden. Je durft niet te kijken. Volhouden.
(Hij gaat in de ligstoel zitten en hengelt Hij probeert zich te concentreren. De toeschouwers leiden hem af.)
Wilt u meedoen. Ik hengel in deze emmer. Maar in deze emmer zit geen vis. Nu wacht ik tot er een bijt. Nee, nee, u heeft geen hengel nodig. Wacht gewoon tot er een tram voorbijkomt Dat komt op hetzelfde neer. Neemt u toch lijn
(Hij traint verder, dan bekijkt hij een toeschouwer.)
Nee, dat mag niet. U mag niet denken dat hier geen vis zit, geen rails liggen. Als u maar blijft
geen vis zit, geen rails liggen. Als u maar blijft denken dat u hier niet voorbijrijdt dan bijten ze nooit. U ontneemt zich elke hoop.
(Hij wijst op zijn pak.)
Zo iemand vestigt nooit een record. Hij draagt het hele jaar door pantoffels en verzamelt autogrammen, maar zelf voetballen... nooit...
(Het pak praat mei hem.)
Wat, wie wil er opgeven?
(De vraag is pijnlijk Hij probeert ze te ontwijken.)
Is de tram al voorbijgekomen? Doorwerken.
(Het pak laat niet af)
Mijn baard laten groeien...
(Hij stopt het pak in een vuilniszak)
Een ding beloof ik je: de confettiparade is het volgende wat je te zien krijgt,
(Hij knoopt de vuilniszak dicht en houdt hem naar het publiek)
Zo iemand kan je in een team niet gebruiken.
(Hij gooit de vuilsniszak in de gereedschapskist)
Zo, nu de stormwaarschuwing nog, een reeks van tien,
(Hij neemt het zeil uit de gereedschapskist)
Probeert u het toch nog eens een keer met de tramlijn. Bij voorbeeld op een zondag, als het
regent. U wacht op lijn negen. Als iemand stoort neemt u de vuilniszak,
(Hij toont trots zijn recordboekje.)
9,9 zou ook u plezier doen. Ik ken iemand, een collega van op het werk, die dertien rauwe eieren in een sekonde naar binnen werkt. Of 21 hamburgers in tien minuten, of honderd meter spaghetti in 21 sekonden. Die heeft ook hard gewerkt.
(Hij wordt erg nadenkend.)
Als kleine jongen had ik de hele dag vrij.
Urenlang zat ik onder de kerseboom en had... mijn dingetjes.
(Hij kijkt naar het zeil.)
Dat is nu de kerseboom.
(Hij kijkt naar zijn
En daar stond een meikever op geschilderd.
(Hij wijst een hoogte aan van 90 centimeter.)
En dat was ik.
(Hij zit op zijn gereedschapskist.)
De avondzon schijnt door de boom. De vogels fluiten, de buurvrouw zoekt in de tuin naar de hark en vaak rijdt een auto voorbij.
(
Ik doe helemaal niets. Zit daar maar te zitten en ben blij.
(Het speeldoosthema loopt een beetje uit de maat af. Hij aanschouwt zijn recordboekje, dan bekijkt hij het zeil)
Dat is geen kerseboom meer. Ik ben er nog, maar niet meer blij.
(Hij wijst naar het zeil)
Dat is vader,
(Hij wijst op het recordboekje.) En dat is mijn schoolrapport.
(Hij springt op, vol energie.)
Zo, nu laat ik zien wie ik ben. Wind? Ik ben klaar, ik heb alles getraind, Stormwaarschuwing 9,9 sekonden. Wind, waar ben je? Nu trotseer ik de duivel,
(
Dit stelt nog niks voor. Vooruit, meer wind,
(De wind steekt op.
Zo is het goed, ja.
(Euforisch stapt hij in de gereedschapskist en zeilt uit Hij is gelukkig. Het schiet goed op.)
Dit is toch geen wind, dit is een briesje. Zet de ramen open. Nu komt het.
(Mij neemt de vuilniszak waarin hij liet pak opgesloten heeft.)
Kijk dat maar eens aan.
(Elegant glijdt hij over het water.)
Nu kan je vliegen, het heeft allemaal geloond.
(Zijn vaart wordt steeds sneller.)
Nu toon ik wat ik kan. Ik heb alles onder controle. Ik ben de kapitein.
(Mij laat zich gaan in een roes.)
Hé, stoker, meer stoom, jij lafaard!
(In de verte hoort hij dondergerommel. Er steekt een storm op. Hij ziet de wolkenbank en verstijft. Het zeil wordt bijna uk zijn handen gerukt.)
Neeeeen. Stormwaarschuwing. Geen probleem.
(Be vuilniszak zit onbeweeglijk op de reling.)
Stormwaarschuwing. Ga toch aan boord.
(Omwille van de windbuien is hij lang met het zeil slaap. Uiteindelijk zit het in de gereedschapskist. Vol angst verstopt hij zich en sluit het deksel. Storm en muziek zijn gedaan. Bleekjes komt hij weer boven water en gluurt voorzichtig over de rand.
Ik weet al wat me te doen staat. Stormwaarschuwing.
(Bevend hijst hij het zeil en klampt zich vast aan de vuilniszak)
Een ijsberg zou voor mij geen enkel gevaar betekenen. Ze hebben het alleen op grote schepen gemunt.
(Hij praat met het pak in de vuilniszak)
Mijn schip... is toch veel te klein. Ze zien me hopelijk zelfs niet. Vind je ook niet?
(Het pak antwoordt niet.)
Zeg toch eens wat!
(Hij maakt de vuilniszak open.)
Help me dan toch!
(Koortsig gooit hij de broek rond zijn nek en trekt de jas aan.)
Nee. We moeten niet bang zijn. De ijsbergen doen ons geen kwaad.
(Hij trekt de jas nauwsluitend aan.)
We hebben aan alles gedacht. Voor de kerseboom is helaas geen plaats, En wat zou de buurvrouw aan het uitspoken zijn?
(Er wordt op de gereedschapskist geklopt.)
Stilte. Wat wil ze nu?
(Er wordt weer geklopt. Licht op de groen-wit gestreepte ligstoel)
Een zebra.
(De zebra spreekt)
Nee, het spijt me, Er is niet genoeg plaats. Met de beste wil van de wereld niet. Nee, nee, we moeten het zelfs niet proberen. Zoiets zie ik op
(De zebra dringt aan.)
Noë, nee.
(De zebra legt er zich bij neer.)
Probeert u misschien eens bij een ander. Het spijt me.
(De zebra verdwijnt.)
Noë. Dat is toch die met dat reusachtige schip. Zo om en bij de driehonderd meter... 300 meter lang, 50 meter breed... dat heb ik toch nog al eens ergens gehoord.
(Hij roept tegen de golven.)
Hallo, zebra, zebra,.. Wie heeft ze naar me toe...
(Een reuzengekakel gefladder en gekraai vangt aan. De hele ruimte raakt vol met dieren. Ze kijken hem met gloeiende ogen aan en krijsen door elkaar. Het is nacht. Hij probeert zich met een zaklantaarn te oriënteren.)
Wat?... Wíe?... Hè?... Ik?.
(De dieren smeken hem.)
Bij mij?... Ik heb het toch al tegen de zebra gezegd. Waarom willen jullie bij mij aan boord? Ik weet van niks. Waar is de zebra.
(De dieren geven het niet op.)
Ik, op jullie letten? Wie heeft dat gezegd? De grote baas? Dat is mijn taak toch niet. Natuurlijk zorg ik alleen maar voor mezelf.
(De dieren blijven smeken.)
Er kan geen sprake van zijn. Zo dicht bij m'n doel. Dat laat ik jullie niet verknoeien. Ik heb een taak. Regen? Hoe lang?
(Het is doodstil, alleen oplichtende dierenogen.)
Jullie moeten me niet zo verwijtend aanstaren.
(In de verte doemt een schip op. De dieren zwijgen geboeid. Het schip komt steeds naderbij. Het heeft de toeschouwers aan boord.
Ga daar toch naartoe. Dat is een reuzeschip. Daar is zeker plaats. Het zijn aardige mensen. Zij letten wel op jullie. Zij doen dat graag. Zij hebben de tijd,
(Hij stapt naar het schip toe, naar de toeschouwers.)
Hallo, er zijn hier een paar dieren. Hebben jullie nog plaats? Het is dringend, zeggen ze. Het gaat regenen.
(Het schip vaart voorbij. Langs de reling staat een koor te zingen.)
Luister toch naar me. Iemand moet zich toch over de dieren ontfermen.
(Als een wolf huilt hij het schip na. Vertwijfeld wenkt hij met de zaklantaarn. De dieren worden alsmaar opdringeriger. Hij slaat wild om zich heen.)
Jullie hebben het toch gehoord: Niks, geen plaats! Ik heb alles geprobeerd. Laat me met rust. Ik moet naar
(Jankend verdwijnen de dieren. Hij is alleen.
Waarom hebben ze uitgerekend mij uitgekozen?
(Licht: "de werkplaats".
Misschien heb ik zo een sensatie gemist. Dat kon ik toch niet weten, dat ze allemaal zouden meewillen. Noë... Misschien ben ik ook een van diegenen die... vlam... gewoon geluk hebben, misschien had ik helemaal niet moeten trainen. Noë was zeker ook geen kei in hoogspringen. Dat zou een mooie toestand zijn: ik met mijn reuzekist vol dieren en alle families zitten op het
(Listig bekijkt hij zijn groen-witte ligstoel.)
Dat was een zebra. Het zou gaan regenen en er zou een zee rijzen.
(Hij overschouwt zijn werkplaats.)
Dat was mijn zoo.
(Hij schuift de ligstoel dichter bij het klapstoeltje waar de platendraaier op staat.)
"van elk twee...
(Hij zei de kleine gereedschapskist op de grote gereedschapskist, dan neemt hij de grammofoonplaat)
Ik heb wel geluk. Ik ben de kapitein...
(
(Einde)
Auteur Beath Fäh
Publicatie Etcetera, 1988-12, jaargang 6, nummer 24, p. 37-43
Trefwoorden gereedschapskist • zeil • meter • stormwaarschuwing • record • ligstoel • zebra • emmer
Namen Amerika • Anch'io • Atilla • B-kant • Beat Fäh • Beath Fäh • Book of Records • De Oceaansurfer • Eerst • Fritz Vogel • Gereedschap • Griek • Halt • Jan Walravens Een • La Forza del Destino • La Traviata • Manchester • Maria • Meneer Riri • Muziek • Nabucco • Op zee • Requiem • Ritorna • Sherpa • Strand • T-shirt • Toen • Un Ballo in Maschera • Verward • Vespri Siciliani • Zorro
Development and design by LETTERWERK