Archief Etcetera


De andere gevoeligheid van Immer das Selbe



De andere gevoeligheid van Immer das Selbe

In zijn vierde choreografie gaat Wim Vandekejbus op zoek naar een ander dansvocabularium. Met de hulp van een bijna negentig jaar oude man.

Immer das selbe gelogen, Ultima Vez / W. Vandekeybus

Met 'Immer das Selbe gelogen' is Wim Vandekeybus aan zijn vierde choreografie toe. 'The Weight of a Hand' (1990) was een compilatie-voorstelling van zijn eerste twee produkties, waarvoor hij telkens de prestigieuze Newyorkse Bessie Award kreeg: 'What the Body does not remember'(1987) en 'Les Porteuses de mauvaises nouvelles'(1989). Deze drie produkties beschouwt Vandekeybus als een trilogie die afgesloten is. Of de drie choreografieën werkelijk de samenhang van een trilogie vertonen, wil ik hier in het midden laten. Feit is dat ze uit eenzelfde nadenken ontstonden over het lichaam. Begin- en eindpunt van dat denken is het fysieke lichaam, het lichaam dat uitdrukking is van zijn eigen kracht in confrontatie met andere lichamen en de materiële context van de scène. Kernwoorden zijn ritme en energie. Vandekeybus zelf spreekt in een interview over de videocliptechniek waarop hij zich inspireert:' Ik gebruik het tempo, het ritme van de videoclip, maar niet de knip-techniek. Bij mij moet de toeschouwer - anders dan bij de videoclip - alles kunnen zien, zonder trucage. Iedere beweging - stampen, zweten, hijgen - moet in haar materialiteit en haar functie duidelijk worden, en niet een symbool van iets zijn. We spelen geen tragedie, maar pure beweging. Wanneer een lichaam hard op de grond valt, dan fascineert mij het geluid van dat neerkomen. Het gaat om de immanente energie van de acties, niet om hun betekenissen.'

Immanente energie

Wat Vandekeybus in zijn eerste voorstellingen onderzoekt is wat het lichaam aan fysieke beweging kan uitdrukken. De taal die hij het lichaam op de scène laat schrijven is een puur materiële taal. Het lichaam als drager van een bepaald soort emotionaliteit interesseert Vandekeybus (nog) niet. Het zijn de ruimte- en tijdcoördinaten van de voorstelling waartussen het lichaam zich beweegt. De scène met de bakstenen die vertikaal omhoog geworpen worden en waaronder een danser net op tijd door een andere danser wordt weggetrokken, is wat dat betreft een typische Vandekeybus-scène. De complexe organisatie van tijd en ruimte verloopt perfect en geeft aan de choreografie tegelijk iets machinaals en iets nonchalants. Het lichaam is tegelijk plaats van spanning, bedreiging, risico en van soepelheid.

Carlo

Breekt 'Immer das Selbe gelogen' met deze fysieke woordenschat en dito syntaxis? Het is in elk geval een poging tot verbreding, of misschien beter nog tot verdieping van het dansidioom. De inspiratiebron voor de voorstelling was Carlo Wegener, een nu bijna negentig jaar oude man, die Wim Vandekeybus enkele jaren geleden in Hamburg ontmoette. Het verhaal van die ontmoeting is ondertussen bekend, het maakt trouwens deel uit van de voorstelling. Al filmend met een handcamera komt Vandekeybus in contact met Carlo Wegener die spontaan begint



te vertellen en te dansen. Er ontstaat een vriendschap tussen beide mannen en de ontmoetingen vermenigvuldigen zich. De filmfragmenten waarmee de voorstelling opent zijn opnames die Vandekeybus maakte van Carlo in zijn dagelijkse doen en laten. Er zijn nog andere elementen in de voorstelling die verwijzen naar de oude man. Peter Vermeersch mixte Carlo's stem met een fragment hevige rock en zette muziek bij een van de liedjes die Carlo met nog opvallend vaste stem zingt. Uit interviews blijkt dat Vandekeybus zich voor het fascinerende achterdoek met de tientallen vrouwenjurken eveneens liet inspireren door zijn Hamburgse vriend, die op een bepaald ogenblik in zijn apartement jurken van zijn overleden vrouw op de vloer uitstalde om iets te hebben om naar te kijken.

Verinnerlijking

In het programmaboekje en in commentaar op de voorstelling gebruikt Vandekeybus woorden als droom, herinnering, verbeelding, geschiedenis. Het lijkt erop dat hij op zoek is naar het lichaam dat zich wel iets herinnert, een lichaam dat wel andere sporen draagt dan zijn eigen energie. Toch is daar in de dansante passages nog weinig van te zien. Daarin blijft de fysieke grammatica dominant. Het is de melancholische en nostalgische aanwezigheid van Carlo Wegener die een zekere 'verinnerlijking' van de sensibiliteit suggereert, veeleer dan de choreografie van Vandekeybus, ook al gaat het hem in deze voorstelling niet louter meer om 'de immanente energie van de acties'.

Lichamen uit balans

Vandekeybus heeft in deze voorstelling consequent gewerkt aan een differentiatie van de dansers en de danseressen. De groepen blijven tot de finale gescheiden en antagonistisch ten opzichte van elkaar. Onder de vijf mannen bestaat een zekere samenhorigheid, een groepsgevoel. De meisjes worden op een bepaald ogenblik door de mannen de scène opgedragen, eigenlijk opgeworpen. Hun bewegingen zijn fel en hevig. De lichamen werpen zich voortdurend zelf uit balans. De samenhorigheid ontbreekt hier. Ze zijn wel samen op de scène, maar dansen niet met elkaar. Het is alsof ze geen weet hebben van mekaars aanwezigheid. Het zijn wezens uit een andere wereld (droom, herinnering?) De kleurrijke jurken die zij dragen lijken uitgesneden uit het grote achterdoek. Tijdens een van de meest spectaculaire scènes van de voorstelling liggen zij in drie enorme hangmatten over de breedte van de scène te wiegen.

De mannen zorgen voor een aantal lichtvoetige momenten in de voorstelling. Vandekeybus is gefascineerd door de theatraliteit van dagdagelijkse handelingen of voorwerpen gecombineerd met iets onverwachts. Zo is er in 'Les Porteuses de mauvaises nouvelles' de scène waarin een danseres haar natte haren uitwringt boven een hete plaat. Of de scène waarin een blok ijs in stukken wordt geslagen waaruit een hemd tevoorschijn wordt gehaald. De geluiden, het ritme van die handelingen geeft Vandekeybus hun volle gewicht door ze op de scène te isoleren. In 'Immer das Selbe gelogen'

Immer das selbe gelogen, Ultima Vez / O. Iturbe

wordt een heel verhaal opgebouwd rond het ei. Tijdens de hangmatscène proberen de mannen tientallen eierdozen te stapelen en worden daarbij behoorlijk gehinderd door de rondzwierende en wild om zich heen slaande meisjes. In een andere scène worden eieren gebakken en opgegeten. Of gevaarlijk dicht in de buurt van het publiek van danser naar danser geworpen terwijl het licht dimt en de toeschouwers op de eerste rijen onrustig worden. Het zijn best amusante momenten die een publiek voor zich weten te winnen , net zoals de half vertelde verhaaltjes die we ook uit vorige voorstellingen kennen, maar tegelijk laten ze een onbevredigd gevoel achter.

'Immer das Selbe gelogen' is een paradoxale voorstelling, een voorstelling die nog niet weet te kiezen tussen twee gevoeligheden. Ofwel een gevoeligheid voor het moment dat zich in zichzelf uitput, een gevoeligheid die kenmerkend is voor Vandekeybus' trilogie. Ofwel een gevoeligheid voor het moment als spoor van een herinnering, een verleden, een geschiedenis, een gevoeligheid die via de persoon van Carlo Wegener haar intrede, doet in het oeuvre van Vandekeybus. Lr dient zich inderdaad iets nieuws aan bij deze choreograaf, maar het moet zich nog manifesteren in de lichamen zelf van de dansers.

Erwin Jans


Development and design by LETTERWERK