Archief Etcetera


Een opening in een gesloten wereld



Een opening in een gesloten wereld

Receptie van Afrikaanse kunst in het Westen

Op 28 november 1992 organiseerde deSingel een rondetafelgesprek met kunstenaars uit binnen- en buitenland over racisme en onverdraagzaamheid. Een van hen was Evelyn Nicodemus, een Tanzaniaanse schilderes die al enkele jaren in ons land verblijft. Zij hield een pleidooi voor het afschaffen van de apartheid in het Westerse kunstestablishment.

Alles is politiek, ook het niet-politieke. Dat werd ons in de jaren zeventig vaak voorgehouden. Maar ik heb altijd de overtuiging gehad dat kunst vrij moet zijn en toegewijd aan menselijke waarden. Wanneer kunst met politiek verbonden is, dan eindigt kunst in onverdraagzaamheid: in ideologische uitzuivering zoals de 'Entartete Kunst', in ideologische dwangarbeid zoals het 'sociaal realisme'. Toen ik de kunst zag die Bill T. Jones met lichamen en bewegingen in zijn dansvoorstellingen schildert, werd ik in mijn eigen overtuiging gesterkt dat kunst alleen maar over pijnlijke onderwerpen als xenofobie kan gaan door ons te helpen onze empathie te verdiepen en te versterken, in de ervaring van onszelf en van de anderen als menselijke wezens.

Wanneer racisme ter sprake komt, zeggen mensen vaak: 'Ik ben geen racist'. Dan wacht je enkele ogenblikken, en dan volgt een 'maar': 'Maar ik kan die en die niet uitstaan...' Ik ben racisme gaan bekijken zoals ik paddestoelen bekijk. Ze groeien overal. We denken dat paddestoelen verschillende vormen en kleuren hebben: wit, bruin, zwart, rood, geel. Maar in werkelijkheid is dat niet de paddestoel. Het zijn enkel de uitwassen zoals de wratten op het wrattenzwijn. Het lichaam van de paddestoel - net zoals het lichaam van het racisme - is verborgen en verspreidt zijn mycelium onder de grond.

Ik woon graag in The Rainbow Borgerhout. Maar toen de televisie me vroeg, moest ik toegeven dat ik schrik had voor wat er aan het gebeuren was, schrik voor de xenofobie. Sindsdien heb ik vaak de vraag gekregen, uit bezorgdheid en uit identificatie: hoe durf je te zeggen dat je schrik hebt? Ik heb niet alleen de onzichtbaarheid van het lichaam van het racisme, maar ook de stilte van de angst eromheen leren onderkennen. Het enige dat ik kan zeggen is: we moeten met elkaar spreken via de kunst, via allerlei vormen van expressie, in het alledaagse leven, we moeten communiceren doorheen de onzichtbaarheid en de stilte.

Racisme in de kunst

Ik spreek hier als een Afrikaanse schilderes. Mijn jaren in Europa hebben mij een aantal bittere ervaringen opgeleverd. Die ervaringen hebben mij ertoe gedwongen klaarheid te scheppen in mijn positie hier en in het bijzonder in verhouding tot het Europese kunstestablishment. Zij hebben mij er eveneens toe gedwongen de positie van de zwarte kunstenaar ten opzichte van de Westerse kunststructuren in een wijder perspectief te analyseren. En sinds kort hou ik me bezig met de studie van de twintigste eeuwse Afrikaanse kunst ten zuiden van de Sahara, haar geschiedenis, haar discours, haar actuele situatie in Afrika en in de diaspora. De zeer belangrijke tentoonstelling Wit over Zwart vorig jaar in Brussel gaf mij nog een ruimer perspectief op het racisme dat inherent is aan de Westerse kunstscčne en aan de Westerse receptie van kunst van zwarte kunstenaars.

Het vele gepraat over multiculturalisme klinkt me nogal cynisch in de oren zolang als wij, die de betrokkenen zijn, niet kunnen meepraten en vooral als je bedenkt hoe de ernstig werkende zwarte Afrikaanse artiesten verdrukt en systematisch uitgesloten worden van de kunstscčne van wat zichzelf het centrum noemt: Noord-Amerika en West-Europa. Het centrum: is dat geen uitdrukking van een opmerkelijk zelfcentrisme! Wij worden uitgesloten tesamen met de andere kunstenaars van de drie kwart van de wereld die met dezelfde arrogantie worden omschreven als de periferie!

Een statistiek uit 1987 van de Afro- Amerikaan Howardena Pindell, gepubliceerd in het belangrijke derde-wereldtijdschrift Third



Text toonde aan dat enkel een kleine minderheid van de kunstgalerieën waarmee rekening gehouden wordt in New York een beperkte ruimte ter beschikking stelde voor het werk van de zgn. 'anderen', een gemiddelde van 5%; terwijl de rest van de galerieën, zo'n 65%, zo volledig blank en gesegregeerd zijn als de stranden dat waren in het Zuid-Afrika van de Apartheid.

Afro-kitsch

Generaties van Afrikaanse kunstenaars zijn voortgekomen uit de kunstscholen in Afrika en andere delen van de wereld. Tegen de achtergrond van de enorme verpaupering van het hedendaagse Afrika, en van het gebrek aan een culturele infrastructuur die zich nooit heeft kunnen ontwikkelen, kan men niet anders dan de nadenkende en ernstige Afrikaanse kunstenaars bewonderen die erin slagen te overleven en te vechten in Afrika.

Wij die in de diaspora in het Westen leven, worden geconfronteerd - zoals ik aangetoond heb - met een muur van vooroordelen en uitsluiting. Mensen van hier zijn verlekkerd op exotische prullen uit Afrika - in massa gefabriceerde en gefalsifieerde traditionele artefacten, alle soorten vlieghavenkunst en afro-kitsch, maar men wil niets weten over serieuze Afrikaanse kunstenaars. En als we dan al opgemerkt worden, dan wil men van ons alleen maar exotische, traditionele Afrikaanse kitsch. De noodzaak aan een identiteit en een achtergrond die de zwarten voelen, wordt op die manier vaak verward met de blanke verwachtingen die stereotypen doen ontstaan in plaats van levende kunst. Mijn onderzoek heeft me geleerd dat er veel gelijkenissen bestaan tussen de zuidafrikaanse Apartheid en de uitsluiting door de Westerse kunstwereld. Beiden hebben hun getto's en thuislanden, hier zijn dat de Afrikaanse centra, het Iwalewa-huis, het Etnografisch museum, etc., waar wij Afrikanen apart gehouden worden, in plaats van op voet van gelijkheid behandeld te worden met andere moderne kunstenaars in de wereld.

Cheri Samba

In de blanke Westerse wereld gaat men ervan uit dat de kunst van Afrika naďef, primitief, etnisch zou moeten zijn - net zoals de apartheid de mythe van de blanke superioriteit in leven houdt. Op die manier worden professioneel gevormde en ernstig werkende kunstenaars uit Afrika hier beschouwd als 'belachelijk academisch', 'intellectueel verwaand', 'imitaties van het Westen', 'niet echt Afrikaans', etc... Terwijl we buiten de musea en de galerieën gehouden worden, wendt het kunstestablishment zich daarentegen tot naďeve straatschilders als Cheri Samba en schrijnwerkers die modieuze koffers maken, zoals duidelijk geďllustreerd werd door de veel besproken Parijse tentoonstelling Magiciens de la terre.

Achter al deze vormen van kleinering schuilt een van de stereotypes die door Wit over Zwart geďllustreerd werd, namelijk dat de Afrikanen zijn als nooit opgegroeide kinderen. Het is een opvatting die diep verweven zit in het Westerse denken, zoals de antropologie en de psychoanalyse. De stereotypes over ons zwarten werden eens gebruikt om slavernij en kolonialisme te legitimeren. Ze dateren van het vroege christendom en gaan nog verder terug tot de negerpoppen in de kinderwieg in de blanke wereld, om Gauguins bekende uitspraak te parafraseren over het teruggaan aan gene zijde van de Antieke Oudheid naar het hobbelpaard van de kindertijd. Deze stereotypes hebben een wereld van vooroordelen gecreëerd en in stand gehouden, die het herkenen van de moderne Afrikaanse kunstenaar verhindert, die de Westerse wereld ervan weerhoudt om ons Afrikaanse kunstenaars zelfs maar te zien. Het gaat ommeer dan zomaar oogkleppen, het is een doeltreffende blindheid. Maar muren zijn gedoemd om te vallen. De Berlijnse muur is gevallen. Dingen hebben twee kanten. Nieuwe generaties dienen zich aan.

Blindheid

Ja, ik kan mezelf de vraag stellen: waarom vegen de mensen van het Westerse kunstestablishment niet het vuil voor de eigen deuren, voordat ze over racisme spreken alsof dat iets is dat buiten het kunstgebeuren plaatsheeft? Maar wanneer mensen in het buitenland me vragen: waarom heb je gekozen om in België te wonen? Dan moet ik antwoorden: ik ben een nomade. Op dit ogenblik heb ik mogelijkheden om te leven en te werken in dit land. Ik heb openheid en ruimte gevonden bij de mensen. Ik heb vrienden. Nadat ik in vijf, zes landen voor iedere centimeter zelf heb moeten vechten om mijn kunst te tonen, was er hier voor het eerst iemand die een initiatief nam. Iemand die al die oppressieve, valse mythen van centrum en periferie doorzien heeft - want dat is wat Catherine de Zegher en Paul Vandenbroek bewezen met de tentoonstelling Amerika - bruid van de zon in het Koninklijk Museum in Antwerpen. Catherine zei me eenvoudig: ik moet een tentoonstelling maken van jouw schilderijen.

Het is door die tentoonstelling, georganiseerd door de Stichting Kanaal tesamen met het Cultureel Centrum van Kortrijk - een opening voor mij in een gesloten wereld -, dat ik hier ben en dat ik een nieuw geloof heb in de mogelijkheden van een dialoog. Misschien bestaat er een ware ziel van wat 'multiculturalisme' genoemd wordt... De belangrijkste vraag zal dan zijn: worden wij zwarten ernstig genomen en wordt er naar ons geluisterd? Alleen door wederkerigheid is het mogelijk om in deze moeilijke tijden een uitweg te vinden uit de blindheid die soms Eurocentrisme genoemd wordt.

Evelyn Nicodemus deSingel, 28 november 1992

Vertaling: Erwin Jans


Development and design by LETTERWERK