Archief Etcetera


Redactioneel



Redactioneel

Etcetera is terug van - eventjes - weggeweest. Sinds het verschijnen van het eerste nummer in januari 1983 zijn er verschillende momenten geweest waarop het voortbestaan van dit theatertijdschrift in het gedrang kwam. Enkele maanden geleden was het weer zo ver: wegens gebrek aan middelen werd de halftijdse hoofdredacteur ontslagen. Vandaag is er - dank zij de steuncampagne en de toelagen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Nationale Loterij - dan toch weer een uitweg gevonden: een vierkoppige redactie treedt aan, die voor de driemaandelijkse uitgave van wat dikkere nummers zal instaan waarin nog meer nadruk zal worden gelegd op reflectie en discussie. De continuïteit van het blad en zijn taakstelling van kritische begeleiding van de podiumkunsten lijken opnieuw gevrijwaard.

Maar het blijft een gevecht om de overheid te overtuigen van de noodzaak van een inhoudelijke ondersteuning van de theatersector: vandaag wordt - en dat is ook niet de eerste keer - het Vlaams Theater Instituut in zijn bestaan als onafhankelijk steunpunt voor het podiumgebeuren bedreigd. Door de ministeriële beslissing om aan het vti minder subsidies toe te kennen dan in het verleden, komt het leven zelf van de organisatie in gevaar, wordt een tendens van afbouw in gang gezet i.p. v. opbouw. Na jarenlange strijd krijgt deze omkaderende organisatie voor de podiumkunsten nog steeds niet het minimale bedrag dat nodig is 0111 zijn uitgebreid takenpakket waar te maken: als documentatie-, informatie- en onderzoekscentrum, als uitgever van diverse publicaties omtrent theater, als promotor van internationale contacten, als stimulator van discussies, als verstrekker van allerhande diensten en adviezen, als uitvoerder van beleidsvoorbereidend werk, als hoeder van de geschiedenis der podiumkunsten enz... De ministeriële beslissing komt op een ogenblik waarop dit nog jonge instituut door de combinatie van diverse initiatieven een voor de buitenwereld zichtbare inhoudelijke coherentie in zijn takenpakket kan beginnen ontwikkelen waardoor de 'overlevingspraktijk' van het ene project naar het andere potentieel kan overstegen worden.

In zijn rede bij de opening van het Theaterfestival 1996 onderstreepte minister Luc Martens uitvoerig de noodzaak en de onmisbaar-

heid van een instituut als het vti. Het lag dus in de lijn van de verwachtingen dat deze overtuiging een vertaling zou krijgen in zijn beleid, uiteraard ook in financiële middelen. Waarom dit niet gebeurde blijft een groot vraagteken: welke niet openlijke, voor het publiek en voor de sector onbegrijpelijke mechanismen hebben hier gewerkt? Welke belangen die blijkbaar het daglicht niet mogen zien hebben hier gespeeld? 'De samenleving in ons land,' zo zei hieromtrent Hugo De Greef in zijn rede bij de lancering van de Océ Podiumprijs, 'mobiliseert zich op dit ogenblik om grotere openheid en zuivere politieke handeling te bepleiten. Dit pleidooi geldt ook voor het culturele domein. Blijkbaar duurt het even vooraleer dit begrepen wordt. Het is aan de politiek om te beseffen dat het tijd wordt om ook dit soort niet controleerbare manipulaties van de cultuur achterwege te laten.'

Bij het vti zijn talrijke adhesiebetuigingen toegekomen vanwege theatermakers en podiumorganisaties; een eerste verzameling ervan werd gebundeld in Courant, het berichtenblad van het vti. De podiumsector heeft blijkbaar duidelijk begrepen wat er met deze fnuiking van het vti voor zijn eigen werking op het spel staat.

Over het wel en wee van die sector gaat dit nummer van Etcetera, over wat er algemeen beweegt en niet beweegt. Ons inziens bevindt het Vlaamse theaterlandschap zich vandaag op een keerpunt. Sinds de recente subsidiebeslissingen werd het gevoel dat de sector 'vastzit' nog versterkt; de oorzaken hiervoor dienen echter niet alleen gezocht te worden in een toegenomen regelgeving vanwege de overheid; in de sector zelf zijn ontwikkelingen aan de gang die deze tendens bevestigen. Het is deze evolutie die in dit nummer onder de loupe wordt genomen. Daartegenover staat een ander opmerkelijk feit, nl. de groeiende interesse voor een maatschappelijke thematiek die in heel wat voorstellingen aan de oppervlakte komt. Ook hierop wordt in dit nummer uitgebreid ingegaan.

Beide fenomenen - het klemraken van de sector en het heropduiken van een politieke belangstelling - roepen heel wal vragen op m.b.t. de toekomst van het Vlaamse theater. Met dit nummer hopen wij bij te dragen tot het hieromtrent zo noodzakelijke debat.

De redactie

ETCETERA XIVl 58


Development and design by LETTERWERK