Sociaal en artistiek beleid: water en vuur? (2)
Hoe denken acteurs en theatermakers over het huidige sociaal beleid?
'Acteurs zijn vandaag als het ware loslopend wild met een heel onduidelijke werksituatie.' (
Het podiumkunstendecreet van 1993 vraagt inderdaad alleen van de directeur dat hij vast in dienst is. Verder zegt het dat de meerderheid van de personeelsleden voor wie de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst gelden, in hoofdambt actief betrokken moet zijn bij de producties. Het decreet valoriseerde de artistieke vernieuwingen die zich in de jaren '80 grotendeels buiten de gesubsidieerde gezelschappen hadden voltrokken. Een sociaal beleid was het minste van de zorgen van de nieuwe generatie theatermakers. Tot op de dag van vandaag lijken artistieke en sociaal-economische bekommernissen zich tot elkaar te verhouden als water en vuur.
Drie knelpunten wil ik hier kort aanhalen: de discontinue loopbaan als gevolg van het werken onder productiecontracten, de kloof tussen artiesten die binnen een decreet - inzonderheid het podiumkunstendecreet - werken en de andere kunstenaars, de weinig representatieve vertegenwoordiging van theatermakers in onderhandelingen die hen aanbelangen.
1.
Zijn er nog acteurs met een contract van onbepaalde duur? Ik vond er geen en dat heeft zo zijn redenen. De theatersubsidies en -inkomsten volstaan niet om de hoogoplopende ontslagpremies uit te betalen in het geval de directie de samenwerking wil stopzetten. Bovendien vrezen nogal wat artistiek leiders dat het ambtenarensyndroom de kop op zou kunnen steken bij een contract van onbepaalde duur. Seizoenscontracten leken lange tijd de oplossing te bieden, maar voor de wet komt een aaneenschakeling van tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever overeen met een contract van onbepaalde duur. De uiteenlopende vonnissen ten aanzien van ontslagen acteurs tonen aan dat het niet duidelijk is in hoeverre er voor acteurs een uitzondering op de regel mag gemaakt worden. Hoe dan ook, op dit ogenblik werken heel wat acteurs met productiecontracten: freelancers die nu eens bij het ene gezelschap spelen en dan weer bij een ander, maar ook theatermakers die nu en dan ook eens buiten hun favoriete gezelschap werken, mensen die binnen de overkoepelende structuur van meerdere gezelschappen wisselende samenwerkingsverbanden aangaan, acteurs van krap gesubsidieerde gezelschappen die het zich niet kunnen permitteren om iemand onder contract te houden terwijl hij een periode niet repeteert of speelt. Het wordt ook uitkijken naar de gevolgen van het pas gestemde podiumkunstendecreet waarin bijvoorbeeld een middelgroot gezelschap in plaats van minimum 80 nog slechts 60 voorstellingen per jaar moet spelen.
De gevolgen van een discontinue loopbaan zijn tweeërlei. Ten eerste zijn de criteria om in de werkloosheid aanvaard te worden en om de werkloosheidsuitkering te berekenen niet afgestemd op de korte contracten (en onvermijdelijke stempelperiodes tussenin) van theatermakers. Ten tweede is er de administratieve rompslomp. Stel het je maar eens voor: vier, vijf keer per jaar papieren invullen voor de vdab, rva, kinderbijslag (wisselende kinderbijslagfondsen naargelang de werkgever); bij de aanvang en het einde van een contract telkens opnieuw ongeveer een hele dag van de ene administratieve dienst naar de andere lopen... en hopen dat niemand een fout maakt. Het is te begrijpen dat het systeem van opeenvolgende productiecontracten niet meteen op gejuich onthaald wordt. Bovendien voelt een aantal acteurs - vooral van de oudere generatie - zich in zijn eer aangetast door de werkonzekerheid. 'We beleven tegenwoordig een dieptepunt: de maatschappelijke status van de acteur is nooit onbetekenender geweest.' (
met een diploma dat op elk ander terrein dan het theater volledig waardeloos is.' Jongere acteurs bekijken de situatie meer in het licht van de bredere werkloosheid en de algemene tendens tot 'flexibilisering' van arbeid.
2.
'Met welk recht zouden wij een speciaal statuut krijgen?' vragen velen zich af. Zou het niet zinvoller zijn om te ijveren voor een minder bureaucratisch systeem van sociale zekerheid dat beter aansluit bij de flexibele leef- en werksituatie van de meeste mensen vandaag? Arne Sierens: 'Niet het statuut, maar vooral het geld is een probleem, de voortdurende bestaansonzekerheid. De meeste kunstenaars zitten in de kaste van de kansarmen, de steuntrekkers. Zij hebben dezelfde problematiek als mensen uit de vierde wereld die nooit in orde zijn met hun papieren en zich ten langen leste uit het systeem laten vallen. Als je voortdurend van werknemer en staat verandert, word je immers gestraft door kafkaiaanse kastje-naar-de-muur-systemen. De grootste partij van het land blijft uitgaan van het model "papa fulltime vast werk, mama halftime vast werk, twee kinderen, een vaste woonplaats". En links geeft geen tegenwind.' Ook hij vraagt niet om een apart statuut voor de kunstenaar. 'Een artiest is iemand die werkt zoals ieder ander. Een kunstenaar is geen werkongeval of gehandicapte, waarbij een commissie moet uitmaken hoeveel procent kunstenaar hij is.' Arne Sierens pleit voor een nuchtere economische benadering die ten goede komt aan alle artiesten 'en niet alleen aan de artiesten die onder decreten vallen, waar de vakbonden-zieltjeswinners zich zo graag over willen ontfermen. Als er een btw-verlaging kan komen voor de snijbloemen, waarom is het dan niet mogelijk om kunst en cultuur vrij te stellen van btw of in elk geval de btw fors te verlagen?' Een andere piste is belastingvrijstelling - eventueel met een plafond - voor cultuurbedrijven en individuele kunstenaars 'ter vervanging van de huidige verkapte subsidie via
3. Spreekbuis
Is de allergie voor paperassen en cijfers misschien de reden waarom zo weinig artiesten zich laten horen in beleidskwesties, vooral wanneer het hun werk- en inkomenssituatie rechtstreeks aanbelangt? Of bestaat er eenvoudigweg geen forum waar de kunstenaars zelf aan het woord komen?
Zeer recent werden er twee documenten bekrachtigd die directe implicaties hebben voor alle podiumkunstenaars die binnen het decreet (dus binnen een gesubsidieerde theaterstructuur) werken: een nieuw podiumkunstendecreet en een nieuwe cao. Aan de definitieve inhoud van beide documenten ging heel wat overleg vooraf. Wie vertegenwoordigde hierin de artiest?
M.b.t. het nieuwe podiumkunstendecreet werden drie instituties gehoord in de
De vdp, die in de onderhandelingen met de overheid optreedt als spreekbuis van de theaters, treedt in het overleg over de cao op als werkgeversfederatie. In dit overleg, dat traditioneel gevoerd wordt door de sociale partners (werkgevers en werknemers), vertegenwoordigen de vakbonden de werknemers (o.a. de artiesten). Maar hoeveel acteurs zijn gesyndiceerd? Aangezien acv Cultuur geen cijfers kon of wou vrijgeven, kunnen we geen volledig beeld schetsen. Feit is dat jonge mensen zich minder syndiceren dan hun voorgangers en in het theater is dat niet anders. Volgens
Blijft dus de vraag in hoeverre de vakbonden de kunstenaars echt (kunnen) vertegenwoordigen. En: in welke mate zien kunstenaars de vakbonden als hun prioritaire spreekbuis? De situatie in de commerciële sector is het meest problematisch omdat er bij de werkgevers geen bereidheid tot onderhandelen is. In het gesubsidieerde theaterveld is die er wel, maar daar kan je vragen stellen bij de dubbele rol van de vdp. Kan eenzelfde institutie de ene keer fungeren als spreekbuis van de managers (bij het afsluiten van een cao) en de andere als spreekbuis van de artiesten (bij onderhandelingen met de overheid)? Mij lijkt het een absurde situatie, bovendien niet zonder gevaar voor machtsconcentratie.
Auteur Marleen Baeten
Publicatie Etcetera, 1999-06, jaargang 17, nummer 68, p. 21-22
Trefwoorden spreekbuis • artiesten • podiumkunstendecreet • contracten • demedts • decreet • werkloosheid • contract • acteurs
Namen A-gezelschappen • ACOD Cultuur • Antwerpen • Artiesten • Commissie Podiumkunsten • Directies Podiumkunsten • Discontinue • Humo • Jan Decleir • Jef Demedts • Johan Van Assche • Knar Van Pellecom • Marleen Baeten • OCMW • Statuut • Theater Instituut • Vic De Wachter • Vlaamse Raad
Development and design by LETTERWERK