Archief Etcetera


Verflensend rood



Verflensend rood

De eerste indruk bij Laten we flink zijn van de Nederlandse podiumkunstenares Sanne Van Rijn – begin november 2000 te gast in de Brusselse Beursschouwburg – was letterlijk gekleurd. Rood, rood en nog eens rood: een rode achterwand in de vorm van een lichtjes krommend muurtje en daarvoor een rode tafel en twee stoelen. Een boudoir? Of al dat rood in Laten we flink zijn ook echt betekenisdragend was, is hoogst twijfelachtig. Een goed deel van de voorstelling stond immers in het teken van een zwijgend, ja nietszeggend formalisme. Of zo leek het althans.

De openingsscène bijvoorbeeld. Lichte ruis, af en toe hondengeblaf, niemand te zien. We kregen alle tijd om het in rood badende podium visueel te inspecteren. Zowat vijf minuten waren verstreken vooraleer een in het rood geklede Roy Peters plots van achter het rode muurtje tevoorschijn kwam. Eén stap naar voren, en weg was hij. Even later verscheen langs de andere kant van het muurtje Van Rijn, ook in het rood uitgedost. Eén stap naar voren, en weg was zij. Dat spel van verschijnen en verdwijnen ging een tijdje door. Zowel Peters als Van Rijn deden daarbij hun uiterste best om zo neutraal mogelijk in beeld te komen. Lippen op elkaar geklemd, de blik op oneindig, een mechanisch bewegend lijf. Een toon was gezet: hier ging niets van betekenis gebeuren. Dat dachten we maar.

De volgende scène speelde zich aan de tafel af. Traag, heel traag, installeerden Peters en Van Rijn zich elk in een stoel (je kon het moeilijk ‘plaatsnemen' noemen). Ze negeerden elkaar volkomen, op één enkele terloopse blik na. Sterk was bijvoorbeeld de afgemeten manier waarop ze elk hun rechterarm langzaam richting tafelblad bewogen. Timing, een héél strakke timing, daar leek het beide performers om te doen. Zero-bewegingskunst: ‘we tonen u niks anders dan een beweging in slow motion'. Toch klopte er iets niet, en dan niet alleen omdat de klankband plots de stem van een oude vrouw liet horen. Het ging om een oude opname; aan het woord was een Hollandse dame die vijfendertig jaar lang via de radio naailessen had gegeven en nu van haar trouwe publiek afscheid nam. Van meet af aan wist je dat dit in drakerig gesnik zou eindigen, daar hielp het door de dame in kwestie aan zichzelf gerichte ‘laten we flink zijn' (vandaar dus de titel van de voorstelling) helemaal niets aan.

Neutrale bewegingen in een effen rode omgeving versus een van emotionaliteit trillende stem? Bekeken betekenisloosheid, gehoorde betekenisvolheid? Conceptuele kunst dus!? Dat had gekund, ook al omdat de eerste scènes van Laten we flink zijn onwillekeurig herinnerden aan het oudere werk van het bekende performersduo Gilbert & George. Je krijgt dezer dagen trouwens wel vaker op een theaterpodium dingen te zien die in het domein van de beeldende kunst al twee of drie decennia geleden werden vertoond. Niet zelden ben je als toeschouwer beter af met een beetje kennis van de geschiedenis van de beeldende kunst dan met een gedegen dans- of theaterbagage. Maar precies ‘de performatieve herhaling van hetzelfde' op een podium resulteert in heel andere effecten (zie bijvoorbeeld ook het werk van Jerôme Bel of Boris Charmatz). In Laten we flink zijn zorgde de gespeelde mimesis van een zekere performancekunst à la Gilbert & George nu eens voor hilariteit, dan weer voor de verveling der herkenning, en hoe dan ook voor een hoog pastichegehalte. Dit was gekwadrateerde of, juister, getheatraliseerde conceptkunst. Van Rijn en Peters deden alsof ze in een conceptuele voorstelling stonden, ze spéélden voor conceptkunstenaar. Hoezeer ze ook hun best deden om ernstig te lijken, het eindeffect was onveranderlijk een van ironie doordrenkte reeks bewegingen, gewoon omdat ze op een scène werden getoond en dat kader per definitie alles fictionaliseert, voor onwaar & onecht verklaart. Sterk.

En toen begon het mis te lopen en ging het in snel tempo van kwaad naar erger. De voorstelling nam plots een grote bocht en kwam terecht in het moeras van de… mime. Spelen werd ‘naspelen', doen alsof werd een hoogst herkenbaar imiteren. Hakkelig een dansscène nabootsen, doen alsof je een boek op tafel legt (uiteraard weer met de nodige traagheid), tot een gemimeerde vrijscène toe: na het eerste halfuur veranderde Laten we flink zijn simpelweg in figuratief bewegingstheater. Eens déze toon begon te overheersen, werkte de eerst bewonderenswaardige neutraliteit van de uitvoering nog enkel op de lachspieren. Spijtig.

Rudi Laermans

laten we flink zijn

regie Sanne van Rijn

met Roy Peters & Sanne van Rijn

lichtontwerp Coen Jongsma

decorontwerp Sanne van Rijn

& Roy Peters

kostuums Inge Rozenboom

muziekbewerking Ton van der Meer (Veenstudio/Hollandia)

advies Paul Koek

productie het Gasthuis

Volledig artikel als PDF

Auteur Rudi Laermans

Publicatie Etcetera, 2001-03, jaargang 19, nummer 75, p. 59

Trefwoorden rijnflinkpetersroodsannemuurtjerodededentiming

Namen BeursschouwburgBoris CharmatzBrusselseCoen JongsmaGeorgeGilbertHollandiaHollandseInge RozenboomJerôme BelNederlandsePaul KoekPetersSpelenTimingTon van der MeerVan RijnVeenstudio


Development and design by LETTERWERK