JAN VERSWEYVELD
'Ik ben twintig jaar met licht bezig en ik ga nog steeds op mijn bek'
etcetera: Veel lichtontwerpers werken freelance en houden zich uitsluitend bezig met licht. Jij ontwerpt vaak het hele scènebeeld en bent waarschijnlijk ook nauw betrokken bij het hele productieproces. Hoe komt het licht binnen dat totaalconcept tot stand?
jan versweyveld: Soms vertrek ik van het licht voor ik de ruimte ontwerp. Of ik zie een ruimte in licht en die splitst zich pas later op in materie en licht. Bij de laatste productie waarvoor ik het scènebeeld ontwierp,
etcetera: Hoe belangrijk vind je de rest van het productieproces - regie, kostuums,... -bij het bepalen van je lichtontwerp?
versweyveld: Dat zijn verschillende stadia in een proces. Ik moet zeggen dat over een lichtontwerp, in tegenstelling tot een ruimteontwerp, veel minder wordt gepraat. Misschien omdat ik geen freelance lichtontwerper ben die alleen daarvoor verantwoordelijk is, maar misschien ook omdat mijn lichtontwerpen een voortvloeisel zijn uit mijn ruimte-ontwerpen. Als ik met een regisseur de gesprekken gevoerd heb over het ruimteontwerp, moet er over het licht niet veel meer gepraat worden.
Er zijn veel soorten lichtontwerpen. Ie hebt ontwerpen die heel 'bevrijd' zijn. Ze grijpen niet echt in op het bestaan van de acteurs in de ruimte, zodat de acteurs de totale vrijheid hebben. Het licht is aanwezig, maar vormt geen enkele belemmering voor hun bewegingsvrijheid. Aan de andere kant heb je extreme lichtontwerpen die heel voorstellingbepalend zijn, die de acteurs als het ware opsluiten in een concept. Dat hoeft niet per se negatief te zijn. Dat was zo bijvoorbeeld bij
Lichtschuw
etcetera: Kan je de relatie licht-decor nader omschrijven? In sommige voorstellingen, zoals bijvoorbeeld
versweyveld: Daar is dat heel letterlijk zo. Daar is licht heel dramaturgisch aanwezig. Ruimte en licht zijn samen ontworpen rond de figuur van
Ook in
voorbeeld van muren weglaten en muren bouwen met licht. Bij Tramlijn heeft het licht de ruimte vormgegeven, maar het vertelde ook waarom die ruimte was zoals ze was. Terwijl het licht in
etcetera: Waarom praat je over periodes? Vind je achteraf soms dat wat je gedaan hebt achterhaald is of niet klopte?
versweyveld: Neen, dat bedoel ik niet. Als je altijd met dezelfde regisseurs werkt - ik werk maar met een heel beperkt aantal mensen -, voel je een soort van sinuslijnen of tendensen. Iedereen die meewerkt aan een productie heeft zijn eigen golfje, maar soms komen die golfjes allemaal samen, alsof het springtij is, of volle maan of onweer. Dan zijn er extreme uitingen en dan krijg je extreme dingen. Dat bedoel ik ook meer met 'periodes' in iemands oeuvre. Op foto's zul je ook zien dat er binnen mijn
Schetsen voor lichtplan jan versweyveld
etcetera 78 •••
oeuvre van belichting zulke golfbewegingen zijn. Je ziet een overgang naar iets anders en later zie je dan dingen van vroeger terug.
etcetera: Kan je daar concrete voorbeelden van geven?
versweyveld: Zoals ik net al zei: soms is een belichting - heel oneerbiedig gezegd en eigenlijk ook fout, want het klopt helemaal niet -onbelangrijk in een voorstelling, en volslagen dienend aan wat je met de ruimte of de acteurs wilt doen. In De onbeminden bijvoorbeeld was de hele ruimte met tapijten bekleed. Daar vond ik de ruimte zo dominerend dat, als je er nog een heel ritmische belichting op zet, die voorstelling nergens naar leidt. De belichting is daar dus uit een heel nederige positie ontworpen. Ze richt zich op alles wat er al is. En soms vertrekt een ontwerp vanuit de belichting. En daartussen heb je allerlei soorten extremen. Bij Tramlijn was dat een beginpunt. Bij
Ik kan me permitteren om 'niets' te doen als ik dat wil. Ik word gevraagd voor de vormgeving. Als ik beslis om één lampje te hangen en dat aan te doen in het begin en uit te doen na de voorstelling, dan kan dat. Dat is heel bevrijdend voor mij.
Schets voor lichtplan jan versweyveld
etcetera: Tegelijkertijd valt op dat veel lichtontwerpers zich dienend opstellen, niet in hun praktijk, maar in hun attitude bij het maken van een voorstelling.
versweyveld: Dat is flauw. Om als lichtontwerper tot een goed concept te komen, moet je al heel snel een beeld hebben van wat de ruimte gaat worden. Je moet soms op voorhand grote risico's nemen door bijvoorbeeld lampen te bestellen die weinig courant zijn, maar een heel mooi licht geven. Dat durft niet iedereen zomaar. En daarom zie je vaak standaardbelichtingen. Ik vind dat licht veel meer moet kunnen zijn dan 'de ruimte zo goed mogelijk belichten'. Het moet iets losmaken en iets betekenen, net zoals de regie en het spel dat doen. Small Hands was in die zin ook heel spannend. We vertrokken vanuit het lange, hoge raam in de
Emotie
etcetera: Is licht voor jou een onbewogen beweger? Maak je bijvoorbeeld gebruik van de emotionele kracht van het licht? Probeer je gevoelens los te maken zonder dat mensen dat merken? versweyveld: Ja. Ik vind niet datje dat per se moet doen, maar je moet je er wel bewust van zijn dat het mogelijk is. Ook daar heb je extremen. Ik heb zo een aantal dingen gedaan die bijna grof waren. In
etcetera: Gebruik je bij het 'oproepen' van die emoties bepaalde codes (rood is warm bijvoorbeeld) of ga je daar heel intuïtief mee om, van wat de tekst je op een bepaald moment vertelt?
versweyveld: Dat zijn twee verschillende dingen. Het eerste is de technische kennis, het andere is intuïtie, of de dramaturgie. Je probeert iets te vertellen en daar gebruik je dan je technische kennis voor.
etcetera: Heb je geen enkele basis waaruit je dramaturgisch gezien vertrekt? Is er geen enkele 'code'?
versweyveld: Weetje wat het probleem is met die wetten? Onze hersenen zijn heel slim en alle impulsen worden altijd genormaliseerd. Als ze ons te lang in rood licht zetten, dan zijn er wel mechanismen die je blijven waarschuwen dat dit geen normaal licht is, maar voor de rest stelt alles zich in het werk om dat zo normaal mogelijk te laten lijken, om je aan dat licht te laten aanpassen. Lichtontwerp is dan ook geënt op verschil. Je kan wel zeggen dat rood zogezegd een warme ldeur is, maar na een kwartier ziet niemand nog dat het rood is, dus dan slaat die wet nergens meer op. Je kan ook niet echt op je kennis rekenen. Elke keer als ik denk: dat aspect ken ik nu wel en ik weet hoe ik het moet gebruiken, dan loopt het mis. Er is altijd wel één omgevingscomponent die verschilt, waardoor je ander licht krijgt. Dat is helemaal anders met vormgeving. Daar heb je veel meer stabiele factoren die je zekerheid geven. Bij licht niet. Je kan zo uit de bocht vliegen, zeker als je denkt te kunnen putten uit je ervaring. Er is natuurlijk de technische ervaring, maar verder moet je altijd opnieuw zoeken. Ik ben twintig jaar met licht bezig en ik ga nog steeds op mijn bek. In de zin van: breek dit maar af en we proberen iets anders. Daarbij komt nog dat de belichting altijd in pakweg tien dagen tot stand moet komen en dat in een periode waarin er nog veel andere technische problemen zijn. Het is heel stresserend. En als je dan dingen moet afbreken en weer opbouwen, kan dat heel vervelend zijn.
etcetera: Jan Joris Lamers zei over jullie lichtontwerpen (in het boek van 10 jaar
26
• •• etcetera 78
nemen of aanvoelen, en er zijn veel ruimteontwerpers die in die termen denken, maar ik denk daar niet zo over. Misschien dat daarom mijn werk groot is, monumentaal. En daarom is het ook een mentale ruimte, omdat je geen binnen en buiten hebt. Voor mij betekent mentale ruimte dat het ontwerp de binnenkant weerspiegelt van één of meer personages. Je stapt binnen in iemands denkwereld. Dat mijn werk monumentaal is, heeft men van in het begin gezegd, maar voor mij betekent monumentaal: groots, weids, iets wat de nietigheid van de mens benadrukt. Maar dat zijn mijn lichtontwerpen niet altijd. Misschien heeft het te maken met het feit dat ik onmiddellijk in die grote zaal gegooid werd. De eerste keer in
Lichtcomputer
ETCETERA: Is er een verschil tussen licht ontwerpen voor dans en voor theater?
VERSWEYVELD: In dans zijn er de processen in de muziek waar ik iets probeer tegenover te stellen met licht. In het begin was ik daar onzeker over, omdat je geen script hebt, en dus ook geen cues. Je moet voor jezelf een verloop gaan bedenken en zoeken naar momenten die 'iets' genereren. Je moet dus volop gaan studeren op de muziek, op de dans.
A naar B te komen. Het mooie is dat bij dans het tijdsverloop vastligt. Je kan één keer op een knop drukken en de lichtcomputer doet alles zelf. Op die manier ben ik ook anders gaan denken over licht, met name na
ETCETERA: Hoe belangrijk is de esthetiek in het ontwerp?
VERSWEYVELD: Ik ben eigenlijk meer op zoek naar het ware dan naar het schone. Voor mij klopt iets als het waar is, als in die hele boog van de voorstelling het licht juist zit. Iedereen gebruikt effecten. Maar wat een effect goed en waar kan maken, is dat het binnen de voedingsbodem van een voorstelling klopt. Dat het een bouillon vormt met die voorstelling. Dat het idee op de juiste manier gerealiseerd is binnen de voorstelling, dat het organisch in de plooi valt, hoe kunstmatig de invalshoeken ook zijn. Het is zoals je naar een acteur kijkt: je gelooft hem of je gelooft hem niet.
ETCETERA: Je hebt lesgegeven aan de opleiding scenografie in
VERSWEYVELD: Dat doe ik al een tijd niet meer. Ik ga wel terug les geven aan de
ETCETERA: Bestaan er opleidingen lichtontwerp?
VERSWEYVELD: Ik heb het geluk gehad om af en toe in de
kansen om zich te ontplooien. Hier worden mensen niet opgeleid. Je hebt ook veel ontwerpers die uit de technische hoek komen. Theatertechnici die 'technisch bekwaam zijn', maar die heel wat missen aan de andere kant. Daar zou een opleiding voor moeten komen. In de opleiding scenografie heb ik dat probleem vaak aan de orde gesteld, en ik probeerde ook in mijn lessen een gevoeligheid voor licht te ontwikkelen, niet op een technische maar op een filosofische manier. We probeerden sowieso om goede maquettes te maken, en ik vroeg aan de studenten ook om hun maquette te belichten. Al was het maar om te kijken wat een lichtbron kan doen. En dan heeft dat niets met techniek te maken. Lichtontwerpen is geen kunst, maar toch wel een kunde die meer is dan alleen techniek.
Lichtplan van
new york theatre workshop
etcetera 78 Q©t§ 27
Auteur Clara Van den Broek, Arne Lievens, Katrien Darras, Jan Versweyveld
Publicatie Etcetera, 2001-10, jaargang 19, nummer 78, p. 25
Trefwoorden licht • versweyveld • monumentaal • lichtontwerpen • lichtontwerp • belichting • tramlijn
Namen Amerikaanse • Anne Teresa De Keersmaeker • Antwerpen • Blanche • Bolero van Ravel • Caligula • De Tramlijn • Doublé Points • Drumming • Emio Greco • Friedrich • Henk Danner • Jack The Ripper • Jan Versweyveld • Lulu • Rietveldacademie • Rijkemanshuis • Rosas Performance Space • Small Hands van Rosas • Toneelgroep Amsterdam • Verenigde Staten • Zuidelijk • deSingel
Development and design by LETTERWERK