Naar de dierentuin: de terugkeer van de rauwe realiteit
Over de (on)mogelijkheid van geëngageerde kunst
Onder de titel
Rond de tafel zaten
openingstekst voor flink wat commotie.
van Les ambassadeurs de l'ombre, een voorstelling van
en met families van de vierde wereld. Hij stelt dat de
definitie van kunst moet teruggebracht worden
tot de vraag wie kunst definieert.
een reactie.
rond de tafel zitten met
van het
als onderzoekster verbonden aan de Universiteit
van Gent, en met hun vroegere projectmedewerkster
uit dat gesprek op de tekst van
Zij stelt dat we kunst nog al te vaak
beoordelen vanuit een negentiende-eeuwse blik.
Naar de dierentuin: de terugkeer van de rauwe realiteit
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik heb een soort van sympathie voor - met de meest algemene en traditionele, zeg maar oubollige term - geëngageerde kunst', voor maatschappelijke betrokkenheid, voor kunst als protest, aanklacht, voor een kunst waar een ethische roep van uitgaat. Kunst als een schreeuw. Maar de pogingen om de sociale werkelijkheid zelf te tonen, of de uitgeslotenen, de
Om precies te weten wat hier op het spel staat, misschien nog eerst even verduidelijken waarover het gaat (ik citeer de e-mail die ik ontving van het KunstenFESTIVALdesArts): 'Het uitgangspunt van het debat is enerzijds de relatie tussen de kwetsbare zone in onze maatschappij en theater dat het woord wil geven aan die realiteit en anderzijds theatermakers die vertrekken van het reële en bewust werken met niet-profes-sionelen, mensen die de kracht van de realiteit en hun reële ervaringen meebrengen op scène en acteurs worden van hun eigen leven. Vraag is natuurlijk hoever je daarin kan gaan: sommige projecten in dit genre geven het publiek algauw een "dierentuinervaring". Dus de vraagstellingen zijn: 1. Is dit huwelijk tussen realiteit en kunst nodig of compleet overbodig en onmogelijk? 2. Het principe van het "sociaal nut" van het theater 3. De esthetisering van ellende en marginaliteit.'
De kern van de eerste probleemstelling over het huwelijk tussen kunst en realiteit ligt volgens mij in de enigmatische uitspraak die
18
® ® ® etcetera 79
architectuur omdat daarin de band tussen kunst en maatschappij liet sterkst was, en omdat
Kunst is in eerste en laatste instantie vorm. Elk kunstwerk is een medium, dat inhouden 'bemiddelt', bewerkt, filtert, uitkristalliseert. Onmiddellijkheid, letterlijkheid, de directe 'realiteit' levert geen goede kunst op, omdat de vorm achterblijft op de bedoelingen. Voor
voor de kwaliteit van een werk, en tenslotte is het niet de 'positiviteit' (de uitgebeelde problemen en oplossingen) maar de 'negativiteit' (de weigering van de realiteit, de sprakeloosheid en afgrondelijkheid) van een kunstwerk die de utopische energie en het kritische potentieel van de kunst gestalte geeft.
terug. En ook nu lijken we dit weer mee te maken. Laten we deze nieuwe golf van maatschappijbetrokken kunst kort in een historische context plaatsen. De kunst van de twintigste eeuw wilde haar eigen instellingen (het museum en de theaterzaal) achter zich laten. De avant-garde was aangedreven door de utopie van een in de maatschappij geïntegreerde kunst (zo mooi samengevat door het orakel van
een schouwburg, de wereld kan alleen op straat veranderd worden.
brengen van de uitgestotenen, de anderen in de theaterzaal, is ook weer zo'n poging om kunst en politiek, om esthetiek en ethiek te verzoenen, maar de objecties van
Over liet sociaal nut van kunst in het algemeen en van theater in het bijzonder. Het is natuurlijk een probleem waar je een koe kan mee dood slaan. Even hopeloos en onoverzichtelijk als de vraag 'Wat is kunst?' We kunnen echter vertrekken van de vaststelling dat de maatschappijbetrokkenheid telkens opnieuw een roep is die de kunst blijkbaar niet naast zich neer kan leggen. Sinds de jaren 80, minstens sedert de
Kunst is in eerste en laatste instantie vorm. Elk kunstwerk is een medium, dat inhouden 'bemiddelt', bewerkt, filtert, uitkristalliseert. Onmiddellijkheid, letterlijkheid, de directe 'realiteit'levert geen goede kunst op, omdat de vorm achterblijft op de bedoelingen.
Misschien is de kunst als autonome instelling gedoemd om steeds weer aan die autonomie te willen ontsnappen, op zoek naar maatschappelijke relevantie en een draagvlak.
etcetera 79 O O O
19
en de kunstenaar als activist, de kunstenaar als straathoekwerker. De droom van een synthese tussen kunst en leven, tussen kunst en politiek, duikt in vele vormen terug op. Ook omdat de kunst die alleen met haar eigen vormproblemen bezig is, zichzelf lijkt uit te hollen door een specialistische bezigheid voor een klein publiek te worden. Misschien is de kunst als autonome instelling gedoemd om steeds weer aan die autonomie te willen ontsnappen, op zoek naar maatschappelijke relevantie en een draagvlak. '
Meer en meer worden kunst en cultuur gebruikt als sociaal-cultureel glijmiddel. De vele festivals en culturele jaren zetten kunst en cultuur in een fundamenteel sociaal-cultureel perspectief. Op het snijpunt tussen citymarketing, toerisme en emancipatie is er een heel management van kunst ontstaan, waarbij kunst aan allerlei externe doelen wordt onderworpen en dus middel wordt tot een doel. Dat kan gaan van toerisme tot stads-henvaardering en integratie. Ik geloof dat dit geen valabele optie is: kunst is geen middel, maar doel op zich (zoals een spel). Kunst kan de wereld niet verbeteren. En dat brengt ons bij het derde punt.
De esthetisering van de ellende. Het grote gevaar van het soort van multiculturele kunst, van kunst als sociaal-cultureel glijmiddel dat oplossingen moet bieden waar de gewone poli-
tiek faalt (het model achter
stenaar is geen sociaal-cultureel werker, geen straathoekwerker, geen social engineer.
Maar misschien heeft de kunst een nieuwe sociologische of antropologische functie, die ze nog onwennig opneemt, namelijk die van sociale rituelen die mensen van verschillende achtergronden moeten samenbrengen, omdat de religies duidelijk niet meer het bindmiddel kunnen zijn voor de maatschappij maar eerder de maatschappij verdelen. Populaire cultuur volbrengt die taak vaak moeiteloos, daarom is het ook gebruikskunst. Maar wat moeiteloos lukt in een concert van
Je kan geen politiek engagement opnemen in de plaats van anderen (wist
len, mensen die de kracht van de realiteit en hun reële ervaringen meebrengen op scène en acteurs worden van hun eigen leven' (zoals heel mooi omschreven in de probleemstelling van dit debat door het
realiteitstheater (om het maar even zo te noemen) heeft dit gemeen met reality tv of de rauwe reportages van bijvoorbeeld Paul Jambers: je kan geen buitenstaanders aan het woord laten, zonder de mensen die je het woord zou willen geven het woord op een nieuwe manier te ontnemen. Het ensceneren van migranten of armen, of uitgeslotenen die zichzelf spelen, is zeer riskant: men zet de Andere te kijk en toont uiteindelijk de stereotypen. De andere is geen auteur en is ook geen acteur. Want hij of zij speelt zichzelf niet echt, maar hij of zij wordt geënsceneerd door de regisseur en daardoor komt hij of zij niet echt aan het woord. Het immediate (zichzelf spelen) in een medium verbergt de vervreemding. Dat is de dierentuinervaring. Kortom, de nieuwe geëngageerde kunst blijft problematisch, omdat ze de ellende esthetiseert tot een nieuw soort exotisme en uiteindelijk paternalistisch neerkijkt op de (lage) cultuur van de anderen. Het komt er dus op aan om kunst te maken die maatschappelijke toestanden van binnenuit belicht, niet van buitenaf (zoals een roman van een migrant iets totaal anders is dan een toneelstuk over of met migranten).
Misschien is het zelfs zo dat het goed bedoelde voyeurisme die de
(Wat dan te doen? Ik zie twee mogelijkheden. Complexe en afgrondelijk kunst maken van binnenuit. Of zich maatschappelijk engageren buiten de kunst om. Want natuurlijk zijn kunstenaars burgers met een maatschappelijke roeping: zij zijn ongebonden, zij hebben de handen vrij om zich met maatschappelijke problemen te bemoeien. Het is niet toevallig dat het woord intellectueel stamt uit de tijd dat
Misschien heeft de kunst een nieuwe sociologische of antropologische functie, die ze nog onwennig opneemt, namelijk die van sociale rituelen die mensen van verschillende achtergronden moet samenbrengen, omdat cle religies duidelijk niet meer het bindmiddel kunnen zijn voor de maatschappij maar eerder de maatschappij verdelen.
Misschien is het zelfs zo dat het goed bedoelde voyeurisme dat de
20
® ® ® etcetera 79
Auteur Lieven De Cauter
Publicatie Etcetera, 2001-12, jaargang nr79, nummer 18.txt, p. 18
Trefwoorden kunst • realiteit • maatschappelijke • rauwe • wittgenstein • maatschappij • ethiek • esthetiek • geëngageerde
Namen Act Up-groep • Adorno • Anderen • Arne Sierens • Beckett • Bottelarij • Brecht • Brussel • Centrum voor Islam • Cheb Khaled • Democratie • Dito'Dito • Dreyfus-affaire • Etcetera • Ethiek • Europa • Foucault • Goede Bedoelingen en Kunst • Handke • Isabelle Finet • J'accuse • Ken Loach • Kunstenfestival • Lieven De Cauter • Lorent Wanson • Meryem Kanmaz • Moderne Kunst • Pierre Henri Jeudi • Socially Incorrect • Stef Ampe • Théâtre • Wittgenstein • Zola
Development and design by LETTERWERK