Media, ervaring, geloof
Een gesprek met
‘Na mijn biologiestudie ben ik door toeval drie jaar filmrecensent geweest voor
Drie jaar lang was ik dus filmrecensent en zag ik zes-, zevenhonderd films per jaar. Een film dwingt je om met een bepaalde tijdsduur naar beelden te kijken en om daar specifieke verbanden tussen te leggen. Ik leerde mijzelf aan om er niet meer op te letten wat de regisseur wilde. Dat was lastig als je daarna het verhaal moest navertellen. Ik heb het nog altijd. Wanneer ik met mijn vrouw naar de film ga, snapt zij meteen het verhaal. Ik begrijp er nooit wat van, ik let daar gewoon niet op, ik kijk puur naar de beelden die er te zien zijn. Alleen films die echt iets met de beelden doen, zoals die van bijvoorbeeld
Filmkunde is een vak dat erom draait alles uit een film te halen wat er door een regisseur is ingestopt. Mediatheorie is veeleer de kunde om alles uit een film te halen wat er niet door de makers maar door het medium zélf werd ingelegd. Bij de fotografie is het net eender. Ik ben niet geïnteresseerd in wat een fotograaf allemaal in zijn foto's heeft weten te krijgen, ik wil weten wat er door de fotografie zélf is ingestopt. Dat is toch het hele verschil tussen mediatheorie en al die toegepaste kundes. Die willen weten hoe je een beeld maakt, hoe je er gelaagdheid kan inbrengen, hoe je een bezienswaardig beeld opbouwt, hoe je de kijker zo gek kan krijgen om te menen dat het ergens over gaat, et cetera. Mediatheorie is daar niet in geïnteresseerd, wat erg schokkend is voor een filmmaker of een fotograaf.'
Het noodlot van de fotografie
‘Fotografie is heel anders dan theater. De fotograaf is het publiek van de foto, dat maakt een heel verschil uit. In het theater moet het publiek nog komen, terwijl de fotograaf door de lens kijkt en de foto ziet verschijnen. In die zin is de fotograaf de eerste kijker. De relatie tussen het verwachte publiek en het beeld is in
de fotografie veel directer dan in de podiumkunst. Ik heb het dan wel over de analoge fotografie. Die wordt in pakweg een honderdste van een seconde gemaakt, daarna kan je er héél lang naar kijken om te begrijpen wat er nou juist op staat. Terwijl er bij een digitale foto juist lang van tevoren over wordt nagedacht hoe hij moet worden gemaakt, daarna is het af. En het merkwaardige is dat als je naar een digitale foto kijkt, er iets is van pàf: je snapt het in een keer. Je hebt niet de neiging om er nog lang zitten over nadenken, het is gewoon een schokervaring zoals
De hele analoge fotografie is gebaseerd op het werkelijkheidseffect, op de idee dat wat er op de foto staat ooit allemaal echt gebeurd is. De foto kan nog zo vertekend zijn, je weet dat er iets is gebeurd waar de fotograaf bijstond en dat hij gefotografeerd heeft. Het fotogenieke of het buitenmediale is iets anders. Het maakt dat je als kijker überhaupt bereid bent om naar een foto te kijken. Bij de meeste foto's heb je die bereidheid niet. Of je kijkt wel, maar je bent onmiddellijk alweer vergeten wat er te zien was. Slechts bij uitzondering stoot je op een foto die je verplicht om hem serieus te nemen. Wij zien zoveel beelden dat er ook weinig reden is om nog naar een foto te kijken. Dat is een beetje het noodlot van de fotografie, van film en televisie ook. Maar tegelijkertijd creëert het de uitdaging om het nog een keer goed te doen.
Een werkelijkheidseffect nastreven, heeft eigenlijk geen zin meer. Je kan er wel leuke spelletjes mee uithalen. Een digitale fotografe als
Verliefde mensen
Toen
Maar je hebt ook installaties waarbij het lijkt alsof er tussen de twee communicerende polen iets nieuws ontstaat. Je hebt dat ook in een goed gesprek of bij verliefde mensen. Iets tussen die twee in trekt al de prachtige verhalen tevoorschijn die ze tot dan toe nog nooit hadden verteld. Het is alsof er een onbekende boodschap tussen de twee polen aan het werk is. Bij sommige interactieve installaties lukt dat eveneens, bij podiumkunst soms ook. Toneel of dans is een instabiel medium, een voorstelling is eenmalig: eens en nooit meer. Daardoor kan weer juist dat merkwaardige wonder ontstaan. Tja, waarom ik dat nou het buitenmediale noem…? Het is het medium dat het ‘m doet, maar het gebeurt toch buiten het medium zelf. Of het is misschien toch zelf een medium… Ik weet het niet. Het is wel zo dat het ene medium meestal een ander medium bespeelt. Bij die bekende strandfoto van
Hoe je dat nu relateert met het effect van ‘de zaal was er vanavond'… Is daarbij sprake van een massa-effect? Begint de zaal als een geheel te reageren en ervaart die dat ook? Er bestaan ook interactieve installaties die met een zaal werken. Ik heb eens gelezen over een installatie die door een paar duizend mensen tegelijkertijd werd gestuurd. Het was heel eenvoudig. Op het scherm voor de zaal zag je een vliegtuig. Dat steeg op, door de bewegingen van de mensen in de zaal werd het toestel bestuurd. Als iedereen naar links ging, week het vliegtuig eveneens naar links uit. Niemand zei wat er moest gebeuren. De eerste keer crashte het ding binnen de kortste keren omdat iedereen iets anders deed. Maar na goed tien minuten hield de zaal het toestel in de lucht. Blijkbaar kan je zoiets ook met een theatervoorstelling bewerkstelligen.'
Magische momenten
‘Bij dans of ballet weet ik nooit in welke mate de bewegingen vrij of voorgeschreven zijn. Laten de dansers zich zo door de zaal bespelen dat ze andere dingen gaan doen dan voorzien is, of doen ze het gewoon perfecter of natuurlijker? De zaal gelijkt dan wel een beetje op een medium. Want media zijn een soort apparaten die energie in je lichaam pompen om je in een toestand te brengen die je anders nooit zou bereiken. Het is wel grandioos eigenlijk: het publiek dat als medium voor de mensen op het podium fungeert, en andersom. Dat zijn toch de magische momenten van de kunsten. Het heeft niets te maken met de kwaliteitsvraag. Soms is het er, soms niet. Tijdens de jaren tachtig verkeerde ik lange tijd in het gezelschap van muzikanten. Ik vond het heel fascinerend hoe zij praatten over wat er met een zaal gebeurde. Ik heb heel veel optredens van ze meegemaakt. Sommige avonden was het geluid volmaakt, maar wilde het maar niet lukken. Andere avonden was de geluidsinstallatie rotslecht en gebeurde het opeens wel. Dat moment is zo'n vreemd iets. Er zijn zelfs zangeressen die het in één keer goed hebben. Ze kunnen de zaal meteen vol zwarte doem pompen, of boordevol blijheid.
Er bestaat een heel kunsthistorisch vertoog dat altijd voorbijgaat aan de vraag waarom je bereid bent om naar een kunstwerk of een voorstelling te kijken. Deels is het fysiek, wat je moeilijk kan verwoorden. Het overstijgt de voorstelling en de interpretaties. Maar daar gaat het nou net om! Het heeft mij wel wat tijd gekost voor ik doorhad dat het bij fotografie net zo werkt, zij het misschien minder spectaculair. Het heeft niet alleen met de schokervaring à la Benjamin te maken. De andere betekenis van ervaring speelt ook, het gaat evenzeer om iets dat je in de loop der jaren opbouwt. Ik kan mij voorstellen dat bij een genre als opera het publiek zelf al een bepaald niveau moet hebben om überhaupt te kunnen instappen. Bij het kijken naar beeldende kunst is dat natuurlijk ook het geval. Veel schilderijen zijn bij je eerste verplichte bezoek héél saai. Pas na een tijdje denk je ‘donder, waar zijn die mee bezig!'. De twee betekenissen van ervaring zijn dus verweven. Maar in het schrijven over kunst frappeert mij wel de weigering om te praten over de vraag waarom men wil zien wat men ziet. Terwijl het mij juist het meeste boeit.
Bij
Geloof als software
‘Ik vermoed dat alle ervaringen lichamelijk zijn, tenslotte is het lichaam de drager van alles. Maar een wetenschappelijke beschrijving van wat er in je hersens gebeurt tijdens het kijken naar een foto, is niet het hele verhaal. Ze klopt, maar er is ook een andere beschrijving mogelijk, en wel van wat je meemaakt. Die twee zijn op geen enkele manier op elkaar aan te sluiten. Je kan twee hersensystemen op exact dezelfde manier prikkelen, en toch komen er andere beelden en ervaringen uit. Weerom heb je een bij elkaar komen van het algemene en het specifieke. Soms, zoals aan het einde van Het fotografisch genoegen, neig ik wel naar een spirituele beschrijving. Voor mij gaat het om reële ervaringen. Ik zou ze niet meteen religieus noemen, maar toch… Die hele ervaringssector wordt door de geïnstitutionaliseerde godsdienst en de
Ik vind wetenschap heel interessant, religie ook, maar ik wil mijn ervaringen niet kwijt. Anderzijds komen ook technisch denkende mensen als een John
Het is ook geen toeval dat de meeste spirituele ervaringen het gevolg zijn van eindeloos gedoe met je lichaam. Stel je voor dat je vijftig jaar celibaat volhoudt, tja, dan beginnen er natuurlijk rare dingen in je lichaam te gebeuren. Dat zijn reële ervaringen, maar ze komen wel uit het lichaam voort. Daarom schrijf ik ook graag over drugs. Mensen die psychedelische middelen gebruiken, zoeken gewoon naar een soort kortsluiting in hun lichaam. Maar het werkt evengoed met beelden. De grote ervaringen zijn degene die je uit je lichaam trekken. Je handelt niet meer zelf, je laat jezelf gebruiken om dingen te laten gebeuren. Daarom hou ik toch meer van
Harde mediatheorie
‘De kunst is een beetje teruggeschrokken voor het digitale. De digitale beelden zijn gekaapt door de vormgevers, die er haast niks mee doen. Kunstenaars blijven van hun kant aan een heel traditionele beeldtaal vastzitten. Ga vandaag naar een kunstacademie, en je ziet mensen bezig met ontwikkelaars, baden, papier,… Men weet gewoon heel even niet hoe het verder moet. Na de heroïsche start begin jaren negentig, is het nu veeleer van ‘wat nu?' De digitale muziek is daarentegen veel verder gekomen, dat gaat geweldig. Maar men moet van al die kapotte muziek geen kunst willen maken, want dan klinkt het dodelijk saai. Hippe muziek is ook niet interessant, maar dan nog zijn er mogelijkheden te over. Het is net als bij digitale computerkunst. De interessantste dingen zijn tegelijk eenvoudig en geraffineerd. Jodi.com slaagt er bijvoorbeeld in om heel fysieke ervaringen met je computer te genereren. Als je dat aanzet, heb je het gevoel dat je computer finaal stuk gaat. Maar het pure digitale beelden maken, is helemaal vastgelopen.
Het klopt dat ik vooral met de harde mediatheoretische lijn bezig ben, minder met de maatschappelijke kant. Maar uit
Auteur Rudi Laermans
Publicatie Etcetera, 2002-06, jaargang 20, nummer 82, p. 10-12
Trefwoorden digitale • fotografie • ervaringen • werkelijkheidseffect • foto • medium
Namen Afrika • Amerika • Arjen Mulder • Baudrillard • Boek voor • Botticelli • Chantal Akerman • De Waarheid • Deleuze • Guattari • India • Lilly • Maaike Post • McLuhan • New Age • Rineke Dijkstra • Roland Barthes • Ulrike Gabriel • Vibeke Tandberg • Virilio of Kittler • Walter Benjamin
Development and design by LETTERWERK