Cultuurbeleving:
CULTUURBERICHTGEVING
THERSITESLEZING THEATERFESTIVAL 2002
Wetenschappelijk onderzoek of losse babbel?
Om een min of meer redelijk antwoord te geven op de vraag hoe er in
Natuurlijk kan men over culturele berichtgeving in
Een wetenschappelijke benadering stelt o.m. vragen naar de verantwoording van de gebruikte criteria, de representativiteit van het onderzochte materiaal, de manier waarop men daaruit conclusies kan trekken en naar nog zoveel meer dat het wetenschappelijk karakter van het cultuursociologisch onderzoek moet garanderen. Dat zal hier dus niet gebeuren.
Wat wel zal gebeuren is dat ik veralgemeningen zal formuleren, vereenvoudigingen maken, voorbeelden als argument aanvoeren en dat ik de discussie richt op wat me persoonlijk bezighoudt. Voorbeelden die het tegendeel aantonen van wat ik zeg, zullen dus wel te vinden zijn.
Tegelijk zou het natuurlijk precies deze geëngageerde subjectieve perceptie kunnen zijn
die een debat laat ontstaan waarbij niet wordt gestreefd naar het grootste gelijk of naar algemeen geldende uitspraken maar naar een creatieve gedachtewisseling die nieuwe inzichten laat ontstaan. Dat zou natuurlijk schitterend zijn.
Tot zover mijn paraplu. Laat het nu maar regenen.
Men vroeg mij of ik me als subjectieve waarnemer vragen stelde over de manier waarop er in
1. Zo vraag ik me bijvoorbeeld af of mijn indruk klopt dat de cultuurredacties van
In elk geval komt het me voor dat cultuurredacties vaker op grond van dit onderscheid bijdragen selecteren, accepteren, aftvijzen of redactioneel bijsturen.
2. Ook heb ik de indruk dat dit in
Intussen vraag ik me ook af of mijn indruk klopt dat men in de
De verklaring voor deze houding heeft meestal betrekking op de materiële werkomstandigheden in de media en de voornamelijk
financiële beperkingen van het bedrijfsbeheer in die sector. Men heeft het dan vooral over verkoopcijfers als graadmeter voor de toegankelijkheid van teksten. Hiermee verdwijnt de inhoudelijke discussie over het beleid op cultuurredacties uit het perspectief. Ik zou graag een verklaring vinden die verder reikt dan dit liberale dialectisch materialisme.
3. Ik vraag me af of het niet kenmerkend is voor de hedendaagse afkeer van het rationalisme, dat men binnen de berichtgeving over cultuur op dit ogenblik nog moeilijk aanneemt dat de criticus zijn persoonlijke subjectieve ervaringen aan zijn kunsttheoretische inzichten toetst.
Is het niet omdat men het rationele denken wantrouwt dat men opteert voor het vlotte interview, het geïmproviseerde gesprek, de losse babbel?
(Tussen haakjes: ik haast me om te zeggen dat ik dit beschouw als een bewust gekozen, waardevolle methode van werken. Ook al omdat ik als intellectueel in
4. Dat men duidelijk kiest voor subjectiviteit en relatief vrijblijvende reacties op vragen waar men alle kanten mee opkan en dat men vooral vluchtige uitspraken registreert die morgen alweer tot een ver verleden behoren, is dat in de eerste plaats geen manier om te breken met de oude autoriteit van de gewaardeerde criticus die vanuit een ruime kennis en een rijke ervaring goed onderbouwde beschouwingen schrijft?
etcetera 83 OOO
49
Kritiek of informatie?
5. Ik vraag nie af of mijn indruk klopt dat de cultuurberichtgeving in de geschreven pers uit pakweg de jaren 1955-1965 in de eerste plaats berichtte over literatuur. Bijvoorbeeld omdat (de rationele) schriftcultuur - in tegenstelling tot wat vandaag het geval is - veel belangrijker werd geacht dan (de emotionele) beeldcultuur.
De 'cultuurbijlage' uit die tijd lijkt me voornamelijk een 'literatuurbijlage' (ze verscheen trouwens in de geschreven pers) waarbij op de tweede plaats ook schilderkunst, beeldhouwkunst en theater aan bod kwamen. Min of meer vergelijkbaar met een traditie van literaire tijdschriften die ook af en toe aandacht besteedden aan beeldende kunstenaars.
6. Is het niet zo dat de cultuurberichtgeving in
7. Zou het niet maatschappelijk relevant zijn om na te gaan hoe de kritische berichtgeving is opgegaan in een veelheid van informerende berichten en publiciteitscampagnes?
8. Zou het hedendaagse verruimde cultuurbegrip niet te voorschijn kunnen komen uit een onderzoek naar de manier waarop de cultuurberichtgeving is geëvolueerd?
Ik kan het niet laten om voor u en voor de leden van de
Ik herinner me dat de 'theatercriticus' uit mijn jeugd een marginale figuur was die tijdens de voorstelling bijna stiekem aantekeningen zat te maken, na de première onwaarschijnlijke hoeveelheden zwaar bier dronk, in een tijdschrift publiceerde waar niemand ooit over gehooid had, lidkaarten verkocht van een nogal exclusieve theaterclub, door zijn schaarse bewonderaars geroemd werd omwille van zijn taaie gezondheid en ergens als anonieme kantoorbediende aan de kost kwam. Een schrijver, bijna. Nu zou je dat folklore noemen. Maar in de tijd dat het woord de wereld veranderde was dat bittere ernst, roeping, verslaving, noodlot. Ik moet oppassen om niet te literair te worden.
De 'theaterrecensent' van toen leek me daarentegen een overwerkte, bleke jongeman die de openbaarheid angstvallig meed, nog dezelfde avond bloednuchter een kort artikel op de krant inleverde en de volgende dag alweer met een tien-
tal andere onderwerpen aan de slag ging als journalist in vaste dienst bij de stadsredactie. Professionalisme zal ik het maar noemen.
Tot zover dit verhaal, dat ondanks zijn anekdotiek volgens mij reeds de latere tegenstelling signaleert tussen de 'artistieke sector' en de 'culturele sector' in de geschreven pers, tussen de 'journalist' en de 'medewerker cultuur'. Het was een heroïsche tijd waarin ikzelf nog enkele jaren gratis voor niks literatuur heb gerecenseerd als onbaatzuchtige bijdrage tot de meerdere glorie en stichting van mijn volk. (Langdurig applaus.)
9. Wat ik me afvraag, is hoe op de hedendaagse cultuurredacties het verschil wordt ervaren tussen de culturele berichtgeving zoals ze gebeurt door journalisten in vaste dienst, door freelance medewerkers of door critici die, al of niet daarom gevraagd, een stuk insturen en dat ook nog gepubliceerd krijgen. Of is er geen onderscheid?
Ik herinner me uit die tijd ook de vraag of je 'theater' tot de 'literatuur' kon rekenen.
De verschuivingen die op dit vlak zijn gebeurd, zeggen m.i. niet zo weinig over de hedendaagse status van de theaterkritiek als onderdeel van de cultuurberichtgeving.
10. De vraag hoe het staat met de algemene sociale waardering van de theaterkritiek lijkt me dan weer een ander probleem. Wel, hoe staat het ermee?
Dat de wekelijkse rationeel - kritische cultuurbijlage in de
Het geeft aan hoe de algemene houding tegenover het rationele, het kritische en het intellectuele is veranderd.
11. Het stelt ook de vraag naar de nieuwe positie van de cultuurberichtgeving, de hedendaagse opdracht van de 'medewerker cultuur' en de plaats die 'de kunst' in dit geheel inneemt.
Kunst of cultuur?
Culturele berichtgeving in
levensbeschouwingen en maatschappijvisies die zich in de bescherming koesterden van politieke partijen met de daaraan verbonden sociaal-culturele verenigingen.
Ook de polemiek in de letteren en de beeldende kunsten werd vanuit deze ideologische posities gevoerd.
Dit historische gegeven maakt het tot op vandaag nog steeds niet eenvoudig om in
Het lijkt me al even moeilijk om na te gaan welke plaats de culturele berichtgeving in dit geheel inneemt.
De berichtgeving over cultuur was in de jaren 1955-1965 veel meer historisch gericht dan nu en, behalve informerend, voornamelijk educatief om niet te zeggen bevoogdend en vergelijkbaar met de doelstellingen van de openbare omroep uit die tijd.
'Kunst' mocht dan wel centraal staan in de culturele berichtgeving, 'cultuur' was via het so-ciaal-culturele verenigingsleven vrij direct verbonden met de partijpolitiek.
12. Blijkt dat ook niet uit de oprichting van een '
De naamsveranderingen die dit departement in de loop van de jaren heeft gekend en de verschillende bevoegdheden die daarbij worden toegevoegd aan de 'minister van Cultuur' geven m.i. duidelijk aan hoe de perceptie evolueert van wat in
13. Wordt deze verschuiving ook niet gereflecteerd door de manier waarop er in de media over 'cultuur' wordt bericht?
De veranderingen in de perceptie van wat cultuur is, gaan nog steeds onverminderd voort. Die evolutie wordt ook weerspiegeld door de culturele berichtgeving.
Ik geef een voorbeeld. Was 'cultuur' nog duidelijk het monopolie van
50
• •• etcetera 83
Dat de
Hoe dan ook, vandaag lijken de verschillende kunstopvattingen niet meer gelinkt aan de verschillende wereldbeschouwingen die zich politiek structureel beschermd weten door hun eigen zuil.
De hedendaagse vraag of het
Toch kan men in de congresteksten van hedendaagse politieke partijen nog steeds een luik'cultuur' terugvinden. Niet dat er overdreven veel belang aan wordt gehecht. Een ministerportefeuille op Cultuur staat niet hoog in aanzien.
Wat in deze teksten opvalt is dat de omschrijving van begrippen als 'cultuur', 'cultuurbeleid' en 'cultuurpolitiek' zo ruim mogelijk worden gehouden. Ongeveer alles is 'cultuur' en het lijkt erop dat we met die uitvinding ook heel gelukkig zijn in onze beschaving. Wij waren vroeger ook veel godsdienstige!'.
Ook wordt het begrip 'cultuur' hoe langer hoe meer door de verschillende politieke fracties in het
14. Ik vraag me af of de consensus in de cultuurpolitiek over wat kunst en cultuur moeten zijn, ertoe bijdraagt dat zowel de inhoudelijke meningsverschillen als de polemiek in de
Op het politieke beleidsniveau wil men het af en toe nog wel eens hebben over budgetverdeling, maar essentiële vragen over inhoudelijke aspecten laat men over aan de dynamiek van de vrije markt. Staatslieden horen zich immers niet met de inhoud te bemoeien, maar mogelijkheden
te creëren. Waar ze zich dan bij hun keuze door laten leiden behoort tot de goed (?) bewaarde geheimen van hun adviseurs. Maar in welke mate die zich op hun beurt laten beïnvloeden door de culturele berichtgeving weet niemand. Of toch?
De tijd van de ont-zuiling en de ont-ideo-logisering komt eraan in
15. In welk mate is hiermee een nieuw elan gegeven aan de nieuwe discussie, waarmee ik bedoel de niet-politieke, de niet-ideologische, deze die zich niet verbindt met het ideeëngoed van de eigen zuil?
16. Wat zijn daarbij de belangrijkste thema's?
17. En zijn die ook in de hedendaagse cultuurberichtgeving aan de orde?
Het is me opgevallen dat op het beleidsniveau nog steeds nauwelijks onderscheid wordt gemaakt tussen 'cultuurbeleid' en 'kunstenbeleid'. Zoals bijvoorbeeld ook een 'cultuurcentrum' nauwelijks wordt onderscheiden van een 'kunstencentrum'. Beide behoren tot de sociaal-culturele sector.
Wat ik me afvraag, is of het voor de kunstensector zo gunstig is dat de 'kunst', ondanks de ont-ideologisering van het cultuurbeleid, nog steeds tot de culturele sector behoort, rekening houdend met de hedendaagse omstandigheid dat ongeveer alles 'cultuur' is, dus behoort tot het 'cultuurbeleid' en derhalve ook ressorteert onder ministeriële bevoegdheid.
Ik weet wel dat men het zou kunnen toejuichen dat de kunstensector niet geïsoleerd wordt, maar binnen een steeds verdere democratisering van de samenleving en een steeds omvangrijker participatie aan het culturele leven een eigen plaats heeft verworven.
Toch blijkt dat de voogdij van de politiek zich in dit proces telkens weer aandient onder allerlei vormen van verantwoord staatsburgerschap en zich in steeds dwingendere mate concentreert - niet op het creëren van mogelijkheden - maar op het efficiënt financieel beheer van overheidsfondsen (wat niet hetzelfde is als het creëren van mogelijkheden).
Het pleidooi voor de autonomie van de kunst is nog steeds actueel.
18. Is het in dit verband ook niet zo dat de cultuurberichtgeving in de meeste gevallen de kant van de overheid en de commercie kiest en zich nauwelijks bekommert om de sociale positie van de individuele kunstenaar? Zijn imago mag dan al een belangrijk mediatiek gegeven zijn, zijn
identiteit is dat niet. Beroerde
De zgn. verruiming van het begrip 'cultuur' die zich voordoet als marktgegeven en als beleidsoptie, draagt er m.i. toe bij dat in de hedendaagse berichtgeving over cultuur vooral het intuïtieve, het emotionele, het onderbewuste wordt belicht. Dat is een interessante evolutie.
In een zelfde beweging gaat er ook meer aandacht naar wat men de 'uitvoerende' kunst is gaan noemen ten overstaan van de 'creatieve' kunst. (Dat beide categorieën zowel creatief als uitvoerend kunnen zijn is intussen bekend.)
19. Wat ik in elk geval uit de berichtgeving overhoud, is dat het intuïtieve, het emotionele en het onderbewuste op een meer fascinerende, begrijpelijkere, toegankelijkere manier op het podium verschijnen dan bijvoorbeeld in een boek of in een schilderij, om nu eens twee oude, ambachtelijke kunstgenres te noemen. Of vergis ik me?
Ik heb de indruk dat over dit groepsbeleven van 'cultuur' uitvoerig en uitbundig wordt bericht. Oppervlakkig ook. Gelukkig maar, want dus zeer toegankelijk. En vooral positief. Tanden poetsen is een plezier geworden. We maken een opleving mee van de evenementencultuur en de festivalcultuur. Het zijn vormen waar zowel de commerciële als de politieke sector (hun strategieën zijn trouwens ook meer en meer gelijklopend) hun voordeel bij doen.
De cultuurberichtgeving in
Berichtgeving over 'kunst' blijft evenwel nog steeds het zgn. 'moeilijke' onderdeel, niet alleen omdat de kritische benadering hier veel rationeler gebeurt, denk ik, maar ook omdat men toch blijft aanvoelen dat kunstcritici vanuit een theoretisch kader werken. (De interessante opvatting dat de kunstkritiek vandaag eigenlijk toch geen 'niveau' meer haalt, laat ik hier buiten beschouwing. Het is een stelling die ik graag beter onderbouwd zou zien.)
Wel is het zo dat diegenen onder de kunstcritici die in de hedendaagse media aankomen met op theoretische kennis gesteunde waardeoordelen zonder meer naar de vaktijdschriften worden verwezen.
etcetera 83 OOO
51
Intussen krijgen die vaktijdschriften het financieel steeds moeilijker binnen de logica van de industriële cultuurbedrijfsvoering die met veel overtuiging wordt gehanteerd op een beleidsniveau dat zich uitdrukkelijk niet met inhoudelijke vragen wenst te bemoeien. Hallo?
Men moet geen cultuursociologische studie laten uitvoeren, denk ik, om in te zien dat deze situatie in niet onbelangrijke mate dit deel van de cultuurberichtgeving in
De bedrijfsmatige benadering, gekoppeld aan het sociaal-economische programma dat de kunstensector de laatste tijd over zich heen beeft gekregen, toont aan dat de autonomie van de artistieke ontwikkeling steeds minder op waardering kan rekenen en evenmin wordt beschouwd als een dynamische sociale factor die in een samenleving zorgt voor zingeving en kwaliteit.
20. In dit verband vraag ik me af of de culturele berichtgeving in kranten en weekbladen aan deze evolutie bijdraagt. Of onderzoekt ze ook de mogelijkheden om tegen deze ideologie in te gaan, bijvoorbeeld door de manier waarop er over cultuur kan worden bericht?
In elk geval stel ik voor dat diegenen die in de sector van de cultuurberichtgeving werkzaam zijn, niet ophouden met op te komen voor hun eigen positie en aandringen op tijd en middelen om zowel aan kunstkritiek als aan onderzoeksjournalistiek te doen.
Reflectie of weerspiegeling
Dat was het zo ongeveer. Misschien ben ik te weinig vertrouwd met wat de
Auteur Pol Hoste
Publicatie Etcetera, 2002-10, jaargang 20, nummer 83, p. 49
Trefwoorden cultuurberichtgeving • berichtgeving • cultuurredacties • bericht • cultuur • vlaanderen • culturele
Namen Aan de Rijksuniversiteit te Gent • Alleen de VRT-nieuwsberichtgeving • Avondland • Cultuurpact • Duitsland • Frankrijk • Japan • Klara • Middeleeuwen • Ministerie van Kuituur • Nederlandse • Onderwijs en Kunst • Radio 3 • Renaissance • Thersiteslezing Theaterfestival • Vereniging van Theatercritici • Vereniging voor Theatercritici • Vlaamse • Vlaanderen • Vlamingen • Wetenschappen en Sport
Development and design by LETTERWERK