Waar anti-politiek heerst, kan toneel niet gedijen: Ingrediënten voor een analyse
Heeft het theater belang vandaag?
Op 10 september 2003 werd in bet kader van
Waar anti-politiek heerst, kan toneel niet gedijen
INGREDIËNTEN VOOR EEN ANALYSE
Om de vraag te kunnen beantwoorden welke invloed theater kan hebben op de maatschappij, is het volgens mij nodig dat we eerst proberen te begrijpen wat de relatie is tussen theater en samenleving. Hoe verhoudt de microwereld van het theater zich tot de macrowereld van de grote mensenmaatschappij? Zonder inzicht in die relatie is het moeilijk te vatten hoe theater een invloed kan hebben op de samenleving. In dit stuk wil ik daarom primair die relatie verhelderen.
Ik wil eerst echter nog een beperking in dit discours aanbrengen. Vanaf nu heb ik het uitsluitend over de theaterdiscipline van het toneel. Waarschijnlijk is wat ik ga zeggen voor een groot deel ook van toepassing op andere theatervormen, maar daar houd ik mij niet mee bezig. Ik concentreer mij op het toneel, omdat ik ervan uitga dat deze discipline een aantal specifieke kenmerken heeft, die het een geheel eigen relatie tot de samenleving geven.
gedie, is verbonden met een speciale fase in de geschiedenis van de
handelen: het menselijke handelen voor zover daar keuzevrijheid in meespeelt. Het is geen handelen uit gewoonte of volgens vaste regels, zoals het handelen dat geleid wordt door de voorschriften van het ambacht of door de wetten van de traditie, maar een handelen waarvan het verloop nog niet bij voorbaat vaststaat. Een handelen waarover nagedacht moet worden.
De polis is de samenlevingsvorm waarin ruimte is voor dergelijk handelen. In de polis ontstaat een vrijheid van handelen die overleg nodig maakt. De polis ontstaat als gevolg van die vrijheid. Hoewel in de
een besluitvorming te komen. Dat is de kern van de democratische politiek. (In de democratie gaat het dus in de eerste plaats niet om een meerderheid van stemmen maar om de afwezigheid van een vanzelfsprekende beslissingsmacht. Die absentie maakt het intellectuele debat noodzakelijk waaraan door eenieder kan worden bijgedragen.) De opkomst van het toneel in de westerse cultuur is in tijd en plaats verbonden met de opkomst van de democratie. En dat is geen toevallige samenloop van omstandigheden. In elk geval niet voor
We kunnen ditzelfde fenomeen ook anders benaderen, namelijk met de terminologie van
Wat is nu precies die relatie tussen toneel, vrijheid en democratie? Volgens mij brengt toneel de vrijheid niet tot stand. Het toneel is niet de moeder van de democratie. De vrijheid die het toneel nodig heeft, is zelf geen vrucht van deze kunstvorm. Andere invloeden zijn nodig om deze vrijheid te bewerkstelligen. Wat toneel doet, is laten zien wat vrijheid met mensen doet, met name in hun onderlinge relaties. Een van de dingen die ze doet is het wijzigen van de politieke verhoudingen. Ook dit is geen rechtstreeks effect van het toneel, maar het is wél een effect dat invloed heeft op de cultuur waarin het toneel gedijt.
moment in.
De Grieken keken met de tragedie terug op de vrijheid die zij verwierven op het moment dat het mythologisch wereldbeeld uiteenviel en er ruimte kwam voor rationeel denken en intellectueel debat; het moment waarop de basisprincipes van de democratie ontstonden. Ook het toneel in de
Zoals bij de Grieken het verdwijnen van het mythologisch denken de voorwaarde was voor de opkomst van de tragedie, zo vormde in de
Als ik nu het hierboven geschetste model toepas op de meest recente geschiedenis, dan zou me dat enig zicht moeten verschaffen op de invloed die theater, meer specifiek toneel, heeft of kan hebben op onze huidige samenleving. De geschiedenis van de zoektocht naar een democratische politiek raakt in de negentiende eeuw in een stroomversnelling en vindt zijn voorlopige voltooiing in de tweede helft van de
twintigste eeuw in het ontstaan van parlementaire systemen met volledig kiesrecht. De geschiedenis van het Europese toneel gaat met deze politieke ontwikkeling gelijk op. In de negentiende eeuw wordt het toneel een onmisbaar onderdeel van de stedelijke samenleving. De steden zijn dan ook de plekken waar de aristocratie als eerste haar invloed verliest en een nieuwe democratisch georiënteerde politiek gestalte krijgt. In de twintigste eeuw beleeft het toneel een enorme expansie. Er ontstaan tal van nieuwe ideeën over wat toneel is en hoe er gespeeld moet worden. Er ontstaat een heel nieuwe toneelliteratuur die veel minder dan voorheen een onderafdeling is van de algemene literatuur. Het toneel emancipeert zich tegenover de letteren. Het is niet langer een voordrachtkunst of een beeldende manier van verhalen vertellen; het wordt een zelfstandige kunstvorm met een eigen esthetiek. Deze explosie van het toneel in de twintigste eeuw is volgens mij een direct gevolg van vrijmakingprocessen waarmee de westerse cultuur in de voorafgaande eeuwen heeft geëxperimenteerd - hetgeen resulteerde in een samenleving waarin God dood is en zijn verscheiden een rationele politiek heeft mogelijk gemaakt.
Het moderniseringsproces krijgt in de laatste decennia van de twintigste eeuw een nieuwe wending met de opkomst van het postmodernisme. De belangrijkste verschuiving in het denken is dat elk idee van eenheid onder vuur komt te liggen. De eenheid van de geschiedenis. De eenheid van de cultuur. De eenheid van de mens. Steeds is de denkbeweging dat wat vroeger als een eenheid werd gezien -iets waar je
etcetera 90 §09 27
andere zaken tot kon herleiden, iets dat als een basis kon fungeren- bij nader inzien oplost in een verscheidenheid die het van zijn funda-mentaliteit berooft. De menselijke vrijheid, basis van elk denken over het menselijk handelen, wordt teruggeplaatst in contexten waarin ze onmogelijk nog een centraal gegeven kan zijn: culturele bepaaldheid, sociale controle, biologische dwang (cfr. Foucault). De geschiedenis blijkt bij nader inzien evenmin een eenheid, maar een amalgaam van een hele reeks deelgeschiedenissen. De traditie verdwijnt voorgoed naar de achtergrond. Het heden wordt de centrale tijdsdimensie waarin alles moet gebeuren.
Vroeger heb ik wel eens beweerd dat theater de kunstvorm van de postmoderne samenleving is. Je ziet immers de postmoderne denkstructuren voorgetekend in het laatmoderne theater. Ook in het hedendaagse theater is de mens geen idealistische eenheid, maar veeleer de resultante van het stelsel van relaties waarin hij functioneert. Gevoelig voor hiërarchieën is het theater van het eind van de twintigste eeuw al evenmin. Het gebruik van theatrale middelen bijvoorbeeld werkt eerder volgens montagemodellen dan met de gedachte van een hiërarchische opbouw. Ook de emancipatie van de acteur past in een ontwikkeling waarin relationele netwerken belangrijker worden dan een eenduidig gezag. Ik was er toen van overtuigd dat deze theatrale verwerkingen van de postmoderne denkwereld reflecties waren van nieuwe samenlevingsmodellen buiten het theater, die baat zouden hebben bij de reflectie op hun ontstaan via de kunst van het toneel.
En inderdaad, het toneel kent in de jaren tachtig in alle westerse samenlevingen een enorme opgang (met als gevolg de ontwikkeling van het postdramatische theater, zoals Hans-Thies Lehmann dat beschrijft en dat perfect past bij de postmoderne cultuur zoals ik die zojuist heb beschreven), maar zinkt vervolgens in de jaren negentig weg naar een tweede cultureel plan. Het raakt enerzijds in een competitie verwikkeld met de vrijetijdsindustrie, die overigens steeds theatraler wordt in de brede zin, en moet zich anderzijds tegenover de politiek steeds meer
zoals bij de grieken het verdwijnen van het mythologisch denken de voorwaarde was voor
de opkomst van de tragedie, zo vormde
in de west-europese cultuur het verdwijnen
van de religie de voedingsbodem voor de bloei van het drama.
door het ontbreken van het debat valt de samenleving uiteen in twee grotendeels gescheiden sferen. Het openbare leven wordt gedomineerd door de commercie en in
aanvulling, maar ook in reactie daarop, bestaat het persoonlijke leven vooral uit emoties.
als het toneel vandaag de dag niet maatschappelijk is, dan is dat niet omdat
het toneel geen belangstelling zou hebben voor de maatschappij, maar omdat de maatschappij niet politiek genoeg is.
gaan verdedigen. Invloedrijker is het theater daarbij op het eerste gezicht niet geworden. Waarom is dat niet gebeurd?
Met het bovenstaande in gedachte moeten we, denk ik, vooral kijken naar de politieke cultuur van de afgelopen decennia. Het valt op dat de grote culturele bewegingen die samengevat worden in de term postmodernisme - met als belangrijk voorbeeld de politiek - institutioneel nog nauwelijks een vertaling hebben gevonden. De oude modernistische sociale en politieke instituties zijn taai gebleken. Zij houden stand terwijl - en dat is fataal - hun legitimiteit allang niet meer vanzelfsprekend is.
In het gat van de falende politiek heeft de economische denkwijze zich, als een soort substituut, de afgelopen tien jaar breed gemaakt. Dat heeft een heel gesloten cultuur opgeleverd. Wat vandaag de dag ontbreekt om het theater invloed te geven is voldoende vrije ruimte in het maatschappelijk debat. Kenmerkend is de sterke anti-intellectuele neiging van de huidige politieke cultuur. Die is te begrijpen vanuit de falende legitimiteit van de bestaande machtsstructuren en is niet gebaat bij een scherpe analyse. Het bouwsel zou wel eens doorgeprikt kunnen worden... Door het ontbreken van het debat valt de samenleving uiteen in twee grotendeels gescheiden sferen. Het openbare leven wordt gedomineerd door de commercie en in aanvulling, maar ook in reactie daarop, bestaat het persoonlijke leven vooral uit emoties.
In deze constellatie moet het toneel zich vandaag de dag bewegen. Daarom overheersen ook hier commerciële overwegingen en een overdreven belangstelling voor emotionele verwikkelingen. Voor belangrijk toneel is dat geen goede omgeving.
Politici vinden tegenwoordig al gauw dat het toneel niet maatschappelijk genoeg is. Het zou zich opsluiten in een elitaire kring en zich te weinig bemoeien met de samenleving van de straat. De bovenstaande analyse levert de ingrediënten voor een antwoord op dit verwijt. Als het toneel vandaag de dag niet maatschappelijk is, dan is dat niet omdat het toneel geen belangstelling zou hebben voor de maatschappij, maar omdat de maatschappij niet politiek genoeg is. Waar antipolitieke tendensen de samenleving beheersen kan het toneel niet gedijen. Het probleem van de maatschappelijke gerichtheid van het hedendaagse toneel is dus dat de politiek niet politiek genoeg is.
Auteur Kees Vuyk
Publicatie Etcetera, 2004-02, jaargang 22, nummer 90, p. 26
Trefwoorden toneel • vrijheid • samenleving • polis • handelen • politiek • democratie • cultuur • grieken
Namen Amsterdam • Aristoteles • Franse • Gevolg • Goethe • Griekse • Hannah Arendt • Het Theaterfestival • Kees Vuyk • Lage Landen • Marianne Van Kerkhoven • Middelpunt van • Oude Grieken • Peter Brook • Praxis • Schiller • Shakespeare • Toneel • Tsjechov • West-Europese
Development and design by LETTERWERK