Archief Etcetera


De leugen van de pan



De leugen van de pan

OPEN KOLOMMEN

Jo Roets

De leugen van de pan

De artikels in vorige Etcetera's over de plaats van het theater in de samenleving heb ik gretig verslonden. Een recent voorval in huis zette me, naar aanleiding van deze reeks, aan het denken. Misschien omdat ik, naast alle interessant onderbouwde stellingen om theater in onze maatschappij te verantwoorden, een intuïtief motief mis.

Onze zoon is tweeënhalf. Onlangs kwamen we thuis van de crèche. Ik wou soep voor hem opwarmen, haalde een portie uit de ijskast en nam dan een pot uit het rek. Dat rek staat overvol, ik trok en even later kletterde een glazen pandeksel op de grond. In splinters natuurlijk. Hij keek toe hoe ik de boel bij elkaar veegde en de scherven in de vuilbak kieperde. Dat is alles. Meer is er niet gebeurd, dat zweer ik.

Een dag later vraagt hij, tot mijn grote verbazing, of ik nog eens wil vertellen over 'de pan'. Eerst weet ik niet waarover hij het heeft. Maar na enig aandringen gaat me een licht op. Ik reconstrueer voor hem de gebeurtenis. Zorgvuldig, heel natuurgetrouw. Maar tien minuten later vraagt hij het opnieuw. Om het voor mezelf wat spannend te houden voeg ik een kleine overdrijving toe. En zie, als bij toverslag verschijnen er pretlichtjes in zijn ogen. Ik merk dat hij niet meer zo geïnteresseerd is in een objectief verslag, maar mij de leugen in wil drijven. Het verhaal wordt steeds groter, theatraler. Hijzelf bekleedt inmiddels een centrale rol en ik word, buiten mijn rol als verteller natuurlijk, in het verhaal een edelfigurant die de scherven opruimt van zijn heldendaad. We kunnen onze pret niet op.

Onze zoon heeft mij dus de leugen ingejaagd. Een realistische benadering vindt hij lang niet zo interessant als de theatrale uitvergroting van de banale gebeurtenis. Bovendien is het hem niet zozeer om de leugen zelf te doen, maar om het moment waarop hij ze ziet ontstaan. Alleen ik mag 'het verhaal van de pan' vertellen, want hij weet of voelt dat alleen ik en hij kunnen spelen met dat bewuste voorval waarvan wij de enige getuigen waren. Hoe wij tweeën in deze gebeurtenis spelen met de werkelijkheid blijft een goed bewaard geheim!

Dat kinderen van herhaling houden, weet elke vader die meer dan tien minuten per dag met zoon- of dochterlief bezig is. Dat kinderen ook van de leugen houden en vooral voor de manier waarop die leugen stilaan maar zeker ontstaat en groeit, was nieuw voor mij.

Ik loop dus met het prettige gevoel rond op dit moment erg dicht bij het organisch ontstaan van theater als communicatievorm te leven. Het almaar weer opnieuw vertellen van een bekend verhaal beantwoordt aan een oerinstinct. Want, al zou ik zo graag het tegenovergestelde beweren, onze zoon is vooralsnog niet genoeg geïnteresseerd in mijn professioneel leven om mij het plezier te doen mijn beperkt acteertalent toe te juichen. Blijkbaar is dit dagelijkse ritueel voor hem een manier om greep te krijgen op de werkelijkheid. Heeft hij de leugen nodig om de gebeurtenis te verwerken of ze een andere betekenis te geven. En vindt hij het natuurlijk buitengewoon plezierig om zijn vader aan de slag te horen als subjectief verteller.

Liegen doe je niet. Zo hoort het. In relaties, op het werk, in de rechtbank... Wie liegt, vliegt eruit of legt de basis voor een hoop problemen. Wellicht voelt mijn zoon al intuïtief aan dat we ons beiden een beetje op verboden terrein wagen. Ons spelen met de waarheid is nog even toegestaan maar ruikt al naar ongehoorzaamheid. En toch beleven we er beiden zeer veel pret aan en beantwoordt het zelfs aan een onweerstaanbare drang. Wellicht omdat dè waarheid en hèt objectieve verslag gewoonweg niet bestaan. Omdat elk verslag van een gebeurtenis een nieuw verhaal wordt. Gekleurd door de emotionaliteit van de verteller, zijn motief of het belang dat het verhaal heeft in een bredere context.

Is de ervaring van mijn zoon niet perfect vergelijkbaar met de mijne, op het moment dat ik naar een voorstelling kijk? Als Robby Cleiren in The Monkey Trial het standpunt van de katholieke kerk met betrekking tot de evolutietheorie verkondigt, dan weet ik dat hij staat te liegen. En hij weet dat ik dat weet, maar dat is geen probleem. Ik geniet van zijn liegen omdat het op dat moment een benijdenswaardige authenticiteit uitstraalt. Zijn liegen leert mij hoe relatief onze indeling van de wereld in goed en kwaad is. Want als kijker besef ik natuurlijk dat hij, om authentiek te kunnen liegen, zich helemaal heeft ingewerkt in een materie die de zijne niet is.

Ik heb de stellige indruk dat, maatschappelijk gezien, theater ongeveer de enige plek in deze samenleving is waar we ongestoord en ongestraft kunnen en mogen liegen en waar de toeschouwer de leugen ziet ontstaan. Het helpt ons in onze eeuwige tweestrijd tussen goed en kwaad. Een voorstelling die bijblijft, of personages die we ons herinneren, overstijgen immers een morele beoordeling.

De afspraak in theater is dat we niet moeilijk doen over liegen, dat we elkaar vermaken met het balanceren op de grenslijn van de werkelijkheid. Het zal wel een open deur zijn, maar het 'live' aspect van theater heeft daar alles mee te maken. In theorie kan ik de leugenaar aanraken, hij staat voor mij in dezelfde verpakking (op enkele details na) als ik, de toeschouwer. Hij wordt zelfs beloond met een applaus. Leve de leugen, leve de leugenaars! De wereld ligt aan hun voeten, want zij maken hem zelf.

etcetera 92 OOO 3^

Volledig artikel als PDF

Auteur Jo Roets

Publicatie Etcetera, 2004-06, jaargang 22, nummer 92, p. 31

Trefwoorden leugenliegengebeurteniszoonvoorvalverslagvertellerpret

Namen Etcetera'sJo RoetsRobby CleirenThe Monkey Trial


Development and design by LETTERWERK