Archief Etcetera


Kanttekening



Kanttekening

Theatermaker Wayn Traub opende op 26 augustus 2004 Het Theaterfestival iri Gerit met zijn State of the Union. Hij beleidde zijn geloof in grote kunst met een grote artistieke kwaliteit en een grote boodschap, en verklaarde een groot kunstenaar te willen worden. Daartoe stelde hij negen geloften op. Die drukken we hier af, samen met reacties van Pieter De Buysser en Marianne Van Kerkhoven op het optreden van Traub.

State of the Union

Marianne Van Kerkhoven

Kanttekening

Ik las de tekst van de State of the Union 2004, uitgesproken door theatermaker Wayn Traub bij de opening van Het Theaterfestival. Bij de plechtigheid zelf was ik niet aanwezig. Ik weet alleen 'van horen zeggen' dat Traub daar deze gelofte van integriteit van de kunstenaar aflegde met de hand op het hart in aanwezigheid van een groot deel van de theatersector. Een publieke tekst en een publiek gebaar die tot nadenken stemmen.

Er werd en wordt -in de voorbije decennia en vandaag- veel energie gestoken in het (re)valoriseren van de kunstenaar als een van de belangrijkste kritische actoren in onze maatschappij, in het gevecht om de artistieke vrijheid, in het verdedigen van verbeelding en creatie tegen bureaucratisering en winstbejag. Maar als de kunstenaar als finaliteit van deze strijd zichzelf op een voetstuk meent te moeten plaatsen -en Traub staat niet alleen met die mening- is dat een pijnlijk misverstand.

De tijd van Goethe, van het schone, het goede en het ware, is allang voorbij. De schoonheid bleek een masker, het goede een leugen en het ware een gevaarlijke illusie. En toch is die drievuldigheid vandaag terug van weg geweest. In een wereld waarin het religieuze zoveel dood en verwarring zaait, waarin het grote gelijk van de eigen moraal en het eigen volk haat en fanatisme genereren, verschijnen heiligheid, feilloosheid, onaantastbaarheid en zuiverheid opnieuw op het toneel.

Had het theater dan niet met de onvolmaaktheid van de mens en zijn wereld te maken? En met het verzet daartegen? En met het mededogen daarmee?

Wij, theatermakers, hebben in de voorbije decennia ons instrument leren bespelen, zijn meester geworden in het hanteren van vormen. Vandaag worden die inspanningen ofivel verworpen en resulteert dat in allerlei soorten van vriendelijk, ongevaarlijk volkstheater, ofivel meent men die inspanningen te moeten valoriseren in een valse vakmatigheid waarin de leegte huist. Dat zijn de uitersten. Daartussen krioelt ons theaterleven, het gaat zijn gangetje en zeer weinigen durven het nog aan buiten de lijntjes te kleuren.

In een State of the Union wordt 'de stand van zaken in het rijk' besproken. Wayn Traub verkoos het over zichzelf te hebben. Je kan natuurlijk zeggen: 'l'état c'est moi'. Misschien is ook dat statement wel 'terug van weg geweest'. Sterker nog - misschien is dit soort State of the Union wel veel meer dan we denken een spiegel van 'de staat van zijn' van ons theater vandaag. Wat kiezen we: de wereld of onze navel? De navel is die van het eigen ik, maar ook die van ons huisje en ons kunstje, van ons landje en ons continentje.

Een kunst die vandaag met veel enthousiasme beoefend wordt, is die van het dwepen, verheerlijken, toejuichen. Elke mogelijke vorm van integriteit wordt vermalen in het molentje van de zelfpromotie. Zo ook bij Traub. Als je je in alle nederigheid wil terugtrekken, dan verdwijn je toch 'zonder de pers nog te woord te staan', dan zet je jezelf toch niet op een podium om je beeltenis als kunstenaar te exposeren, uit te vergroten. Tussen de woorden en hun inhoud, tussen de taal en de daden gaapt een kloof. 'Er is geen taal zonder bedrog', schreef Italo Calvino. Misschien is dat wel het eerste gebod in de gelofte van de integere kunstenaar: 'Ik zal de taal ontmaskeren, mét inbegrip van mijn eigen taal'.

etcetera 94 O O O

41


Development and design by LETTERWERK