Archief Etcetera


Het cynisme voorbij



Het cynisme voorbij

Een gesprek met Olivier Provily, de Nederlandse regisseur van 4.48 Psychose, dat werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2005.

Eindhoven, 31 maart 2005. In De Fuut, het oefengebouw van ZTHollandia, werkt Johan Simons met elf acteurs aan Fort Europa, naar een tekst van Tom Lanoye. Het wordt een groot locatieproject waarmee hij na 20 jaar zijn gezelschap opdoekt, om vanaf augustus met NTGent een nieuw ensemble op te richten. Het grote landelijke toneelgezelschap in Zuid-Nederland zal weer als vanouds Het Zuidelijk Toneel gaan heten, net zoals voor de fusie met Simons' Hollandia in 2001. Matthijs Rümke, tot voor een half jaar nog artistiek leider van jeugdtheatergezelschap Artemis, wordt de nieuwe grote man in Eindhoven. Als gevolg van de hele machtswissel werd ook Olivier Provily aangetrokken als vaste regisseur: een rijzende naam die in de Nederlandse pers controverse losweekte met zijn ensceneringen van onder andere Oom Wanja van Anton Tsjechov (Toneelgroep Amsterdam) en van Winter en Een zomerdag van Jon Fosse (respectievelijk een Gasthuis productie en Toneelschuurproductie). Onderwerp van discussie waren voornamelijk de realistische esthetica van de 35-jarige regisseur, zijn sobere, ‘verstilde' regie, de ingetogen speelstijl van zijn acteurs. Saai of subliem? Commentatoren raakten er niet over uitgepraat.1

Gisteravond was hier in theaterzaal Plazafutura 4.48 Psychose te zien, het eerste stuk van Provily voor Het Zuidelijk Toneel, dat in april ook naar het STUK en de Monty zou reizen. Ook in deze enscenering van Sarah Kanes laatste toneeltekst is de regie allesbehalve spectaculair te noemen. Geen projecties van psychotische droombeelden, geen hysterisch gekrijs –één of twee korte fragmenten niet te na gesproken–, zelfs geen attributen of decor, wat op een enigszins overbodige manier toch wordt geënsceneerd door de oplichtende woorden ‘geen bloemen geen decor'.

Kanes tekst is een samenraapsel van gedachtestromen, schuldbekentenissen en vloekpartijen die verwijzingen inhouden naar de geestestoestand van psychotische patiënten die 's ochtends vroeg (om 4u48) depressief ontwaken en het gevecht moeten aangaan met wat ‘het uur van de wolf' heet. Er zitten ook stukjes dialoog in met een therapeut, en concentratieoefeningen die luidop worden opgezegd om een mental breakdown te bezweren (zoals aflopende getallen, of een opsomming van geneesmiddelen en hun effecten). Naargelang de interpretatie van deze tekst, wordt die voor sommige ensceneringen uitgesplitst in meerdere stemmen, maar Provily beschouwt 4.48 Psychose als een monoloog en plaatst alleen actrice Nanette Edens op het podium. Zijn aanpak echoot daarmee de spraakmakende regie van Claude Régy uit 2002 voor les Ateliers Contemporains/CICT-Théâtre des Bouffes du Nord, met actrice Isabelle Huppert in de hoofdrol.2

OLIVIER PROVILY Er wordt wel eens gezegd dat 4.48 Psychosis Sarah Kanes moeilijkst te ensceneren toneeltekst is. Het stuk bevat geen narratief verloop of personages, geen chronologie, geen ruimte- of tijdsaanduidingen… De schrijfster voegde geen enkele regieaanwijzing toe. ‘Het hele stuk is een regieaanwijzing', zei Kane daar zelf eens over, en ik geef haar gelijk. Het is een erg pure tekst, die geen verdere ingrepen nodig heeft. Ik zie een heel duidelijke lijn doorheen Kanes vijf stukken, die steeds verder evolueren naar het samenvallen van vorm en inhoud. Less is more. De taal is het enige instrument waarmee dit stuk moet gebracht worden, en niet het scènebeeld, het decor of de personages. Dat merk je aan de tekst zelf: het is duidelijk dat ze probeert om beelden te evoceren met taal. Niet om in taal beelden te omschrijven, maar om beeld en taal te laten samenvallen. Kijk maar naar de metaforische scènes, zoals die waarin ze haar geest omschrijft als een kamer met een vloer van kakkerlakken (zie tekstfragment, JV).

Ter voorbereiding heb ik veel over psychoanalyse gelezen. Jacques Lacan beschrijft een interessante relatie tussen taal en de ervaring van een psychose. Psychosepatiënten gebruiken metaforen om geestesbeelden te beschrijven die nooit eerder zijn getoond. Het is bijzonder om dat soort taal te ensceneren, want vaak gebeurt dat niet in het theater. In poëzie worden metaforen vaker gebruikt, maar op het toneel wordt een beeld of een situatie meestal uitgebeeld, getoond via personages met geschiedenissen en objecten er omheen. Niet zo in dit stuk: hier staat alleen maar een mens te praten, niet eens echt te acteren. We hebben ervoor gekozen een performance te maken in het hier en nu met de toeschouwers, ons te concentreren op de tekst zelf, en niet opeens een situatie te spelen en te doen alsof ze kwaad of hysterisch wordt.'

ETCETERA Toch schreeuwt Nanette Edens het enkele keren uit, en vertrekt ze haar gezicht tot grimassen...

PROVILY Dat gebeurt twee keer, en dat zit voor



mij in die gevallen wel juist. Sarah Kane geeft het zo ook aan in de tekst, met hoofdletters. Zo suggereert ze trouwens nog meer schreeuwpartijen, maar we volgen haar niet altijd. We hebben ons erg gericht op de inhoud van het stuk, dat de geestesgesteldheid van een psychose weergeeft: een heel emotionele toestand waarin je verlangt naar het onbereikbare, maar waarin je ook aan gevoelsarmoede lijdt, geen formele gedachten meer kan vormen, de tranen voorbij bent. Vaak geeft de tekst een vrije gedachtestroom weer, en dat geeft ook aan hoe Nanette moet spelen: bijna bewegingloos, zonder expliciete emoties uit te beelden.

Ergens lijkt me dat de juiste manier om deze tekst te ensceneren. Ik heb de indruk een correcte, wat brave weergave te hebben gezien van deze tekst, met veel respect voor de auteur en de kenmerken van een psychose, maar ik miste je eigen verhaal een beetje…

PROVILY Je bent niet de enige die dat zegt, maar toch verrast die reactie me. Eigenlijk ben ik best wel een eigenwijze regisseur, en ik heb ook in dit stuk nogal wat persoonlijke beslissingen moeten nemen. De tijd die Nanette neemt om haar tekst te zeggen, die nadruk op louter de taal, dat is toch iets waarin je me leert kennen in deze voorstelling, denk ik. Ik heb geprobeerd mijn actrice zo transparant mogelijk te laten spelen, zodat de tekst zo helder mogelijk voelbaar wordt.

We hebben veel uitgeprobeerd tijdens de repetities. Op een gegeven moment stond er een divan op het podium, met een spotje erop. Dat was een heel gedoe, het leek nergens op. Ook hebben we geëxperimenteerd met bloemen, die tegen de muur kleefden en in hoopjes op de vloer lagen. Maar op die manier zat je al snel in een graftombe. We hebben gerepeteerd in een witte ruimte, wat connotaties opriep met een ziekenhuis. We wilden van al die verwijzingen af, en hebben dan maar beslist de woorden ‘geen bloemen geen decor' te laten oplichten. Zo wordt het weer teruggebracht tot een talig gegeven, wat dan weer klopt op een ander niveau. Pas na de première heb ik er nóg zo'n ‘persoonlijke touch' uitgehaald: helemaal op het einde van het stuk weerklonk het Stabat Mater van Antonio Vivaldi, waarna het licht doofde. Volgens de recensie in NRC Handelsblad liet ik pas door dat einde merken wat ik eigenlijk wilde vertellen met de voorstelling, en dat terwijl ik toch al anderhalf uur lang aan het tonen was wat ik wil vertellen… Veel mensen vonden het lied ook hartstikke mooi, maar ik had geen behoefte aan de aandacht die ik zo op mezelf als regisseur vestigde. Kanes laatste woorden, ‘doe alsjeblieft de gordijnen open', zijn zo sterk, dat ik die moet laten volgen door stilte en duisternis. De muziek had iets heel kerkelijks, je zag letterlijk de kist zakken. Het moest er dus uit.

Toevallig is het deze week de Week van de psychiatrie in Eindhoven, en jullie hebben een doorloop gespeeld voor psychotische patiënten en psychiatrisch personeel. Hebben hun reacties je iets bijgebracht over de tekst en de voorstelling?

PROVILY Hulpverleners vertelden dat ze de symptomen herkenden, en de reacties van de patiënten waren heel heftig. Psychotische patiënten kunnen fictie en realiteit niet van elkaar onderscheiden. Alle geluiden, lichtschakeringen, geuren worden opgevangen en vormen één intens bewustzijn. Ze verliezen ook het selectiemechanisme waarmee jij en ik ons beschermen tegen alle informatie waarmee we bestookt worden: ze filteren de werkelijkheid niet, ze nemen alles in zich op. Ze worden de buitenwereld. Ze voelen zich ook emotioneel betrokken bij alles wat ze zien. Na 9/11 pleegden veel psychotische patiënten zelfmoord, omdat ze zich schuldig voelden voor wat er gebeurde. Terwijl we eigenlijk allemaal deel uitmaken van de wereld waarin catastrofes gebeuren, maar onze eigen rol meestal weg relativeren. De hele hamvraag is: wat doe je als je dat enorme schuldbesef hebt? Sarah Kane schreef toneelteksten. Ze walgde van de oorlog in Joegoslavië, wat vooral in haar eerste stukken tot uiting komt.3 Maar ook 4.48 Psychosis gaat veel verder dan alleen maar haar eigen persoonlijke existentiële problemen. Ook dit stuk is doordesemd van een fundamenteel besef van schuld voor wat buiten haar macht ligt. Ze schrijft bijvoorbeeld: ‘Ik vergaste de Joden, ik vermoordde de Koerden, ik bombardeerde de…/ ik zuig je smerige ogen uit en stuur ze in een doos naar je moeder.'

En hoe zit het met jouw schuldbesef?

PROVILY Ik wil wel zover gaan te zeggen dat ik theater maak als reactie op mijn verantwoordelijkheidsgevoel. Niet dat ik getraumatiseerd rondloop door wat er fout loopt in de wereld. Maar de teksten van Kane zijn niet alleen herkenbaar voor psychotische patiënten, iedereen denkt wel eens na over

Fragment uit 4.48 Psychose Sarah Kane

een sterker wordend bewustzijn huist in een verduisterde eetzaal dichtbij het plafond van een geest wiens vloer zich verplaatst als tienduizend kakkerlakken wanneer een lichtbundel binnenvalt als alle gedachten bijeenkomen in een ogenblik van eensgezindheid het lichaam niet langer afdrijvend terwijl de kakkerlakken een waarheid omvatten die niemand ooit zal uiten

Ik had een avond waarin mij alles werd onthuld.

Hoe kan ik weer spreken?

Vertaling Marcel Otten



zelfmoord. Iedereen vraagt zich af hoe hij moet omgaan met de wetenschap dat de Nederlandse regering, die is verkozen en betaald wordt met onze belastingen, oorlog voert in Irak.

Ik heb ontwikkelingssociologie gestudeerd op de Landbouwuniversiteit, met de bedoeling aan ontwikkelingssamenwerking te gaan doen in Afrika, waar ook mijn vader en grootvader gewerkt hebben. Maar de problemen zijn er zo veelomvattend en complex, en ik kreeg mijn goede bedoelingen als een boemerang in mijn gezicht toen ik in Nederland opnieuw werd geconfronteerd met de consumptiemaatschappij. Ik heb de keuze gemaakt er niet mee door te gaan, en theater te gaan maken. Toch heb ik nog steeds het gevoel iets duidelijk te willen maken. Ik wil reageren tegen de verzadiging van het Westerse publiek, tegen het gemak waarmee het zich gladde ampullen informatie laat voederen… Daarom manipuleer ik vaak het tijdsbesef in mijn theater. Ik probeer het alledaagse voortschrijden van de tijd even te blokkeren, het vluchtige te verstollen. Dat lijkt heel abstract en esthetisch, maar met vormelijke ingrepen zoals traagheid probeer ik de toeschouwers een ervaring te laten beleven. Niet alleen een esthetiek of een verhaal, maar een ervaring.

Wat voor ervaring?

PROVILY Ik laat het publiek smachten naar betekenis. Het ogenblik van zingeving wordt uitgesteld, waardoor er verlangen ontstaat. Daar is het me om te doen: verlangen met een grote V. Het verlangen om iemand te bereiken, het verlangen naar kennis, naar liefde. Sommigen noemen dat een aanslag op de concentratie en vinden het schandalig dat ik toeschouwers op hun honger laat zitten. Maar eigenlijk is verlangen iets moois en positiefs. Als je het aan maatschappijtheorie zou koppelen, zou je het kunnen beschouwen als een ervaring die het individualisme overstijgt. Niet dat we terug deel zouden uitmaken van families, zuilen, collectieven, voetbalclubs. Je bent nog steeds in eerste instantie alleen. Dat is toch de maatschappelijke leefvorm van vandaag, voor mij in elk geval. Maar we zijn het individualisme voorbij, in de zin dat individualiteit erg zou zijn, dat er niets mee te doen valt. We zijn het cynisme voorbij. We gaan van die doodlopende weg af.

Helpt een auteur als Sarah Kane je wel met het uitwerken van zo'n optimistische levensvisie?

PROVILY Het geval wil dat Sarah Kane zich enkele weken na het schrijven van deze tekst verhangen heeft in een toilet. Maar ik vind haar biografie toch een beetje terzijde. Je moet de mythe rond Sarah Kane loslaten en haar stukken op zichzelf beschouwen. 4.48 Psychosis gaat niet alleen over innerlijke demonen en drang naar zelfmoord, het is ook een appèl aan de toeschouwer om bewust te leven.

Er is trouwens niet zo gek veel geweten over het leven van Sarah Kane. Haar biografie wordt er in interpretaties van haar stukken vaak bijgesleurd, maar dat hoeft eigenlijk niet. Als je op zoek gaat naar de persoon achter de teksten, zegt dat meer over je onmacht om ze te duiden. Zelf vind ik dat heel raar, Kanes stukken spreken immers voor zichzelf. De nadruk die wordt gelegd op het persoonlijke leven van de schrijfster is vaak de oorzaak van foute interpretaties. Zo wordt er doorgaans veel te weinig liefde en hoop in de voorstellingen gelegd door regisseurs en acteurs. Je ziet enkel de negativiteit, het puberale zich afzetten tegen de maatschappij. Dat vind ik niet interessant. ‘Ik ben een romanticus,' zegt Sarah Kane in een van haar interviews. Dat is ons glashelder geworden terwijl we deze voorstelling maakten. Ook hebben we veel ironie ontwaard die doorheen de tekst sluimert. ‘Niets belemmert je werk meer dan zelfmoord,' laat ze de therapeut zeggen. Wat een galgenhumor...

1 Voor meer informatie rond de discussie rond de regie van Provily in Oom Wanja, zie Maaike M. Van Langen, Kleine oorlogen en grote stiltes, de verstilling van Olivier Provily, Rekto:verso, maart 2005 (p. 50-57).

2 Voor meer informatie over de gelaagdheid van 4.48 Psychosis en de enscenering door Claude Régy, zie Johan Thielemans, Het verschrikkelijke hart van de stilte, Etcetera 86,- april 2003 (p. 49-52).

3 Over geweld en oorlogsbeelden in Sarah Kanes Blasted, Phaedra's Love, Cleansed en Crave, zie Erwin Jans, De eeuwige oorlog, over ‘het geheime leed' van de mens, Etcetera 66, december 1998 (p. 52-55).

4.48 Psychose

TEKST Sarah Kane

REGIE Olivier Provily

VERTALING Marcel Otten

DRAMATURGIE Dorine van den Elzen

SPEL Nanette Edens

LICHT Maarten van Otterdijk

KOSTUUMS Joke Sommen

PRODUCTIE ZTHollandia

Olivier Provily (Tunesië, 1970) studeerde Ontwikkelingssociologie en volgde daarna de Regieopleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten in Amsterdam. Voor zijn afstudeervoorstelling Oorlogje ontving hij de Ton Lutz regieprijs, waarna hij een vliegende doorstart maakte met zeer beeldende en politiek geïnspireerde voorstellingen, zoals Winter en Een Zomerdag van de Noorse schrijver Jon Fosse (in 2002). In stukken zoals Nederlandje (2003) en Demonstranten (2003) rekent hij af met het folkloristische gehalte van de Nederlandse samenleving en met hedendaagse stereotypen. In God's Opinion (2004), gebaseerd op teksten van Antonin Artaud, toont hij het pure verdriet en de gekweldheid van een man en vrouw die uit het Paradijs lijken verdreven te zijn. Ivo Van Hove nodigde hem uit bij Toneelgroep Amsterdam voor een gastregie van Tsjechovs Oom Wanja. Matthijs Rümke, de mentor van Provily tijdens zijn regieopleiding, wierf hem aan als huisregisseur voor Het Zuidelijk Toneel. 4.48 Psychose is zijn eerste regie in Eindhoven.

Provily is nog niet klaar met Sarah Kane. De komende seizoenen zal hij ook Crave en Cleansed ensceneren, die samen met 4.48 Psychose de Sex and Sadness-trilogie zullen vormen. Provily zal ook autonome grote zaalvoorstellingen maken, zoals Fragmenten (op basis van teksten van de Poolse schrijver Tadeusz Kantor). Zijn God's Opinion wordt eveneens hernomen.

Meer informatie op www.hetzuidelijktoneel.nl.

Olivier Provily, foto Mark Weemen


Development and design by LETTERWERK