Archief Etcetera


'Ne Vlaming, ça vend, quoi!'



'Ne Vlaming, ça vend, quoi!'

théâtre

FRANCO

(PH)(F)O

(O)N(E)

theater

Dominique Roodthooft regisseerde in

L'opéra bègue/Stotteropera een tekst

van Pieter De Buysser en stelt zich

vragen bij de vooringenomen reacties

op deze Vlaams-Waalse samenwerking.

Zo rond de laatste jaarovergang toerde L'opéra bègue / Stotteropera langs culturele centra in Luik, Doornik, Brugge, Gent, Kortrijk en Rennes. Mooi verdeeld tussen Franstalige en Nederlandstalige locaties dus. Ook de muziektheaterproductie zelf kwam tot stand door de samenwerking van de Vlamingen Pieter De Buysser (schrijver), Ellen Steynen (dramaturge) en Dick van der Harst (componist van het Muziek Lod) met de Waalse regisseur Dominique Roodthooft en een Franstalige groep acteurs. Ze begrepen elkaar, en bleken nog een gezamenlijk verhaal te vertellen hebben ook. Incroyable!

Roodthooft ontmoette De Buysser via het Brusselse, tweetalige netwerk rond de theatergroepen Dito'Dito en Transquiquennal, en vroeg hem een tekst te schrijven voor een project rond schizofrenie en vragen over oorzaken en kenmerken van psychische aandoeningen. De Metamorfose, een verhaal van Franz Kafka waarin een man transformeert in een reusachtig insect, was het vertrekpunt, waarvan de makers zich echter snel losmaakten: De Buysser schreef een nieuwe tekst over een onzeker, stotterend meisje dat aan de vooravond van haar gedwongen huwelijk een boom uit haar keel voelt groeien. Het hele stuk is een speelse en ironische, maar tegelijk wrange observatie van hoe haar gezin en aanstaande reageren op haar boomwording en totale verstomming. Gespeeld en gezongen in het Frans, boventiteld in het Nederlands.

Een van de thema's die in de Stotteropera verweven zitten, de onmogelijkheid te communiceren met en door iemand die in een stramien wordt gedwongen en een identiteit wordt opgelegd, krijgt een merkwaardige vertakking tot buiten de voorstelling, wanneer de ontvangst in Vlaanderen, zo zeggen de makers, zich beperkt tot een tegen elkaar uitzetten van Vlaamse en Waalse theatercodes.

DOMINIQUE ROODTHOOFT In Wallonië is het helemaal geen punt dat ik met een Vlaamse schrijver en componist én met Franstalige acteurs samenwerkte, net zomin dat er voor mezelf een was. In Vlaanderen gaat het daarentegen steeds meteen over de verschillen die worden opgemerkt tussen de Vlaamse en de Waalse inbreng. Terwijl we net vertrekken van onze gezamenlijke fascinatie voor de vraag hoe machtsstructuren verschuiven door veranderende situaties, en welke maatschappelijke gevolgen dat kan hebben. Met Pieter deel ik een gedachtewereld, we stellen ons dezelfde vragen die voor anderen helemaal niet evident lijken. Voor ons is het dus heel logisch dat we samen een stuk maakten.

ETCETERA Toch werd dat anders ervaren door toeschouwers in Vlaanderen?

ROODTHOOFT Het feit dat de acteurs en ik Franstalig zijn, werd in reacties tot onderwerp van het stuk gebombardeerd. Ik heb geen enkele reactie gehoord die werkelijk ten gronde over de inhoud van de voorstelling op zich ging. Geen enkele! En dat terwijl mijn identiteit helemaal niet bepaald wordt door het feit dat ik tot deze of gene taalgemeenschap, regio, of zelfs land behoor. Ik wil mezelf totaal niet definiëren als Waalse artieste' die Waalse kunst maakt of zoiets, dat heeft voor mij niet de minste zin.



PIETER DE BUYSSER Zoals in de recensie in De Morgen, waarin werd gesteld dat er twee verschillende theatrale benaderingen met elkaar werden geconfronteerd. De criticus vond de Stotteropera een verheugende poging tot samenwerking, maar noemde de combinatie nog niet helemaal geslaagd. Het kwam erop neer dat de twee tradities nog ver van elkaar af stonden: ik met mijn Vlaamse schrijven' en Dominique en de acteurs met hun burleske regie en vaudevilleachtige acteerstijl. Terwijl Vlaamse acteurs mijn tekst waarschijnlijk op precies dezelfde manier zouden spelen.

ROODTHOOFT Ik vind het jammer en gevaarlijk wanneer kunstenaars en kunststromingen worden gedefinieerd vanuit hun nationaliteit of afkomst, zonder te kijken naar het verhaal dat ze vertellen, de gezamenlijke bedoeling die ze met hun werk hebben. Natuurlijk gebruiken kunstenaars een taal die sterk is verbonden met de geschiedenis van een regio en een cultuur, maar vóór alles wil ik kijken naar welke inhoud ze te vertellen hebben. En het is op die basis waarop ik mezelf wil definiëren, en zeker niet in termen van nationaliteit. Door vergelijkingen te maken op basis van afkomst, wordt de indruk gewekt dat we geboren worden in onderlinge tegenstellingen. Daarom ben ik teleurgesteld met de mist die rond de Stotteropera werd gecreëerd: het ging nooit over het verhaal, alleen over de verschillende afkomst van de mensen die hadden samengewerkt en op de planken stonden.

DE BUYSSER Het is gevaarlijk om op die essentialistische manier te redeneren, en uit te gaan van de a priori verschillende tradities in regio's en taalgebieden. Zeker als je ziet in welke staat Vlaanderen zich momenteel bevindt. Het is symptomatisch dat men maar niet kan aanvaarden dat je identiteit door iets anders wordt gecreëerd dan door de streek vanwaar je komt. Nochtans heb ik veel meer gemeen met Dominique dan met… pakweg Wim Vandekeybus. En die is wél geboren in Vlaanderen, twee dorpen verder dan ik.

ROODTHOOFT Wat we ook op scène hadden gebracht, we zouden op dezelfde reflex onthaald zijn. De grond zit vol mijnen. We zouden door dezelfde molen gehaald worden, die verschillen bevestigt en de angst voor het onbekende voedt. Mensen beschouwen hun verwachtingen als realiteit, omdat ze erin geloven. Dat is het Rosenthal-effect: Robert Rosenthal was een psycholoog die in de jaren '60 met experimenten aantoonde dat leerkrachten hun leerlingen die in het begin van het schooljaar willekeurig werden bestempeld als slimmeriken, onbewust gunstiger gezind waren. Zo werkt het ook in de kunst. Hoe je iets waarneemt, kan worden gemanipuleerd door verwachtingen op te wekken en vooronderstellingen te installeren. Als media en politici vertellen dat Walen luie parasieten zijn zonder creativiteit, gaat een groot stuk van de bevolking zich concentreren op de kenmerken die deze visie staven. Daarom is het de verantwoordelijkheid van opiniemakers en journalisten om stil te staan bij wat ze zeggen, en voortdurend de temperatuur te nemen van de heersende maatschappelijke tendensen, van de vooronderstellingen waarmee ze leven en die ze door hun woorden kunnen versterken.

Kunstenaars varen soms ook wel bij de categorisering als Vlaamse artiest', niet? In Vlaanderen heerst sterk de idee van dat kwaliteitslabel. Sinds de zogenaamde Vlaamse golf in de jaren 80 gaan de poorten in buitenlandse theaters gemakkelijker open als je onder de Vlaamse vlag vaart.

DE BUYSSER Dat is waar. Zelf was ik onlangs op een conferentie voor Europese dramaturgen in Luxemburg, waar ik een lezing kwam geven als de jonge Vlaming'. Mijn zaaltje zat vol, want iedereen wilde wel eens weten wat er zoal na Jan Fabre, tg Stan en Jan Lauwers zou komen. Terwijl niemand naar de jonge Fin ging luisteren, naar de jonge Zwitser ook al niet. Ik wil natuurlijk niet dat de mensen zouden wegblijven omdat ik een Vlaming ben, natuurlijk verdien ik overvolle zalen, maar ik heb er een probleem mee dat ik word gepresenteerd als de volgende Vlaming'. Terwijl dat Vlaamse label inhoudelijk niets betekent. Binnen het Vlaamse theater bestaan er ongelooflijk veel verschillen. Het is net zo in de Vlaamse literatuur: vergelijk Tom Lanoye maar eens met Patricia De Martelaere. Toch worden we onophoudelijk gepresenteerd als Vlaams', als resultaat van een culturele politiek die meer en meer wordt beheerst door het identiteitsprobleem van Vlaanderen. De hele Vlaamse cultuur wordt minder gevoelig voor die retoriek, ze is doordrongen van de essentiepolitiek. Parce que ça vend bien, quoi.

Zit Wallonië ook met een identiteitsprobleem?

ROODTHOOFT Wallonië weet niet waar haar identiteit zich zou bevinden, maar dat biedt mogelijkheden tot engagement. Vlaanderen meet zich dan weer een zeer sterke identiteit toe, waardoor het een conflictmodel installeert, waar ik niet in wil meestappen. Tenzij om de argumenten te bevechten die bij een deel Vlamingen worden gebruikt om de breuk tussen de landsgedeelten te eisen. Ik zou misschien wel een scheiding kunnen aanvaarden, maar niet omwille van de ingeroepen redenen: de zogenaamde zwakkeren en zogenaamde parasieten elimineren. Dat zou totaal onaanvaardbaar en ronduit gevaarlijk zijn.

Hier is er veel minder, om niet te zeggen geen ondersteuning vanuit de politiek. Althans niet in vergelijking met de bijna agressieve manier waarop de Vlaamse politiek zijn artiesten exporteert. De interesse ontbreekt hier volledig, er heerst een politieke cultuur van misprijzen. De Vlaamse en Waalse politiek zit op twee volstrekt verschillende snelheden wat de ondersteuning en presentatie van kunst betreft. Hier gelooft men er gewoon niet in. Allesbehalve een betere situatie. Er ontstaat iets wat ik het pauvre type-syndroom noem, zeker hier in Luik: artiesten missen een gevoel van zekerheid. Wie

Dominique Roodthooft

In 1994, het jaar nadat ze afstudeerde aan het Conservatoire Royal de Musique in Luik, richtte pedagoge, actrice en regisseur Dominique Roodthooft het productiehuis Grand-Guignol op. Meteen werd het een broedplaats waarin ze herhaaldelijk met andere theatermakers en acteurs samenwerkte: Jean-Michel Balthazar, Mireille Bailly, Patrick Corillon, Philippe Henry, Philippe Kauffmann en anderen. In 1998 ontving Grand-Guignol de 'Prix du théâtre, jeune compagnie' voor zijn voorstelling Le Paradis des Chiens, waarin 17 grijsaards circustrucs uithaalden om de situatie van ouderlingen in de hedendaagse samenleving op een metaforische manier uit te beelden. Brussel 2000 coproduceerde twee jaar later de reizende productie Sur les Traces d'Oskar Serti, een gegidste zoektocht per bus naar sporen uit het denkbeeldige verleden van de Hongaarse schrijver Oskar Serti. Grand-Guignol werkte ook enkele keren samen met het Brusselse collectief Transquinquennal. L'opéra bègue / Stotteropera is de negende productie die Roodthooft regisseert.

Sinds 2004 doopte ze haar Luikse productiehuis om tot Le Corridor en profileert ze het als een passagewerkplaats waar artiesten in residentie kunnen verblijven, waar ontmoetingen, onderzoek en experimenten mogelijk zijn, zonder dat die moeten resulteren in volwaardige producties. Jongeren uit de buurt organiseren er filmprojecties, terwijl het eveneens de belangrijkste repetitieruimte blijft voor eigen producties.



ben ik, waar sta ik voor?' Maar dat zie ik ook als een voordeel. Het plaatst ons in een toestand van fragilité in plaats van in de tegenstelling sterk-zwak.

De Waalse politiek centreert zich trouwens in de eerste plaats op het idee van de permanente cultuureducatie binnen het land, eerder dan de voorhoede van die cultuur te willen exporteren. Wij artiesten missen daardoor wel bepaalde kansen en we moeten ons zeker niet laten doen, maar dat de ontwikkeling van extreemrechts in dit landsgedeelte wordt tegengehouden, is volgens mij wel het voordeel van deze focus die op het onderwijssysteem wordt gericht.

L'OPERA BEGUE / STOTTEROPERA

REGIE Dominique Roodthooft

MUZIEK Dick van der Harst

TEKST Pieter De Buysser

ACTEURS Paula Bartoletti, Vincent Cahay, Jean-Luc Couchard, Didier De Neck, Anne-Cécile Vandalem

MUSICI Kurt Budé (basklarinet), Jean-Philippe Poncin (klarinet, basklarinet), Peter Van Cleemput (fagot, contrafagot)

DECOR Philippe Henry

LICHT Laurent Kaye

DRAMATURGIE Ellen Steynen

PRODUCTIE Het Muziek Lod, Le Corridor, Théatre de la Place

L'opéra bègue/Stotteropera:

de krantenknipsels

(…) Isis gaat trouwen en dus staat het gezin in rep en roer. Moeder Bénédicte moet vader Maximes pak nog retoucheren, zoon Baptiste houdt zich vol bitterheid bezig met een toetseninstrument met een even fascinerende werking als het klanken produceert en zie, er wordt al op de deur geklopt: het is Ivan, de verloofde. Voor de volledigheid: alles speelt zich af op matrassen, twee lengtes breed, drie lagen op elkaar. Opera's worden traditioneel in het Italiaans gezongen, dat leent zich door de vele open klanken veel beter tot zingen en het klinkt ook veel mooier. Maar om het niet te ver te zoeken en het Nederlands subtiel te vermijden, ligt de logische volgende keuze op het Frans. Geen slechte keuze, al zal dit natuurlijk weer enkele Vlaamschgezinden in het verkeerde keelgat schieten, maar die moeten dan maar volgen op de boventitels. (…)'

(Uit: Tom De Vreese, Excuseer, er steekt iets tussen uw tanden, Cutting Edge 22 januari 2005)

Als geen ander weet Het muziek Lod uit Gent eigenzinnige muziektheatervoorstellingen te maken die tot ver over de grenzen succes kennen. Ze komen telkens tot stand met de meest uiteenlopende partners. Dit keer zijn het zelfs Walen, vandaar dat de jongste voorstelling in Luik in première ging. Pol Arias?

Arias Inderdaad, het initiatief voor deze voorstelling komt ook van ginder, namelijk van Dominique Roodthooft. Ze is een actrice-regisseur die in Luik het gezelschap Le Corridor leidt. Dat is een soort ontmoetingsplaats waar verschillende disciplines een plek vinden. Het is trouwens ook een soort wijkcentrum voor de jeugd daar in het noorden van Luik. Vroeger heeft ze nog samengewerkt met Dito'Dito en daar heeft ze Pieter De Buysser leren kennen. Dat is een man die vooral teksten schrijft, in de allereerste plaats voor zijn eigen gezelschap Lampe. En dan de huiscomponist van Het muziek Lod, Dick van der Harst, die is in Wallonië ook geen onbekende. Denk maar aan het succes van de tournee van de Franstalige versie van Diep in het bos, waarvoor hij de muziek gecomponeerd heeft.

Maar hoe is deze samenwerking ontstaan?

Wel, toen Dominique Roodthooft besliste een muziektheaterproductie uit te brengen, is zij die mensen naar Luik gaan halen. Vandaar dat Pieter De Buysser de tekst geschreven heeft en Dick van der Harst de muziek en dat de voorstelling daar dan vrijdag in het Théâtre de la Place in Luik in première ging. De voorstelling is in het Frans, met Nederlandstalige boventiteling, zo zal dat dan ook later in Gent, Brugge en Kortrijk te zien zijn. De titel is trouwens tweetalig: l'Opéra bègue/Stotteropera. (…)'

(Uit: recensie Pol Arias, Radio 1, Neon, 6 december 2004.)

(…) Wie stottert, heeft een communicatieprobleem, maar daarachter gaat misschien een bijzondere schoonheid en poëzie schuil. Het lijkt een enigszins melig gegeven. De voorstelling ontsnapt ook niet altijd aan dat verwijt, vooral omdat het verhaal van het stotterende meisje (er groeit een boom uit haar mond') dat door haar handicap een huwelijk misloopt, klaarblijkelijk in een populair klootjesvolkmilieu is geplaatst en na een klassieke verhaalwending en catharsis - het klootjesvolk wil het wonder van de boom' religieus te gelde maken, wat Isis onpasselijk maakt - uitmondt in een nog nét ironisch happy end: de goegemeente wordt met haar handicap besmet en lijkt er tevreden mee.

Gelukkig wordt de meligheid al eens gecounterd door ware poëzie (vooral uit de mond van het stotterende meisje Isis en haar broer Baptiste) en door een vaudevilleachtige komiek in de persoon van haar bruidegom Ivan. Anderzijds zorgen net die elementen voor een gebrek aan eenheid: soms lijkt Stotteropera wel een proletariërsstuk van Eric De Volder, gedeeltelijk gespeeld door Waalse boulevardacteurs; een experiment dat interessant zou kunnen zijn maar niet altijd vruchten afwerpt. De breekbaarheid van de tekst en van de ongeschoolde stemmen vloekt al eens met het routineuze acteerwerk, vooral van de mannen.

(…)

(…) Stotteropera is een verheugend voorbeeld van Vlaams-Waalse samenwerking, of beter, van een samenwerking die zulke tegenstellingen niet kent. Toch blijkt uit het concrete resultaat dat de theatertradities van beide landsgedeelten al een eind uit elkaar gegroeid zijn. Of moet het zijn: dat ze langzaam weer naar elkaar toe groeien?

(Uit: Stephan Moens, De Morgen, l L'opéra bègue/Stotteropera door Het Muziek Lod, 24 januari 2005.)

(…) Dominique Roodthooft a soumis son idée d'adaptation à l'auteur Pieter De Buysser, qu'elle avait rencontré en travaillant avec la compagnie néerlandophone Dito'Dito. Il l'a longuement écoutée, l'a regardée travailler aves ses comédiens, et s'est même rendu avec elle dans des hôpitaux psychiatriques pour saisir de plein fouet les affres de la folie. 'Nous avons discuté avec des schizophrènes,' (dit) la metteur-en-scène, pour savoir s'ils vivaient leurs épisodes de folie comme des actes de résistance.

Ils sont aussi allés voir Michel Antaki, le directeur du Cirque Divers, à Liège, dont Dominique Roodthooft savait qu'il était bègue: Mais, alors que je lui disais ce qu'était pour moi le bégaiement —une parole cassée, fracturée—, il m'a dit que non: que le bégaiement était une parole en devenir.'

Voilà le fil rouge que cherchaient Roodthooft et De Buysser: l'idée qu'on avance en bégayant, qu'on apprend dans les fractures, dans les ruptures, dans l'hésitation, dans l'incertitude... (...)'

(Uit: Xavier Flament, Le bégaiement, une parole en devenir, Le Soir, 3 december 2004.)

(...) Ce projet d'opéra bègue réunit Pieter De Buysser (texte), Dick van der Harst (musique) et Dominique Roodthooft (mise en scène) autour du thème de la parole cassée, abîmée, fracturée. (...)'

(Uit: M.B., L'opéra bègue ou la métamorphose, Gazette de Liège, 29 november 2004.)

Volledig artikel als PDF

Auteur Jeroen Versteele

Publicatie Etcetera, 2005-06, jaargang 23, nummer 97, p. 32-34

Trefwoorden roodthooftdominiquebuysserstotteroperabèguewaalseluikpieterharst

Namen Anne-Cécile VandalemArias InderdaadBaptisteBruggeBrusselseCutting EdgeDe MetamorfoseDe MorgenDick van der HarstDidier De NeckDiepDito'Dito en TransquiquennalDoornikEllen SteynenEric De VolderEuropeseFranstaligeFranz KafkaGrand-GuignolHet Muziek LodHet muziek Lod uit GentHongaarseIvanJan FabreJean-Luc CouchardJean-Michel BalthazarJean-Philippe PoncinKortrijkKurt BudéL'opéraLampeLaurent KayeLe CorridorLe SoirLiègeLuikseLuxemburgM.B.Michel AntakiMireille BaillyMoeder BénédicteNe VlamingNederlandstaligeNeonPatricia De MartelaerePatrick CorillonPaula BartolettiPeter Van CleemputPhilippe HenryPhilippe KauffmannPieter De BuysserPrixROODTHOOFT In Radio 1Robert RosenthalRoodthooft et De BuysserRosenthal-effectStanStotteroperaSur les Traces d'Oskar SertiThéatre de la PlaceThéâtre de la PlaceTochTom De VreeseTom LanoyeTransquinquennalVincent CahayVlaams-WaalseVlaamschgezindenVlaamseVlaanderenVlaming'VlamingenWalenWalloniëXavier FlamentZwitser


Development and design by LETTERWERK