Archief Etcetera


(Stitch & Split)



(Stitch & Split)

I.Stitch & Split

Stitch & Split toont de relatie tussen de samenleving (politiek, cultureel, economisch) en het lichaam, en ook de invloed die deze samenleving op het lichaam uitoefent. Waar vinden deze twee elkaar (‘stitch') en waar zijn ze compleet gescheiden (‘split')?

In science-fiction zie je een kruispunt ontstaan tussen deze twee entiteiten. Stitch & Split is een project dat, naar we hopen, uitnodigt om jezelf de vraag te stellen naar de potentie van het lichaam, zowel individueel als collectief. Op welke manier kunnen we tot ‘stitches' komen en welke ‘splits' zijn wenselijk, voor welke zijn we bang, welke lijken onvermijdelijk en tegen welke zouden we ons willen verzetten? Wat ligt er in het verschiet voor menselijke en niet-menselijke lichamen? Maar ook: wat tekent zich af in het heden? We zien lichamen als historische sites waarop over politiek, cultuur, wetenschap en technologie wordt onderhandeld. Lichamen zijn net zo goed kennis- en wetenschapsobjecten, kneedbaar en meegaand, als mogelijke haarden van verzet en experiment in het denken over een potentiële toekomst. Wat behoort toe aan de ‘natuur', wat aan de ‘cultuur' in de constructie van de lichamen van deze wereld?

We maken gebruik van een science-fiction waarin lichamen worden herdacht, waarin hun identiteit en begrenzing worden verplaatst, gefragmenteerd en opnieuw samengesteld. Daardoor wordt ons idee van wat ‘normaal' is opnieuw in vraag gesteld. Lichamen en territoria zijn zowel het resultaat van een historische erfenis als een opening naar een mogelijke toekomst. Het zijn hedendaagse lichamen die het proces van transformatie en wording zichtbaar maken – vaak doorheen het verzet van de posities van minderheden tegenover de dominante ‘normaliteit'. We onderzoeken dus de mogelijkheden om onze identiteit te (her)denken in een heden dat ingebed zit in overgeërfde verhalen en geografische referenties.

Donna Haraway schrijft dat ons lichaam kan gelezen worden als een kaart, als een territorium voor macht en identiteit1. Vanuit dat idee is de Stitch & Split-kaart ontstaan: een lichaam overgeleverd aan verschillende machtsstromen die het koloniseren en besmetten. Op de kaart zie je tegelijkertijd verwijzingen naar ons bronmateriaal: naar de schrijvers en teksten die ons onderzoek hebben gestuurd en beïnvloed en waar we in onze praktijk naar terug verwijzen. Anderzijds is het een speculatieve constellatie van mogelijkheden. We proberen ons voor te stellen hoe de toekomst er eventueel zou kunnen uitzien.

Science-fiction stelt ons, met andere woorden, in staat om concepten en mensbeelden samen te brengen die normaal niet samenhoren en na te gaan wat zich dan toont. Het is een aanleiding om te praten over dingen die heel gevoelig liggen, zoals racisme en terrorisme, zonder de angst die deze termen gewoonlijk oproepen. In de fictie ligt de mogelijkheid vervat om op een andere manier over samenleving en werkelijkheid na te denken, om een voorstel te doen voor een andere wereld.

Die extreme mogelijkheid is ook precies wat science fiction typeert: meestal neemt het verhaal een aanvang na de Apocalyps, na de totale vernietiging van de wereld, waarna alle grenzen en regels opnieuw kunnen worden uitgevonden. Dat is voor veel mensen een radicaal uitgangspunt. Maar om echt verandering te kunnen denken is die extreme ingreep nodig. We komen nergens door het rustig aan te doen. Die ommekeer is de prijs die je moet betalen om tot een nieuw verhaal te komen. Om een stem te geven aan minderheden, die in de hedendaagse samenleving uitgesloten worden van de macht. Om de wereld te creëren vanuit compleet verschillende historische en culturele perspectieven — vanuit het oogpunt van een zwarte vrouw of een creoolse schrijfster2, bijvoorbeeld. Om de kans te geven aan precies die kwaliteiten die na de Apocalyps het overleven mogelijk maken. ‘Vrouwelijke' kwaliteiten als zorg, aanvaarding, compromis, uitnodiging, besmetting, overlevingsstrategieën.

Science-fiction is altijd een site van overleg, een plek waar je kan experimenteren en dingen kan uittesten. Misschien hebben de communisten gewonnen, of misschien wel de groenen. In science fiction tekent zich de mogelijkheid af van een utopie voor het denken, voor een denken dat zich ver houdt van scherpe binaire tegenstellingen tussen goed en slecht, tussen onszelf en de Ander. Science-fiction creëert een luxueuze positie van waaruit je over de samenleving kan nadenken als een complex gegeven dat niet tot een ‘voor' of ‘tegen' kan gereduceerd worden.

II. Besmetting

Constant gebruikt besmetting vaak als methode in haar werking en creatieproces. We proberen onderzoekers en onderzoeksters uit te nodigen en samen te brengen tijdens een ‘incubatieperiode'. (Je loopt de grootste kans iemand te besmetten op het moment dat je jezelf nog niet van je infectie bewust bent. De incubatietijd is de periode tussen de besmetting met een virus of een bacterie en de eerste symptomen van de ziekte). We hopen dat de projecten die we met andere groepen of plekken organiseren een wederzijdse en respectvolle besmetting teweegbrengen. Waarbij we vaak het risico lopen onzichtbaar te blijven, omdat we ons in het hart van de structuren, de netwerken, de discoursen of onze partnerplekken ingraven.

In deze periode van overgang en mutatie willen we nadenken over wat we gedaan hebben tijdens de eeuwwisseling, op het moment dat de digitale technologie zo belangrijk wordt. Dat lijkt een gratuit uitgangspunt, maar het is daarom niet minder belangrijk. We willen schrijven over wat we gedaan hebben, het archiveren en doorgeven. En tegelijkertijd willen we de taal van het archief zelf, haar code en haar grammatica, in vraag stellen.

Als we spreken over besmetting, praten we niet over een onbewuste besmetting, als een sluipend gif. We denken eerder aan actie en interventie, opnieuw in termen van transmissie, genealogie, geschiedenis. We zien onszelf als ingeschreven en betekend.

III. Laboratorium

In de tekst van professor Isabelle Stengers over het Stitch & Split-project wijst zij op een interessante leemte in het laboratoriumonderzoek. In een laboratorium worden experimenten opgezet rond atomen, moleculen, enzovoort, maar niet rond menselijke verhoudingen. Constant werkt misschien in die zin als laboratorium: wat gebeurt er als je verschillende elementen uit een samenleving met elkaar verbindt? Als we een evenement organiseren, bijvoorbeeld, houden we rekening met alle organisatieniveaus. Dan denken we ook over de catering na op een feministische manier. Dan denk je na over wie dat voedsel voor jou klaarzet. Alle handelingen kunnen drager zijn van een politieke of creatieve betekenis. Voor Constant is er geen verschil tussen diegene die de installatie opbouwt, diegene die kookt, of de spreker op het debat. Er is in onze werking geen scheiding tussen vorm en inhoud.

Dat is het geval bij Verbindingen / Jonctions 3, het jaarlijkse multi-mediafestival dat Constant organiseert, maar ook bij het Stitch & Split-debat in Barcelona: we nodigden zowel Star Trek-fans uit als professor Isabelle Stengers, en er is geen verschil in de manier waarop ze worden voorgesteld. Elk van hen heeft een methode ontwikkeld om informatie te klasseren en te archiveren. Natuurlijk is het soort informatie verschillend, maar binnen hun gemeenschap is het een methode die wordt gedeeld en erkend. Dit niet-hiërarchische denken passen we ook toe op ons onderzoek naar taal: we hebben gewerkt met Klingon, Westvlaams, Waals, we hebben cursussen georganiseerd rond Perl (een programmeringstaal geschreven door een linguïst). In ‘Cuisine Interne keuken'4, het langlopende project waarin we de werkomstandigheden van de culturele werker onderzoeken, brengen we mensen bij elkaar die bijna onzichtbaar, op vrijwillige basis, functioneren. Zo onstaat er een groep van kunstenaars, huisvrouwen en ontwerpers van vrije software die verbonden worden door de omstandigheden waarin zij produceren. Het is een eenvoudig idee: deze mensen werken thuis, zonder dat iemand het hen gevraagd heeft, simpelweg uit liefde voor de kunst, de familie of vrije software. Wat tijdens die werkzaamheden verzameld wordt is cultureel kapitaal. Maar een vrouw die tien jaar voor haar kinderen heeft gezorgd kan dit kapitaal later niet opnieuw inzetten in een samenleving. Terwijl de ontwerper van goed werkende software waarschijnlijk zonder probleem aan werk zal geraken. Wat is het verschil?

IV. Vrije Software

Misschien is het op dit punt interessant om het belang van vrije software te duiden in ons opzet. Nicolas Malevé van Constant schrijft ergens 5: ‘De GPL (General Public License) werd gecreëerd door Richard Stallman van de Free Software Foundation in 1983 en werd overgenomen door de informatici van de vrije software. GPL garandeert voor het eerst het ongelimiteerde gebruiksrecht van een software (je kan het gebruiken voor om het even welke toepassing), het recht om te leren (je kan leren hoe het programma werkt), het recht op copiëren, aanpassen en gratis verspreiding of commer­ciële verkoop. Die kenmerken maken GPL tot een copyleft licentie, dat wil zeggen een licentie waarvan ‘alle rechten zijn omgedraaid' (all rights reversed).

De GPL veronderstelt een genealogie. Om het gebruik van het woord genealogie in deze context te begrijpen, moeten we het mechanisme van copyleft in het kader van GPL juist begrijpen. Copyleft is niet hetzelfde als het verzaken aan de auteursrechten, het is enkel een herdefiniëring van de manier waarop die rechten worden toegepast. Het is een omkering van het auteursrecht. Omdat ik de auteur ben van een werk, kan ik door een contract aan mijn gebruikers vrijheden toekennen die de wet hen niet gunt. Zoals Florian Cramer 6 opmerkt, is ‘licentie' afgeleid van het werkwoord licere, ofwel: toestemming geven. Om dat te kunnen doen moet je eigenaar zijn van een product. Op het veld van intellectuele goederen, betekent dit dat je de auteur moet zijn (of dezelfde rechten als de auteur verworven hebben). Deze bijkomende rechten worden op één voorwaarde toegekend: dezelfde gebruiksvrijheid moet gegarandeerd worden voor elk werk dat wordt ontwikkeld in het verlengde van een copyleft werk. Je kan dus geen copyleft werk creëren als je geen rechten hebt op dat werk (je kan het dus niet ‘witwassen'). En je kan evenmin de toestemming kortwieken die is gegeven om een vrije software te gebruiken, ook niet voor werk dat uit de oorspronkelijke software wordt ontwikkeld.

In de context waarin de copyleft-beweging is ontstaan – in de informaticawereld – is het hergebruik van de code van fundamenteel belang. De programmeurs schrijven een generische code waarop anderen toepassingen kunnen creëren van een hoger niveau. Zonder deze basis zou elke programmeur opnieuw het wiel moeten uitvinden. Op deze manier betekent het openstellen van een basiscode een enorm voordeel: de mogelijkheid voor hackers/programmeurs om hun tijd te steken in het ontwerpen van nieuwe mogelijkheden, in plaats van steeds te moeten herbeginnen. Een ander belangrijk element om het belang van dit model in deze context te begrijpen, is dat het opduiken van de copyleft eigenlijk een ‘behoudsgezinde' beweging is, omdat ze de uitwisselingspraktijk die bestond voor de overheersing van de software copyright opnieuw mogelijk maakt. De uitwisseling van codes, de circulatie van bronnen was jarenlang de regel. De GPL creëert geen praktijk uit het niets. Ze formaliseert enkel een traditie die stevig verankerd zit in het informaticamilieu. Uiteraard is de situatie vandaag helemaal anders: copyright is de regel geworden. De uitwisselingspraktijk is gemuteerd. Van een informele traditie is ze veranderd in een legaal alternatief. Een alternatief kan altijd een manier zijn om zich uit de wereld terug te trekken, om zich in te graven, zich te onderscheiden. Maar de GPL opent interessantere mogelijkheden. Het genealogische aspect van deze licentie, het feit dat ze is ontstaan in het verlengde van bestaande praktijken en bevestigde behoeften, maakt het mogelijk de puur principiële affirmatie te overstijgen.'

V. Feminisme

De werking van Constant spitst zich steeds toe op een fundamentele vraagstelling. En die vragen hebben zich langs de ene kant toegespitst op vrije software en langs de andere kant op het feminisme. ‘Feminisme' moet in deze context begrepen worden als een werkmiddel. Het gaat niet om het biologische verschil tussen man en vrouw, maar wel om de vraag naar het wie, hoe, wat en waarom? Wie heeft toegang tot wat? De vraagstelling die zich vanuit het feminisme ontwikkelt situeert zich in de deconstructie van sociale klasse, van racialiteit, van elke mogelijke vanzelfsprekendheid die zich op de één of andere manier aan bevraging onttrekt. In de kunsten geldt die vraagstelling evengoed: wie heeft toegang tot de middelen, wie heeft toegang tot tentoonstellingsruimten, tot de kritiek, over wie wordt er in de kunstkritiek gesproken, wie wordt opgenomen in het galeriecircuit? Constant praat dus wel over feminisme, maar we zijn een gemengde groep, tweetalig, en ons feminisme gaat evengoed over mannelijkheid, of over de vraag wat het betekent een artiest te zijn, of een auteur. Het is een voortdurende deconstructie van mythologieën. De enige reden waarom we de term ‘feminisme' gebruiken is omwille van zijn problematische karakter. Met ‘queer' of ‘gender' onderzoek raak je nog vrij makkelijk weg, maar als je zegt dat je feminist bent, trekt dat nog steeds de aandacht. Je raakt meteen in een discussie verwikkeld. ‘Feminisme' trekt daardoor de conversatie op gang en opent meteen al een deur voor ontmoeting.

Feminisme wil ook zeggen dat we ons situeren in een economisch, politiek en sociaal heden. Feminisme speelt zich altijd af in de geschiedenis. Ikzelf (Laurence Rassel, nvdr) ben begonnen als cyberfeministe, omdat ik het idee dat ik door mijn lichaam gemarkeerd was, en tot vrouw gemaakt, wilde actualiseren naar een wetenschappelijke wereld. Een wereld waarin ik sta als vrouw, maar werk met technologie, de pil neem, en voor abortus kan kiezen, waardoor de grenzen tussen wetenschap, natuur en cultuur geheel zijn vervaagd. Dat is ook een vraag die we met Stitch en Split centraal willen stellen: we bevinden ons in een heden, en het feminisme is een manier om je in dat heden te positioneren, om te contextualiseren en te presenteren. We staan niet buiten de geschiedenis of de politiek. Het is misschien niet vanzelfsprekend voor een artiest om zich bezig te houden met vrije software of feminisme, maar we zijn ingeschreven in een systeem, in een politiek, en dus bestaat er niet zoiets als een neutrale handeling of een neutrale plek.

VI. Constant 7

‘The split and contradictory self is the one who can interrogate positionings and be accountable, the one who can construct and join rational conversations and fantastic imaginings that change history. Splitting, not being, is the privileged image for feminist epistemologies of scientific knowledge. «Splitting» in this context should be about heterogeneous multiplicities that are simultaneously necessary and incapable of being squashed into isomorphic slots or cumulative lists. This geometry pertains within and among subjects. The topography of subjectivity is multidimensional; so therefore is vision. The knowing self is partial in all its guises, never finished, whole, simply there and original; it is always constructed and stitched together imperfectly, and therefore able to join with another, to see together without claiming be another.'

Donna Haraway, Situated Knowledges, 1987

Stitch & Split is een project dat nauw samenhangt met de feministische filosofie van Constant. Eén van de belangrijkste praktijken en methodes in het werk van Constant is het werken met heterogene ideeën, die zich ‘stitchen', aan elkaar sluiten, die nauw bij elkaar aansluiten zonder uniform of gelijk te worden. Omdat wij geloven dat als je vandaag over territoria wil spreken, die voortdurend geherdefinieerd worden. Als je het hebt over lichamen, culturen, media of identiteit, dan worden die begrippen onophoudelijk gedeconstrueerd en vormgegeven. Net als degenen die deze begrippen vormgeven, moeten wij ons voeden aan uiteenlopende bronnen van kennis en verbeelding. We zijn veroordeeld tot een transdisciplinaire aanpak. Ik denk niet dat het hier nodig is om te verantwoorden of dat nu wel of niet een artistieke praktijk is. In La fuite hors du temps (journal 1913-1921), schrijft Hugo Ball: ‘On peut dire que pour nous l'art n'est pas un but en soi –cela demanderait une naïveté moins écorchée– mais nous y voyons l'occasion de formuler des critiques à l'égard de notre temps et de développer une véritable sensibilité pour cette époque, conditions préalables pour un style anodin et typique. (...) Nos débats sont une recherche brûlante, et de jour en jour plus alarmante, pour découvrir le rythme spécifique et la face cachée de cette époque; de ses fondements et de son essence; de ses possibilités émotionnelles et de leur éveil. Pour cela, l'art ne nous fournit qu'une occasion, qu'une méthode.'

Maar laten we doordenken.

Transdisciplinairiteit is niet vanzelfsprekend. Ze garandeert niet a priori een makkelijke of evidente uitwisseling. Daarom begint Constant met het infiltreren, opengooien en naast mekaar plaatsen van modellen om deelnemers samen te brengen, maar ook van plaatsen, disciplines en middelen. We proberen alle vanzelfprekendheden te herdenken in het onderlinge contact, om te komen tot een resultaat dat zich in die uitwisseling situeert en zich niet terugtrekt in een eigen genre of stijl.

In plaats van te kiezen voor confrontatie, voor een monolitisch, lineair, monopolitisch denken, kiest Constant voor de verbinding, voor het koppelteken tussen de disciplines en de verschillende domeinen. Het is in deze verbinding, in deze spanning tussen disciplines, genres, tussen de functie en het objectief van elk van deze termen, dat ons uitgangspunt ligt.

De methode van Constant kan ook geïnterpreteerd worden als een deconstructie van elementen, van plaatsen, middelen, taal en machtsverhoudingen die het hedendaagse creatieproces van de nieuwe media kunnen voeden: wie, hoe, waarom, in welke omstandigheden en voor welk publiek… Deze deconstructie werkt niet vernietigend, maar als een experimentele reconstructie, tijdgebonden en creatief: het opzoeken van verbindingen tussen plekken, artiesten, disciplines en genres.

Tekst Laurence Rassel (Constant) & Elke Van Campenhout (Etcetera)

Volgende Stitch & Split:

‘Lichaam en Locatie in Science-Fiction'

een reeks lezingen, ontmoetingen, experimentele en populaire films rond science-fiction, met kunstenaars, academici, fans, activisten, in het kader van Kino Eye, MuHKA_media, Antwerpen

Wanneer 21 - 23 April 2006

Waar zalen MuHKA_media, Waalse Kaai 47, 2000 Antwerpen (gebouw FotoMuseum)

Meer info http://www.stitch-and-split.org en http://www.muhka.be

1 Donna Haraway, A Cyborg Manifesto, p.180 in Simians, Cyborg, and Women, Free Associations Book, London, 1991

2 Zie bijvoorbeeld de verhalen van Octavia Butler en Nalo Hopkinson

3 http://www.constantvzw.com/vj9

4 http://www.constantvzw.com/cuisine

5 Nicolas Malevé, Les Creative Commons en situation, in Zehar, # 55 – 2005

6 in Guide to Open Content Licences, Lawrence Liang ed. Piet Zwart Institute (http://pzwart.wdka.hro.nl/mdr/research/lliang/open_content_guide)

7 Vereniging voor kunst en media vzw, http://www.constantvzw.com

De tekst ‘Dépaysement' van Isabelle Stengers

(Etcetera 100, p.22) gaat dieper in op de mogelijke ‘stitch' en ‘split' tussen ‘science' en ‘fiction'. Deze tekst is de neerslag van de lezing van Isabelle Stengers op 13 maart 2004, in het kader van het project Stitch and Split, Selves and Territories in Science Fiction, Fundació Antoni Tàpies, Barcelona; en gepubliceerd in Stitch and Split, Selves and Territories in Science Fiction (Barcelona: Fundació Antoni Tàpies; Brussel: Constant vzw; Sevilla: Universidad Internacional de Andalucía-UNIA arteypensamiento, 2005) onder de licentie ‘Attribution-NonCommercial-ShareAlike' van Creative Commons, volgens dewelke deze tekst publiek mag worden gecopieerd, gedistribueerd en gecommuniceerd voor niet-commerciële doeleinden. Bovendien laat deze licentie de creatie toe van afgeleid werk, als en enkel als dit werk verdeeld wordt onder dezelfde licentie.


Development and design by LETTERWERK