Archief Etcetera


OVER ANDRÉ LEPECKI'S BOEK



OVER ANDRÉ LEPECKI'S BOEK

OVER ANDRÉ LEPECKI'S BOEK

Strompelen, struikelen,

stilstaan

'De categorische impuls van de moderne tijd luidt: om voortdurend als wezens van de vooruitgang werkzaam te zijn moeten we alle situaties overwinnen waarin de mens een in zijn beweging geremd, een in zichzelf stilgelegd, een onvrij, een deerniswekkend vast-gelegd wezen is.' Peter sloterdijk'

In Eurotaoïsme (1989) karakteriseert de Duitse filosoof Peter Sloterdijk de moderniteit als door en door kinetisch. Het fantasma van de ongeremde (zelf)beweging van het autonome, vrije subject heeft geleid tot mobiliteit op het gebied van politiek, economie, taal, informatie, verkeer enzovoort, en doordesemt ook vandaag nog ons wereldbeeld. Globalisering, neoliberalisme en de caroussel van meningen, die eerder zijn eigen beweeglijkheid dan het creëren van openbaarheid tot doel lijkt te hebben, zijn nieuwe gedaantes van eenzelfde kinetische drift die onder het mom van vooruitgang steeds verder rondom zich grijpt. Ecologische catastrofen, neokoloniale democratiseringsdrang en terrorisme confronteren ons vandaag op globale schaal met de 'heteromobiliteit' en het 'kinetische overschot' van de westerse moderniteit. Voor Sloterdijk is kinetiek niet enkel de grond van de moderniteit, het is ook het grote ongedachte element in bestaande kritische theorieën en hij roept dan ook op tot het ontwerpen van een 'kritiek van de politieke kinetiek', een kritische theorie van de beweging. Die moet de uitwassen van de moderniteit als bewegingssymptomen beschrijven, zich rekenschap geven van de crisis en de paradoxen van het verlichtingsdenken, en kan misschien zelfs voorstellen voor een trage ontologie formuleren.2 Zijn eigentijdse kritische danspraktijken en de studie ervan niet uitermate geschikt om deze problematiek te lijf te gaan? In zijn boek Exhausting Dance neemt de Portugees-Amerikaanse performancetheoreticus en dramaturg André Lepecki dit alvast als uitgangspunt voor het ontwerp van een 'politieke ontologie van de beweging', waarbij

Sloterdijks filosofische intuïties als repous-soir fungeren.

Vandaag is Lepecki als assistant professor performance studies verbonden aan New York University, maar zijn parcours als denker beperkte zich nooit tot een enkele theoretische canon. Na zijn studies antropologie kwam Lepecki eindjaren tachtig in Lissabon in contact met een nieuwe generatie choreografen als Francisco Camacho, Joao Fiadeiro en Vera Mantero, wat de start betekende van zijn carrière als danscriticus en dramaturg. Terugkijkend typeert hij de Portugese jaren tachtig als een historisch keerpunt: 'In het postrevolutionaire, postkoloniale Portugal betekende het nieuwe regime het openen van een extreem gesloten en onderontwikkelde maatschappij naar de wereld in brede zin. Het betekende ook het ontluiken in de jaren tachtig van een eerste generatie van erg jonge kunstenaars die volledig in de democratie waren opgegroeid, zonder censuur of het perspectief van de koloniale oorlog.3 Die ervaringen laten ook in Exhausting Dance nog sporen na: postkoloniale theorievorming is het ideologische kader waarin Lepecki met concepten uit de dance and performance studies aan de slag gaat. Bovendien valt zijn denktrant geregeld terug op een kunstkritische en dramaturgische praktijk - bijvoorbeeld in zijn reflecties op kijken en schrijven, alsook de gewoonte om metaforen en concepten letterlijk te nemen of aan een fysiek onderzoek te onderwerpen. Dat Lepecki een tijdlang tussen twee continenten pendelde, leverde een vertrouwdheid op die hem toelaat nieuwe Amerikaanse theorievorming te koppelen aan artistieke ontwikkelingen in Europa.

Exhausting Dance bevat doorwrochte analyses van recent werk van Bruce Nauman, Juan Dominguez, Xavier Le Roy, Jérôme Bel, La Ribot, Trisha Brown, William Pope L. en Vera Mantero, waarvan het gros al elders te lezen was. De omslag naar het boek levert tegelijk meer en minder op: de teksten zijn verder uitgewerkt en vooral academischer geworden, waardoor Lepecki's wilde, scherpzinnige essayistische denken weieens verstart door een teveel aan kennisreproductie.4 Maar samengevoegd en omkaderd ligt er ook een voortreffelijke kritische theorie over dans voor: Lepecki paart grondige inzichten aan een politiek bewustzijn en overstijgt zo ruimschoots de polemieken en definitiekwesties omtrent 'conceptuele dans' die bij ons nog altijd en vogue zijn. De vraag waar Lepecki mee van wal steekt verbindt dat laatste met het motto van Sloterdijk boven deze tekst. Vandaag is er op onze podia veel dans te zien waarin stilstand en traagheid centraal staan, waarin lichamen strompelen, struikelen en vallen, waarin zelfbeschikking en controle niet zonder meer vanzelfsprekend zijn. Plegen al die choreografen dan 'verraad' aan de dans? Lepecki draait de zaak om: zijn die nieuwe tendensen in de hedendaagse dans niet eerder op te vatten als een kritiek op de onbelemmerde mobiliteit van het moderne subject? We schetsen beknopt enkele van Lepecki's voorstellen om met de dans ook de moderniteit uit te putten.

De voorbije jaren hebben conservatieve critici zich uitgesloofd in het bedenken van neologismen als 'anti-dans' en 'non-danse', termen die bepaalde choreografen beschul-

52

900 etcetera 101


Development and design by LETTERWERK