Archief Etcetera




digen van een verraad aan de dans. Die verwijten gaan slechts op vanuit een welbepaalde vooronderstelling, een specifieke ontologie van de dans: dans = beweging. Sinds dans een autonome kunstvorm werd in de renaissance, werd het gaandeweg gelijkgeschakeld met beweging - een tendens die niet toevallig samenvalt met de advent van de moderniteit, volgens Lepecki. Het ideaal van onbelemmerde beweeglijkheid vond later onder meer een spectaculaire enscenering in de romantische handelingsballetten, bereikte een 'zuivere' vorm in het hoogmodernisme, en laat tot op heden nog steeds sporen na in dit domein. Dit ideaal is echter verknoopt met een enge notie van subjectiviteit, die bovendien haar culturele disciplinering verdonkeremaant: 'Choreography demands a yielding to com-manding voices ofmasters (living and dead), it demands submitting body and desire to dis-ciplining regimes (anatomical, dietary, gender, racial), allfor the perfect fulfilment of a trans-cendental and preordained set of steps, postures andgestures that nevertheless must appear "spontaneous". (p. 9) Om zijn alternatieve, politieke ontologie van dans te formuleren, grijpt Lepecki eveneens terug op de renaissance, met name Thoinot Arbeau's handboek Orchesographie (1589), dat dansen niet enkel met schrijven verbindt maar ook met rouwen. Het handboek neemt de plaats in van de afwezige of dode leermeester en laat de leerling met diens schim dansen in een besloten studieruimte. 'While dance is a technique for socializing, while dance is in itselfa socialization, choreography appears as a so-lipsistic technology for socializing with the spectral, making present the farce of the absent in the field of masculine desire.' (p. 27) Daarop bespreekt Lepecki hoe Bruce Nauman, Juan Dominguez en Xavier Le Roy dit mannelijke solipsisme - de eenzaamheid van het moderne, vrije subject - onder spanning zetten en benutten als een kritische figuur. De 'talige materialiteit' van lichaam en subject staat centraal in de analyse van Jérôme Bels werk, dat ruimte biedt aan verschillende vormen van afwezigheid en zo representatie als een vehikel voor de illusoire eenheid van het subject openbreekt. Aandacht voor afwezigheid, herinnering en projectie in dans en performance als motor voor een gepolitiseerde representatiekritiek zijn sinds Peggy Phelans klassieke essay 'The ontology of performance:

representation without reproduction (1993)5 gemeengoed in de dans- en performancetheorie. Wat Lepecki toevoegt aan dit canonieke debat is de link met de historische wortels van choreografie en de kinetiek van het moderne subject. De originaliteit van Lepecki en ook de meest overtuigende analyses in Exhausting Dance liggen echter elders, namelijk in zijn theorie van stillness, het struikelen en een 'politiek van de grond' - motieven die hij niet metaforisch maar letterlijk opvat, teneinde uit te vissen wat ze reveleren. In de stilstand wordt de band tussen dans en beweging letterlijk uitgeput, een 'still-act' waarbij intensiteiten en micropercepties worden gegenereerd. Maar stilstand is ook een moment waarop de geschiedenis ondervraagd kan worden, of, zoals antropologe Nadia Seremetakis het zegt met een knipoog naar Walter Benjamin: 'Stillness is the moment when the buried, the discarded, and the forgotten escape to the social surface of awareness like life-supporting oxygen. It is the moment of exit from historical dust.' Eens opgeroerd kruipt het historische stof overal tussen, dringt het binnen in de poriën van het lichaam, zet het er zich af en maakt spanningen in het subject duidelijk. 'Against the brutality of historical dust literally falling onto bodies, the still-act reshapes the subject's stance regarding movement and the passing of time', schrijft Lepecki (p. 15). Het is een sleutel om het werk van Vera Mantero te begrijpen, in het bijzonder de koloniale herinneringen die er in rondspoken.' Dat het stof van een koloniale geschiedenis en racisme ook vandaag letterlijk een obstakel vormen voor de bewegingsruimte van kleurlingen of 'anderen' drijft Lepecki tot het ontwikkelen van een poëtica van het

struikelen en een bespreking van het kruipen in de performances van William Pope L. Onbelemmerde bewegingsruimte is een privilege dat niet voor iedereen is voorbehouden -het kinetische verlangen van het moderne subject is niet onschuldig, net als 'zelfbeweging' een illusie is. "The kinetic spectacle ofmodernity erasesfrom the picture of movement all the ecological catastrophes, personal tragedies, and communal disrupti-ons brought about by the colonialplundering of resources, bodies, subjectivities that are needed in order to keep modernity's "most real" reality in place: its kinetic being.' (p. 14) Geïnspireerd door Paul Carter formuleert Lepecki zijn politiek van de grond, waarin het lege blad van Feuillets choreografische handboek, de planken waarop Mallarmé's danseres op spitzen balanceert en de gladde dansvloer in onze theaters op één lijn komen te staan met een gekoloniseerd en geëgaliseerd terrein: ze dienen alle hetzelfde, dominante fantasma van het kinetische, moderne subject. Een dans die hort en stoot, strompelt, struikelt en stilstaat brengt de neveneffecten ervan in herinnering en roept nieuwe, kritische vormen van subjectiviteit in het leven.

Literatuur

André Lepecki, Exhausting Dance. Performance and the politics of movement, London/New York: Routledge, 2006, 150 pp. ISBN 0-415-36254-7

• Het on-line platform voor dans- en performancekritiek Sarma werkt aan een anthologie van André Lepecki. In januari 2004 werd reeds het gros van zijn essays in tijdschriften, programmateksten en vier hoofdstukken uit zijn doctoraat ontsloten op www.sarma.be. Dit voorjaar volgen de Portugese kritieken die hij in de vroege jaren 1990 schreef voor het weekblad Blitz, aangevuld met een volledige Engelse vertaling.

1 Peter Sloterdijk, Eurotaoïstne. Over de kritiek van de politieke kinetiek, Amsterdam, 1991, p. 31

2 Zie Ibid. pp. 21-70. De 'trage ontologie' is een begrip van Gaston Bachelard, één van de gemeenschappelijke bronnen van Sloterdijk en Lepecki.

3 André Lepecki, 'Poetics', http://www.sarma.be/nieuw/critics/lepecki.htm

4 De academisering in Lepecki's werk is ook een bewuste strategie, die erop gericht is om voor dance studies een plek op te eisen binnen de menswetenschappen. Het epistemologische en politieke enthousiasme van dat project spreekt in het bijzonder uit een bundel die hij twee jaar geleden samenstelde: André Lepecki (ed.), Of the Presence of the Body. Essays on Dance and Performance Theory, Middletown CT, 2004. Zie mijn bespreking in De Witte Raaf 114, maart-april 2005, pp. 45-46 (digitaal op http://www.sarma.be/text.asp?id=1121).

5 Peggy Phelan, Unmarked. The Politics of Performance, London/New York, 1993, pp. 146-166

6 Geciteerd in Lepecki, p. 15. Overigens is een sleuteltekst van Lepecki die het begrip 'stillness' in een historisch perspectief onderzoekt niet in Exhausting Dance opgenomen. Zie André Lepecki, 'Still: On the Vibratile Microscopy of Dance', in Gabriele Brandstetter en Hortensia Völckers (eds.), ReMembering the Body, Ostfildern-Ruit (D), 2000, pp. 334-366

7 Evenmin opgenomen in Exhausting Dance, maar verhelderend voor Lepecki's lectuur van Benjamin: André Lepecki, 'Historical Dust and the Ground of Violence. Colonial Memory in a Dance by Vera Mantero', Performance Research, jg. 8 nr. 2 (2003), pp. 46-54

etcetera 101 •••

53


Development and design by LETTERWERK