Archief Etcetera


Een auto die democratie heet



Een auto die democratie heet

Is stemmen net als autorijden? Moet je democratie aangeleerd krijgen? Maar waar vinden we dan de juiste informatie? Naar aanleiding van de afgelopen gemeente- raadsverkiezingen praat Maria Tarantino over de zin en de onzin van de stembusslag.

Vertaald door Stien Michiels

foto's: Maria Tarantino en Nicolas Torres



Een auto die democratie heet 1. Politiek gemanoeuvreer

Afgelopen september werd ik uitgenodigd om deel te nemen aan de expo Choose Choice - België aan de vooravond van de verkiezingen: vijf standpunten, gecureerd door Ive Stevenheydens in De Brakke Grond in Amsterdam, over de Belgische lokale verkiezingen. Het was me niet helemaal duidelijk welke bijdrage ik, als journalist, kon leveren. Toen bedacht ik dat ik net kon doen alsof ik journalist was, wat in essentie zou neerkomen op vra- gen stellen maar met een ander perspectief in het ach- terhoofd. Ik veroorloofde mezelf een soort vrijheid die je niet hebt wanneer het je doel is om pertinente vragen te stellen en recht naar de kern van de zaak te gaan. Ik besloot die kern te zoeken in de marges, in de schijnbare zinloosheid van de call-centers van politieke partijen, in situaties waarin informatie krijgen absurd moeilijk kan worden.

De dag waarop ik begon met interviews afnemen, ver- telde mijn vriend Nicolas Torres, die me hielp met het geluid, het volgende: ‘Ik ga niet stemmen want ik heb sterk de indruk dat de verkiezingen niet eerlijk worden gespeeld. Mensen hebben informatie nodig om goed

te kunnen stemmen. Maar ze krijgen deze informatie nooit. De media geven die informatie niet. Ze vinden politiek saai. Ze vertellen ons niet wat er gebeurt in het parlement omdat het te ingewikkeld is. Uiteindelijk maken mensen een keuze op basis van de ‘marketing- strategie' van een bepaalde partij. Aan mensen vragen om te stemmen zonder dat ze ooit persoonlijk betrok- ken waren bij een of andere politieke activiteit, is hetzelfde als vragen aan iemand om goed te kunnen autorijden, wanneer die persoon nog nooit een auto van binnen heeft gezien.'

Wie is Nicolas Torres? ‘Mijn vader kwam in 1964 naar Bel- gië, op de vlucht voor de Portugese dictatuur. Omdat zijn wortels nu eenmaal zijn wortels zijn, heeft hij zijn nationaliteit van herkomst behouden. Dit jaar kon hij voor het eerst gaan stem- men. Als ‘vreemdeling'. Hij haalt er een zekere trots uit. Ik heb hem niet durven zeggen dat ik dit jaar niet heb gestemd, en dat ik het overigens nog nooit heb gedaan. De avond van de verkiezin- gen aten we samen met de hele familie. Iedereen had gestemd, behalve ik. In mijn binnenste had ik de indruk de enige te zijn die op die dag een politieke daad had gesteld.'

De interviews die ik afnam, waren een poging om de vragen te onderzoeken die Nicolas' houding met zich meebrengt. Tegelijk wou ik ook stilstaan bij het perspectief van een vreemdeling die grip probeert te krijgen op de Belgische politiek. Ik telefoneerde naar de verschillende partijen, stond erop om Engels te spreken, en probeerde uit te zoeken waar ze voor stonden. Eén ding was duidelijk van bij het begin: een vreemdeling die geen Nederlands of Frans spreekt, zou het niet ge- makkelijk hebben om informatie te verkrijgen over de partijen en hun programma's. Naast het gimmick aspect van mijn benadering, betekende het feit dat ik mezelf voorstelde als iemand die niets afwist van Belgische politiek, dat mijn gesprekpartners de basisprincipes van een partij moesten uitleggen en niet zomaar hun ver- haal konden afsteken.

De antwoorden die ik kreeg, waren surrealistisch. De positie van je partij bepalen binnen het politieke spec- trum bleek een behoedzame oefening in politiek gema- noeuvreer, die niets te maken had met ideeën of concre- te voorstellen. Het register van de conversaties bleef op een abstract niveau, een soort van ideologische parking waarin iedere deelnemer aan de verkiezingsrace ‘een beetje linkser' of ‘een beetje rechtser' of ‘een klein beetje meer in het centrum' bleek te zitten dan de andere. Het klonk alsof ze het hadden over dezelfde beperkte ruimte waarin verschillende partijen hun voertuig probeerden te parkeren.

Ik deed mijn telefoontjes op verschillende dagen en telefoneerde dezelfde partijen meer dan eens: ik kreeg een meer ‘socialistische' versie van een liberale partij de ene dag (‘we willen iedereen dezelfde slaagkansen geven in het leven') en een meer ‘liberale' versie van diezelfde partij de volgende dag. Ik hoorde een socialist spreken over boetes voor mensen die de vuilnisbakken op de ver- keerde dag buiten zetten, en een groene die zich zorgen maakte over het feit dat auto's beschadigd worden door gaten in het wegdek... Het leek wel een incestueus zoot- je, in het bijzonder toen bleek dat alle partijen de poli- tiek correcte mantra van ‘gelijke kansen' onderschreven.

De moraal van politieke zinvolheid, het axioma dat



geen enkele partij ter discussie stelde, bestond erin dat mensen gelijke kansen moeten hebben. Mooie woorden, op voorwaarde dat er een of andere vorm van analyse aan zou vasthangen over het ‘waarom' van de situatie van ongelijkheid. Maar daarover werd niet gesproken. Wat werd voorgeschoteld, was een verwaterde versie van soci- ale gelijkheid, helemaal aangepast aan een maatschappij waarin maatschappelijke emancipatie neerkomt op het winnen van de loterij of het BV-schap.

Nu was er natuurlijk een partij die de ‘kansen voor ie- dereen'-ideologie duidelijk niet slikte. Of er was op zijn minst een partij die zelfs niet probeerde te doen alsof ze voor gelijke kansen waren. Dit maakte de boodschap van die partij duidelijker, minder waterig en daarom aan- trekkelijker voor klanten.

Het merk ‘democratie' is de hoofdsponsor geworden van ‘gewone conflicten'.

2. Als je maar stemt

Een kritiek van Nicolas was onder meer het feit dat po- litieke communicatie uitgegroeid is tot een vorm van marketing. Ik moet toegeven dat ik inderdaad gecon- fronteerd werd met een wijdverspreide vervlakking van ideologieën en een aantasting van politieke registers. Met als enig doel: hogere verkoopscijfers. Een van mijn gesprekspartners begon te praten over de inzet van de partij voor de belangen van families en kinderen. Van zodra ik hem vertelde dat ik geen kinderen had, begon hij te spreken over het engagement van de partij op vlak van de ‘culturele realisatie van het individu.' Aan het einde was onze conversatie ontaard in een vaag gesprek over goedkope tarieven voor opnamestudio's...

‘Aan mensen vragen om te stemmen zonder dat ze ooit persoonlijk betrokken waren bij een of andere politieke activiteit, is hetzelfde als vragen aan iemand om goed te kunnen autorijden, wanneer die persoon nog nooit een auto vanbinnen heeft gezien.' Een auto, inderdaad. Kan stemmen vergeleken worden met autorijden? Net als rij- den, is het geen voor de hand liggende, simpele handeling. Het vraagt training, kennis. En het kan verstrekkende ge- volgen hebben voor de maatschappij in haar geheel.

We zijn het gewoon om te denken dat een stem uit- brengen een zwart-wit kwestie is. Je stemt of je stemt niet. Meer houdt het niet in. En als je het doet, maakt het niet uit voor wie je stemt, als je maar stemt. Je stem is uiteindelijk toch geheim. Het is de formele daad die telt, de daad van het kunnen stemmen. De hele poespas rond stemmen en het enthousiasme waarmee het wordt beschreven door mensen die het ondersteunen berust allemaal op de mythische idee dat stemmen iets te ma- ken heeft met ‘keuzevrijheid'. Kan je kiezen? Dan moet je wel vrij zijn. Jammer genoeg zijn de dingen niet zo simpel. Een stem kunnen uitbrengen, de fysieke hande- ling uitvoeren, kan ook wanneer een persoon eigenlijk ‘ongeschikt' is om te stemmen door een basistekort aan informatie over de partijen en hun kandidaten. Het is geen toeval dat de auto één van de meest favoriete beel- den van vrijheid is in tv reclames. Je weet wel, de auto die wondermooie, weidse landschappen doorkruist op je televisiescherm. Een auto die democratie heet. Een merk dat wereldwijd wordt gerespecteerd voor zijn superieure kwaliteit. Een succesvol exportproduct dat leeft van een glorierijk beeld dat misschien niet langer overeenstemt met de realiteit. Een auto die er in sommi- ge vreemde gebieden uitziet als een tank, nu het merk ‘democratie' de hoofdsponsor is geworden van ‘gewone conflicten'.



Natuurlijk is het een tijdrovend en arbeidsintensief proces.

3. De mimetische kant van politiek

In 2006, in een welvarend land dat toevallig ook de instellingen van de Europese Unie herbergt, stemmen mensen ‘etnisch'. Met andere woorden, wanneer hen wordt gevraagd om de macht te delegeren, vertrouwt men op mensen van ‘hun eigen soort'. In een meer primitieve maatschappij zou dit betekend hebben dat mensen dezelfde waarden en tradities delen, dat mannen dezelfde verzoeningsdansen doen rond het vuur en vrouwen dezelfde patronen weven in tapijten. In onze moderne maatschappij behoort datgene wat er nog rest aan tradities niemand meer toe. Dat is de reden waarom iets als taal uiteindelijk kan gaan functioneren als bindende factor. Ruwweg vertaald: in België stemmen Franstalige mensen voor Franstalige kandidaten, en Nederlandstalige mensen voor Nederlandstalige kandidaten. Die praktijk is zo goed ingeburgerd in de psychologie van mensen, dat niemand zich hier nog vragen bij stelt. Maar neem nu Brussel. Voor de ongeveer tien procent Vlamingen in Brussel wordt de aanwezigheid van hun linguïstische groep een cruciaal politiek doel. Gezien niet alle partijen opkomen in alle gemeentes, kan het niet anders dan dat taalkeuze de overhand krijgt op de keuze van een politiek programma.

Nog verrassender is het feit dat lokale culturele instellingen een actieve rol spelen in het proces. In de week voor de verkiezingen kreeg ik een brief van een cultureel centrum met daarin alle Vlaamse kandidaten van de verschillende lijsten waar in die buurt op kon worden gestemd.

Hetzelfde etnische patroon wordt gebruikt om het verkiezingsgedrag van buitenlanders te analyseren. De idee is dat Italianen zullen stemmen voor Italianen, Kongolezen voor Kongolezen, Marokkanen voor Marokkanen. Het is de mimetische kant van politiek, de idee dat iedere kiezer zich door middel van de daad van het stemmen narcistisch bevestigt. De onderliggende gedachte van de praktijk van het etnisch stemmen, is de idee dat ‘vermenging' onmogelijk is en dat politieke inhoud gecommuniceerd kan worden binnen een bepaalde nationaliteit.

De verdedigende houding ten opzichte van taalbehoud steelt uiteindelijk de show, en een bizarre vorm van electoraal nominalisme verovert de politieke arena. Waar politieke ideeën schaarser worden, wint het geruststellende effect van iemand die je eigen taal spreekt blijkbaar het vertrouwen van de kiezer. Hoe? Letterlijk. Toen ik vroeg naar het programma van de politieke partijen in mijn gemeente, werd ik dikwijls gevraagd naar mijn herkomst en werd mij de mogelijkheid aangeboden om met iemand te spreken in mijn eigen taal. Dit aanbod kwam als een gebaar van ‘toegevoegde waarde', alsof het verhaal overtuigender zou worden wanneer ik het in mijn eigen taal zou horen. En niet alleen dat. De kandidaat die dezelfde herkomst heeft als ik zou de ideale persoon zijn om op te stemmen. Plotseling duiken op

de kieslijsten buitenlandse gezichten op. De ramen van nachtwinkels, kappers en videoclubs worden bevolkt door een exotische waaier aan individuen. Vaak staan ze zo goed als onderaan op de lijst. Dit zijn kandidaten die stemmen zouden moeten trekken ten gunste van de partij, maar daarom niet noodzakelijk zorgen voor de aanwezigheid van de ‘etnische' vertegenwoordiger.

Op een dag vond ik een brief in mijn postbus. Het was een fotokopie van een handgeschreven brief. De tekst was in het Italiaans. Iemand was rondgegaan in de buurt, op zoek naar Italiaans klinkende namen. De inhoud was tamelijk simpel. Italianen die al lange tijd in de buurt woonden, gaven advies aan andere Italianen over welke Belgische kandidaten ze konden vertrouwen. Questions à la Une, 19u30, La Une: een reportage over extreemrechts (Front National) in Wallonië. Geen politiek programma, geen kantoren, geen openbare meetings, maar wel achttien procent potentiële kiezers in steden als Charleroi en... Enkele leden ontmoeten elkaar in een achterzaaltje van een café om te spreken over hun verkiezingsstrategie. Op een gegeven moment draait de camera naar iemand die denkt dat hij niet wordt gefilmd en die zegt: ‘kunnen we iemand vinden met een naam die Italiaans klinkt? Heel veel mensen in de buurt spreken Italiaans, en zo'n naam zou goed overkomen op de lijst.'



We kunnen niet anders dan de persoon die we zullen kiezen, beschouwen als iemand die van alle markten thuis is, ook al weten we nu nog niet welke problemen hij of zij zal moeten oplossen. Herfinanciering? Stedelijke ruimte? Reorganisatie van het onderwijs? Verdediging van de groene ruimten? Stuk voor stuk domeinen die briljant bestuurd zullen moeten worden door de persoon voor wie u stemt omwille van diens glimlach, moedertaal en kleur van hemd. Dit alles zonder het werk, dat in uw naam wordt uitgevoerd, te kunnen evalueren met ‘ondersteunende documenten'.

4. Democratische participatie

We horen veel over politici... enkele weken voor de verkiezingen. Tijdens de periode van een legislatuur wordt bitter weinig gezegd over het beslissingsproces dat gaande is in het parlement of op lokaal niveau. Sommige documenten die ‘verslag' uitbrengen over van parlementaire zittingen zijn beschikbaar op het Internet maar er wordt geen consequente inspanning gedaan om mensen op een begrijpelijke manier te informeren over wat politici doen en wat er op het spel staat. Waarom? Omdat het saai is? Omdat het te technisch is? Of omdat het niet onmiddellijk iets opbrengt? De politieke praktijk (het collectief beslissingen nemen over de organisatie van de samenleving) is volkomen van ons vervreemd. Het is dus niet alleen mogelijk om zich er in het leven van alledag niet mee in te laten, het wordt zelfs aangemoedigd.

Op ieder van ons weegt een groot aantal bij wet bepaalde regels (verplicht onderwijs, verplicht werken, verplichte deelname aan de collectieve uitgaven ten bedrage van vijftig procent van onze inkomsten...). Het is het bewijs van de beschikbaarheid en de enorme investering van de meesten onder ons in het maatschappelijke leven. We investeren in de maatschappij waarin we leven maar de manieren waarop we dit doen, functioneren niet echt als vormen van politieke participatie. In de Ver-

enigde Staten maakt de verkiezingsbijeenkomst deel uit van het democratische proces: een informele ontmoeting met kandidaten en potentiële kiezers, waar deelnemers discussiëren over hun voorkeur voor een bepaalde kandidaat. Deze bijeenkomsten zijn een manier van overleg plegen met een zo breed mogelijk publiek van gewone mensen. Ze zijn gestructureerd van beneden uit, door kandidaten te selecteren met de grootste steun, en die dan de vertegenwoordigers te laten selecteren die deelnemen aan de nationale congressen. Een gelijkaardig overlegproces bestaat binnen de vakbonden, waar leden zich in groepen opsplitsen om over verschillende kwesties te spreken. Wanneer een consensus is bereikt, worden de verschillende conclusies ter goedkeuring voorgelegd aan de andere groepen, waarna ze eventueel aangepast worden om dan verder te gaan naar het volgende niveau. Natuurlijk is het een tijdrovend en arbeidsintensief proces. Maar je kunt je voorstellen hoe sterk het mensen verbindt met hun realiteit.

Op lokaal niveau is het niet moeilijk om zich manieren voor te stellen waarop burgercomités direct betrokken zouden kunnen worden bij verscheidene aspecten van het publieke leven en de openbare ruimte. Tot nu toe zijn het de meest repressieve initiatieven waarover je meestal hoort: bijvoorbeeld de burgerwacht, die verondersteld wordt af te rekenen met jeugdige lastposten of goede mensen die hun vuilnis illegaal op de straat achterlaten. Het is de uitdaging om het lokale beheer van middelen te herzien en zo de middelen en noden van de verschillende maatschappelijke sectoren op nieuwe manieren aan elkaar te koppelen, gebaseerd op de voorstellen en de ervaring van leden van de lokale samenleving. Iets herzien vraagt om een openheid die veel verder gaat dan de huidige sclerose van klachten, en die democratie ziet als een constant project. De democratie waar we van dromen en die zich opdringt is vrij, in beweging, ten dienste van de verbeelding, het plezier en de vindingrijkheid. Een democratie die steunt op de intelligentie van de hele groep.

Een democratie die steunt op de intelligentie van de hele groep.


Development and design by LETTERWERK