Archief Etcetera


Fin de saison



Fin de saison

Alsof de herfst veel te vroeg kwam dit jaar, zijn ze bij bosjes neergevallen: Senne Rouffaer, Julien Schoenaerts, Nolle Versyp. Het waren er vast nog, maar die ben ik dan vergeten. Misschien waren ze minder getalenteerd, onbekender in elk geval. Je let niet op elk blad dat valt. Zeker niet als het herfst is.

‘Theatercoryfeeën' worden ze genoemd. Of werden. Het is maar de vraag hoelang de levende de hedendaagse tijd blijft gebruiken eenmaal het vlees ter aarde is besteld en het stof aan de lucht teruggegeven. Is het van belang iemand te vatten in de tijdsvorm van een werkwoord? Ik vroeg het me af toen me ‘in de hoedanigheid' van journalist gevraagd werd een in memoriam te schrijven. Het bleek dat de vervoeging van het sterke werkwoord ‘overlijden' in de verleden tijd (overleed) minder tekens bevatte dan ‘is overleden'. Wordt je belang afgemeten aan hoeveel ruimte je krijgt in een krant, rekening houdende met de advertentieruimte voor die dag?

‘In de hoedanigheid van' hét belang kun je jezelf gelukkig veel permitteren. Zoals die wildvreemde bellen, de nabestaanden-in-volle- rouw, want de wereld draait door en de persen nog sneller. Even overvalt je de schaamte van de ongepastheid, maar dat verdwijnt snel. Want ‘in de hoedanigheid van' wend je die schaamte van je af. Het is de vraag van hogerhand, van een God of zo, die zegt dat we de doden zullen eren, van een Redactie die zegt dat we de doden zullen eren, zeker als ze van groter belang zijn. Schaamte? Wat zou het? Je houdt je sterk dat als een dergelijk nieuwtje de redactie binnenloopt, het van ergens moet komen. Van persagentschap Belga. Uiteraard. Maar wie neemt het eerst contact op? Toch de weduwe, zoonlief, een verre neef die de zware taak op zich neemt, niet helemaal vrij van belang? Maar hoe zeggen die dat dan?

En wat vraag je dan ‘in de hoedanigheid van' journalist? ‘Mijnheer de zoon of dochter, hoe herinnert u zich uw vader?' Ik heb het altijd een rare vraag gevonden.

Omdat dat werkwoord wringt met de tegenwoordige tijd, de actualiteit van het moment. En daar zijn nabestaanden niet klaar voor of soms te veel. Het leidt hoogstens tot een hagiografie aan de telefoon of een klik. In de gedachtegang. Want over de doden geen kwaad woord. ‘Ja, de Julien was een moeilijke mens maar getalenteerd, gottegod. Soms wou de Jules avonden niet opgaan en zei hij dat je van een dichter ook niet kunt verlangen dat hij elke avond een nieuw gedicht schrijft', vertelde de voormalige boekhouder van Julien Schoenaerts.

Maar zij die in het blikveld van Pietje kwamen te zitten spraken evenmin een kritisch woord over zichzelf. ‘Thuis was een godsgeschenk', liet Nolle Versyp zich ontvallen. De man stond

tot zijn zestigste in het theater maar moest plaats maken voor vernieuwing want de toekomst is nu eenmaal aan het nieuwe. De alcoholverslaafde soapdokter van dienst vond het hedendaagse theater in Vlaanderen maar niets: ‘De manier waarop er tegenwoordig



theater wordt gemaakt, kan me niet meer boeien. Dokter Dré was de mooiste fin de carrière die ik me kon voorstellen.' Zou het? Of was het loyaliteit ten opzichte van de laatste broodheer of de geliefde collega's die dezelfde watertjes hebben doorspartelt? We zullen het wel nooit weten van de man die zowel Janine Bisschops als Shakespeare en Tsjechov tot zijn huisvrienden rekende. Aan de eindmeet worden niet alleen de medailles uitgereikt, maar ook nog eens opgepoetst. Het mag allemaal wat meer blinken.

En de eerlijkheid gebiedt mij ‘in de hoedanigheid van': ik ben de laatste die daarover wil vallen.

Oh, ik heb er al over nagedacht, hoor. Zou het niet eerlijker zijn of meer gepast – om ‘de ene zijn dood is de andere zijn brood' te counteren – als een in memoriam kon geschreven worden vóór het heengaan van de betrokkene? Er circuleren vast wel RIP's op een redactie. Voor de paus hadden ze er één voorhanden, voor Claus vermoedelijk ook. Misschien ook voor Nand Buyl of Dora Van Der

Groen, het zou kunnen. Ik weet er het fijne niet van, misschien omdat ik ook niet tot één van die journalisten zal behoren die overal het fijne wil van weten. Ik vind dergelijke zaken nogal vlug onkies. Ik maak geen in memoriam op voorhand, ook al heeft het in een moment van verveling wel eens door mijn hoofd gespeeld om de tijd te nemen voor wie op het einde van

de loopplank staat, klaar om die eeuwige zee in te springen.

Ik doe het niet.

Al zegt mijn gezond verstand iets anders want ‘het moet goed en schoon zijn op papier, ook al kijk je tegen een deadline aan'. Tegen de ijdelheid van de levende lijkt geen lijkwade opgewassen. En toch is ijdelheid niet het enige. Het heeft – hoe klef het woord ook klinkt

– ook te maken met respect: je koopt geen bos bloemen in de rapte aan het tankstation, je betaalt niet voor een bestelling in memoriam gedichten (ja, ze bestaan!) op het internet. Niet alleen omdat je denkt ‘hij/zij

Thuis was een godsgeschenk

verdient beter' maar omdat je denkt ‘als mijn tijd gekomen is, ben ik godverdomme hopelijk beter af.'

Ligt het aan het taboe of aan een soort zelfbehoud dat ik geen in memoriam wil schrijven? Ik weet het niet. Ik hou me voor dat ik er de tijd niet voor heb, dat lijkt me een gezonde redenering. Gezonder dan ik die oudjes vind die hun tijd verdrijven met op ziekenbezoek gaan bij terminale patiënten die ze via via kennen.

Als u dit leest – hier gaat mijn tegenwoordige tijd – is het allicht december. Misschien heeft het gesneeuwd of zal het sneeuwen. Misschien neem ik, in een sauna tijdens mijn skivakantie, de tijd om enkele in memoriams te schrijven. En waarom ook niet? RIP: wat Resteert In Publicatie is papier voor de kattenbak daags nadien. Je let niet op elk blad dat valt. Zeker niet als het herfst is.

Volledig artikel als PDF

Auteur Liv Laveyne

Publicatie Etcetera, 2006-12, jaargang 24, nummer 104, p. 54-55

Trefwoorden memoriamhoedanigheidwerkwoordherfstjuliengetalenteerdschaamteeren

Namen BelgaClausDora Van DerJanine BisschopsJulien SchoenaertsNand BuylNolle VersypPietjeSenne RouffaerShakespeareTsjechovVlaanderen


Development and design by LETTERWERK