Archief Etcetera


Lexicon



Lexicon

Wollige architectuurtermen °°° Anne Dekerk

Pli (plooi, fold) Gilles Deleuzes mediatheorie heeft een enorme invloed gehad op de hedendaagse architectuur. Een voorbeeld is de architect Peter Eisenman die het Deleuziaanse concept van de plooi en van het event aanwendt voor zijn architecturale theorie en ontwerpen. ‘In the idea of the fold, form is seen as continuous but also as articulating a possible new relationship between vertical and horizontal, figure and ground [...] The new object for Deleuze is no longer concerned with the framing of space, but rather a temporal modulation that implies a continual variation of matter.' (Uit: Unfolding events: Frankfurt Rebstock and the possibility of a new urbanism). De plooi is een topologisch model waarbij het binnenste niet meer is dan een geselecteerd buiten en het buiten een geprojecteerd binnen. De uitdaging draait rond het creëren van continue en transformerende vormen in contrast met het feit dat het architecturale proces steeds stilstaande en statische volumes aflevert. Het topologisch denken probeert daar een antwoord op te formuleren door de tussenruimte te articuleren. De statische vorm bevat steeds een rest, een residu van het transformatieproces: een verwijzing naar het proces dat eraan voorafging. Het architecturaal object is hier niet langer vorm maar deformatie: de vorm volgt het proces en gaat het proces niet vooraf.

Fogs en Dopplerings Deze begrippen duiken op in Brian Massumi's theorie over de virtuele ruimte. Het virtuele kan, volgens Deleuze, niet concreet gezien of gevoeld worden als anders dan zichzelf. Het gaat hier niet om een ‘tweede' ruimte, of om de projectie van een onbestaande ruimte maar om een hertekening, een dynamisering van de ‘reële ruimte' die doorheen de beweging van de gebruikers ervan wordt ‘gevirtualiseerd'. Dit wil zeggen dat Massumi de uiteindelijke statische architecturale vorm beschouwt als niet meer dan een gestolde fase in een proces. Maar dit proces laat wel sporen na, in de vorm van transitionele en dynamische elementen in de virtuele ruimte. Deze sporen worden slechts zijdelings gepercipieerd. Ze verschijnen in de periferie van ons ‘gewoontekijken', in de vluchtigheid van onze passage doorheen het gebouw. Het zijn, aldus Brian Massumi, fogs en dopplerings. ‘Patches

of vagueness or blurrings presenting to the senses an insensible plasticity of form. Flushes of freshness, arun in concretized convention of habit. Recalls of emergence, reminiscences of newness.' (Uit: Sensing the virtual, building the insensible.) De term fogs drukt uit dat sporen van het virtuele vaak lichteffecten zijn, dopplerings op het feit dat sporen van het virtuele steeds het effect van beweging zijn.

‘Duck'versus ‘decorated shed'

(‘eend' versus ‘versierde schuur') De meest erudiete postmodernist onder de Amerikaanse architecten was Robert Venturi (°1925). In de jaren ‘60 ontwikkelde hij samen met Denise Scott Brown een architectuurtheorie, die gebaseerd was op de ornamentele commercie van de Strip in Las Vegas. Snelle, goedkope en theatrale architectuur, die in schril contrast staat met de zelfbewuste Europese glasen staalmonumenten van het modernisme. In hun boek Learning from Las Vegas, onderscheidden de schrijvers twee concurrerende beelden in het Amerikaanse architectuuridioom: de ‘duck', naar een wegcabine in de vorm van een eend, is opgehangen aan de symbolische taal van de gebouwen zelf, een eenduidigheid die Venturi het modernisme verwijt. De ‘decorated shed' daarentegen, wordt gekenmerkt door de overdadige ornamentiek van een gewoon gebouw. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is waarschijnlijk Venturi's eigen ontwerp voor de National Collegiate Football Hall of Fame: een eenvoudig volume, beladen met een enorm elektronisch scherm met beelden van sporthelden. Dit ont-

werp werd nooit uitgevoerd. Of, in Venturi's eigen woorden: ‘Ugly and ordinary is better than heroic and original.'

BOTH-AND ‘Both-and' (‘zowel-als') is een term die door Robert Venturi werd bedacht om de heterogeniteit en het pluralisme te beschrijven van architectuur. Venturi plaatst dit tegenover de ‘either-or' (‘of-of ') architectuur van het modernisme. Architecturale elementen zouden ‘zowel-als' moeten zijn, met andere woorden: een mix bevatten van meerdere functies. Hij prefereerde een hybride assemblage van architecturale elementen boven het lineaire en eenheidsvormende; het dubbelzinnige boven het zuivere en ontvankelijkheid boven uitsluiting: ‘Architectuur van complexiteit en tegenstrijdigheid heeft een bijzondere verplichting tegenover het geheel: haar waarheid moet liggen in haar omvattendheid of haar suggestie van omvattendheid.' Hij zette deze ideeën in 1966 uiteen in zijn eerste boek Complexity and Contradiction in Architecture.

Blobitecture Ook ‘Blob Architectuur' of ‘Blobisme' genoemd en equivalent aan termen als ‘Liquid Design' en ‘Non-Standard Architecture'. De architecten zelf kan men Blobmeisters noemen. Blob komt van ‘Bilinear Object'. Met de nieuwe computersoftware is het mogelijk om heterogene elementen te mixen en te verweven tot vloeiende continue vormen, via het gebruik van methoden als morphing, folding en blurring. Maar het ultieme instrument is topologisch van aard en heet ‘isomorfic polysurfaces'. In Donald Duck termen: ‘meta-clay', ‘meta-ball' of blobs. Greg Lynn kan gezien worden als één

van de belangrijke architecten die in de jaren negentig met deze Blob Software is gaan experimenteren om complexe, vloeibare, amorfe, plooibare vormen te ontwerpen die voorbij gaan aan de klassieke geometrische vormen of de postmoderne collages. De Blob metaforen zijn organisch in opvatting. Zo is architect Greg Lynn bijvoorbeeld geïnspireerd door de biologe Lynne Margulis, die hogere organismen ziet als gefuseerde assemblages van micro-organismen die zich symbiotisch gedragen. Het geheel van onze lichamen bestaat, met andere woorden, uit een ecologie van simpelere organismen die via een feedbacksysteem interageren en voor relatieve stabiliteit zorgen. Het is het aantal en de kwaliteit van de interacties die tellen en die een complex mechanisme onderscheiden van een simpel organisme. Er wordt dus een analogie gecreëerd tussen de blob als complexe sfeer en het menselijke lichaam als geëvolueerde blob. In realiteit blijken heel wat van de Blobomgevingen, met hun vloeiende gekromde oppervlakken en ‘free-form' architectuur, tot nog toe ongekende en vaak ook moeilijk overbrugbare technische uitvoeringsproblemen op te leveren.

Schmaltz, googie, honky tonk Haskell (1899- 1979) was gedurende meer dan vijftig jaar actief in de Amerikaanse architectuurjournalistiek. Vanaf de jaren 1920 leverde hij belangwekkende bijdragen aan het publieke debat omtrent de moderne architectuur in Amerika. Hij beschouwde architectuur als een manifestatie van politieke, sociale en economische relaties en bepleitte een toenadering tussen de moderne architectuur en de smaak van het grote publiek door 'schmaltz', 'googie' en 'honky tonk' als drie elementen uit de populaire cultuur voor

te stellen, die hij geïntegreerd wou zien in de architectuur. Schmaltz of ‘klef sentiment' slaat op de behoefte aan romantiek en de decoratieve overdaad die hiermee gepaard gaat. Googie kan je begrijpen als ‘kermis' of ‘nieuwe barok', en slaat op het verlangen van een gemeenschap naar theatrale elementen. En verder heeft het volk, volgens Haskell, nood aan een architecturale tegenhanger van de toenmalige jazzmuziek: vrije improvisatie, nieuwe ritmes, frisse klanken... honky-tonk dus. Een trio van nieuwe romantiek, nieuwe barok en improvisatie (of zoete koek, symboliek en een vrolijke noot) moeten volgens hem voor een toenadering zorgen tussen de moderne architectuur en de smaak van het grote publiek.

Möbius strip Neem een strook papier van ongeveer 1,5cm breed en 15cm lang. Je hebt nu een strook met twee zijden. Maak een draai van 180° met de strook en naai de eindjes aan elkaar. Nu heb je een Möbius strip. Als je met een potlood een lijn trekt, kan je helemaal rondgaan zonder het papier te verlaten. Binnen wordt buiten en omgekeerd. Het is de Duitse mathematicus en astronoom August Ferdinand Möbius die de mathematische formule in 1858 ontdekte. De möbius strip wordt onder andere door Franse denkers als Jacques Lacan en Gilles Deleuze aangewend als topologische metafoor. En ironisch genoeg wordt het wereldwijd als recyclagesymbool gebruikt.

meer wollige architectuurtermen:p 33/73


Development and design by LETTERWERK