Archief Etcetera


Edito



Edito

Hoeveel plaats kan je vrijmaken voor de ander? Dat is in een notedop de kern van een al even politieke als artistieke vraag: een vraag naar de gastvrijheid van de kunstenaar, zowel als van de burger. Hoeveel ruimte bewaar je in je denken voor radicaal andere ideeën, voor vraagstellingen die in eerste instantie niks met je eigen praktijk te maken lijken te hebben? En hoe creëer je dat tussengebied van overleg, de ‘common ground' tussen het één en het ander?

Het is een oud debat, dat al heel veel verschillende ant- woorden heeft opgeleverd. Oplossingen die je in de loop der jaren ziet verschuiven van een ‘multiculturele', over een ‘interculturele', naar een ‘transculturele' aanpak. Grof geschetst beland je van het relativisme van de eerste groep – die al even voorzichtig als uitbundig zijn exotische, bij voorkeur niet-Westerse, specimen op zijn revers speldt – bij het tentatieve onderzoek van de laatste, die het verschil tijdelijk opheft om in een gedeelde prak- tijk tot communicatie te komen.

De één een vlindervanger die zijn kleurige subjecten zorg- vuldig in hun glazen vitrinekastjes vastspeldt, en hun eigenheid smoort tot een onbeweeglijk artefact. De ander een monster: een fabeldier dat ontstaat uit de gedeelde praktijk van ideeën, acties, talen en overtuigingen, dat zich niet langer binnen één esthetica laat vastpinnen.

In dit transculturele nummer gaat Etcetera op zoek naar die hy- bride ruimte, waar het ene, niet zonder problemen, overvloeit in het andere. De uitwisselingsprojecten tussen Oost en West zijn vandaag legio (het Zuiden blijft hierin in de meeste gevallen een pijnlijke afwezige). Artiesten met zeer verschillende ach- tergronden, ideologieën en esthetische praktijken worden met mekaar geconfronteerd. Op festivals, in laboratoria, publicaties en werkgroepen. Ze komen tegenover mekaar te staan, zoals in de spraakmakende voorstelling die Jerôme Bel maakte met Pichet Klunchun. Of ze ontwikkelen door het delen van hun praktijk een heel nieuw gezicht, zoals Bruno Beltrao deed door hedendaagse dans te koppelen aan hip-hop. Maar wat gebeurt er met het werk van een kunstenaar als hij letterlijk door de praktijk van de ander heen gaat? De specificiteit van de transculturele praktijk in de podiumkunsten bestaat erin dat het lichaam hierin centraal staat. En het lichaam is dan ook de plek bij uitstek waar de ontmoeting kan plaatsvinden. De plek waar de ‘transit' zichtbaar wordt. Let- terlijk zou je kunnen stellen dat de transculturele praktijk ‘door' het lichaam heengaat. Dat zou willen zeggen dat je de praktijk van de ander deelt in zo'n mate, met zo'n intensiteit, en gedurende zo'n lange periode, dat je die praktijk belichaamt. Niet in de zin dat je één wordt met die ander, en dus van pakweg hedendaagse danser transformeert tot Balinese tempelpage, maar wel dat je deze anderssoortige praktijk op een pre- of postrationele manier deel laat uitmaken van de perceptie en de constructie van je werk.

Als je de transculturele artistieke produc- tie op deze manier bekijkt, gaat het over veel meer dan de gezamenlijke creatie van voorstellingen. Het gaat niet enkel om de uitwisseling van technieken of methodolo- gieën, of het uitschrijven van een theater- taal die de ander vervolgens kan begrijpen. De transculturele praktijk ontwikkelt zich doorheen de tijd, door het delen van een menselijke ervaring, soms zo banaal als het delen van voedsel, of irritatie. En die erva- ring stelt je voor vragen: over je eigen ge- woontes, over je lichaam, de manier waarop je beweegt, en dus ook over de manier waar- op je je wereld construeert. Het gaat om die ‘gastvrije' houding waarin je het mogelijk maakt dat de praktijk van de ander je eigen territorium hertekent. De transculturele praktijk begint bij de ongecensureerde uitnodiging aan de ander, en stelt zich open voor het risico dat hiermee gepaard gaat.

In dit nummer hebben we een aantal moge- lijke antwoorden op deze precaire uitnodiging verzameld. Van de creatie van het uitwis- selingsplatform Monsoon voor Europese en Aziatische artiesten, over de creatie van de denkbeeldige artieste Veronika Blumstein, tot de transculturele blik op het Zuiden zo vlak bij ons: het Festival de Liège.

(e.v.c.)



Een terugblik en een stand van zaken: hoe interpreteren we transculturaliteit vandaag? We openen de discussie met een 10 jaar oude tekst van professor Rudi Visker.

Union Suspects, Maria Tarantino en Erwin Jans toetsen zijn ideeen aan hun eigen praktijk en denken. Een pleidooi voor engagement en herdefiniering.

Volledig artikel als PDF

Auteur Etcetera

Publicatie Etcetera, 2007-04, jaargang 25, nummer 106, p. 03-04

Trefwoorden transculturelepraktijkanderuitnodigingzuidengedeeldedelencreatiehierin

Namen AziatischeBalineseBruno BeltraoEtceteraEuropeseJerôme BelMaria TarantinoMonsoonOostPichet KlunchunRudi ViskerVeronika BlumsteinWestZuiden


Development and design by LETTERWERK