Archief Etcetera


Audiolexicon



Audiolexicon

ALLES wat je graag over geluid wilde weten, maar na zoveel programmaboekjesjargon en zelfzekere receptiepraat niet meer luidop durfde vragen: een audiolexicon voor BEGINNERS.

aanslag – attaque – attack: Begin van een continue klank, waarvan men ontdekt heeft dat het de klankbronherkenning vergemakkelijkt. Zo werd aangetoond dat bij het afsnijden van de aanzet van een trompetnoot, het instrument nog erg moeilijk geïdentificeerd kan worden.

akoestische arena: Overspant het gebied waarbinnen één bepaalde geluidsbron voor mensen hoorbaar is. Zo legden kerkklokken in de negentiende eeuw de grenzen van Franse dorpen vast. Op kleinere schaal verklaart dit waarom tafelgenoten er in een slecht ontworpen restaurant niet in slagen met elkaar een verstaanbaar gesprek te voeren: zij bevinden zich in aparte akoestische arena's. Niet alleen de akoestische eigenschappen van de geluidsbron zelf, maar ook achtergrondgeluiden beïnvloeden vorm en grootte van een akoestische arena.

akoestische ecologie: Discipline die analyseert hoe we natuurlijke en kunstmatige geluiden rondom ons interpreteren en hoe we erdoor beïnvloed worden. Alle signalen, ook die van de luisteraar zelf, worden gezien als deel van een ecologie – een systeem dat voortdurend aan verandering onderhevig is.

akoestische gemeenschappen: Groepen van mensen die dezelfde akoestische informatie delen: brandalarm, kerkklokken, donderslagen, het geluid van krekels, de trein,... Veel van deze auditieve signalen zijn sociaal ingebed, veelal met een gedeelde betekenis: voor een sirene die dichterbij komt, maken bestuurders in een mum van tijd de rijbaan vrij. Dat wil niet zeggen dat een geluid voor ieder lid van een akoestische gemeenschap altijd dezelfde betekenis krijgt. Het spreekt vanzelf dat bij uitstek deze geluiden die een sociale functie hebben, voortdurend aan verandering onderhevig zijn. Het geluid van een klepel tegen een klok geeft de een simpelweg het uur te kennen, houdt de ander wakker uit zijn slaap en doet een enkeling nog steeds richting kerk vertrekken. Bepaalde geluiden raken overstemd, worden vervangen, verdwijnen of worden om folkloristische, toeristische of persoonlijke redenen bewaard. Vandaag breekt de digitalisering van muziek en de verspreiding ervan op het internet de constructie en het functioneren van akoestische gemeenschappen volledig open. Denk bijvoorbeeld aan de invloed die bepaalde akoestische online communities (zouden kunnen) hebben op evoluties in de muziekindustrie.

ambient: Term geïntroduceerd door Brian Eno, om muziek of een muziekervaring te benoemen die bewust niet op de voorgrond wil treden. In plaats van een ruimte of moment te domineren, geeft ambient music hoogstens een auditieve kleurtint aan een atmosfeer. Incorporeert elementen van uiteenlopende stijlen – waaronder jazz, electronica, New Age, moderne klassieke muziek, zelfs noise. Ook wel musique d'ameublement genoemd, naar een gelijknamig werk van Satie. Hij beschreef meubelmuziek in 1920 als slechts één van de omringende geluiden, die – zonder echt te overstemmen – nog net de kracht hadden het gekletter van bestek te maskeren, onhandige stiltes tussen gasten op te vullen en het relatief jonge straatlawaai van orgeldraaiers en andere artiesten te neutraliseren.

meer: p. 47 + 59

architerrorisme: Term gebruikt door de Amerikaanse kunstenaar Mark Bain, die daarmee een eigenschap van zijn werk aangeeft. Bain tracht namelijk architectuur te ‘bespelen' – door resonantie van gebouwen en materialen oneigenlijk te gaan gebruiken en zo in te zetten als artistiek medium. Ruimtes die zo geterroriseerd worden dat ze beginnen te trillen en te zingen, worden op zulke ogenblikken niet zozeer visueel, dan wel auditief vormgegeven en gepercipieerd. Een ruimte in een huis moet haar zichtbare functies verplicht afstaan, om te verworden tot louter klankkast van een veel groter instrument dat de macht genadeloos heeft overgenomen. Visuele architectonische vormen worden overstemd, toeschouwers geblinddoekt, luisteraars binnen een resonante architectuur losgelaten.

aurale claustrofobie: Gevoel van benauwdheid dat kan optreden door fysieke eigenschappen van bepaalde geluiden. Men krijgt de indruk dat de ruimte rondom verkleint. De excessieve geluidschaos in grootsteden is een goed voorbeeld: gevangen tussen wolkenkrabbers worden straatgeluiden voortdurend weerkaatst en komt een ongrijpbare soundscape genadeloos op je af. Elk geluid verliest hier de kans om nog echt gehoord te worden – tenzij het erg krachtig is.

Geluid hoeft trouwens niet altijd excessief te zijn om claustrofobisch te worden. Zo kunnen sommige mensen geen enkel geluid door hoofdtelefoons verdragen, of werd bij een enkele luisteraar benauwdheid opgetekend tijdens het beluisteren van de zeer onschuldige Boléro van Ravel. De term kan ook wel eens teruggevonden worden in muziekrecensies.



charivari Serenade van lawaaierige muziek op potten en pannen, waarmee een lokale gemeenschap in vroegmodern Europa het signaal gaf niet akkoord te gaan met bepaalde huwelijken of seksu- ele contacten. Van een noisy pestscène aan het raam tijdens een eerste huwe- lijksnacht, transformeerde de traditie doorheen de eeuwen eerst via een over- bezorgde poging om boze geesten uit cruciale wittebroodsweken te weren, tot een vorm van protest tegen sociaal afge- keurde huwelijken.

cocktail party effect Het vermogen om interessante geluiden te onderscheiden van een achtergrond vol irrelevant la- waai. In een kamer waar verschillende gesprekken plaatsvinden, kunnen we ons zo focussen op één ervan terwijl we de rest negeren. Het effect hangt samen met de luistervaardigheid om geluids- bronnen te lokaliseren in de ruimte. Stel dat dezelfde kakofonie van gespreksge- luiden in hoge kwaliteit opgenomen zou worden via twee kanalen, dan zouden luisteraars er niet in slagen individuele conversaties even adequaat te volgen. De verenging van de ruimte naar slechts twee luidsprekers verhindert dat. Door geluidskanalen uit diverse richtingen te laten komen, kan het cocktail party effect dus ook ingezet of uitgelokt worden. Dat is wat gebeurt tijdens het gebruik van surround-technieken in film en theater.

debureau effect Benoemt de nieuwsgie- righeid naar nooit eerder voortgebrachte klanken. De term werd geïntroduceerd door Michel Chion. Hij verwijst naar films waarbij zwijgende personages plots hun stem laten horen. Zo'n ingreep kan con- trast markeren of lokt ontgoocheling of teleurstelling uit bij een publiek.

Chion vond inspiratie voor dit effect bij de Franse mimespeler Jean Debureau, van wie het publiek de stem pas te horen kreeg tijdens een juridisch proces op het einde van zijn carrière. Hopen Parijse fans vonden in de negentiende eeuw hun weg naar het gerechtsgebouw, om de stem van hun beroemde Pierrotvertolker te aanhoren. Dat het daarna helemaal af- gelopen was met de idoolstatus van deze acteur, bleek exemplarisch voor andere fenomenen die aan het debureau effect onderhevig zijn: één keer ontdekt, slaagt de nieuwe geluidsbron er niet meer in nog veel interesse op te wekken.

dode kamer Ook wel anechoïsche ka- mer genoemd. Absorbeert geluid maxi- maal, waardoor wanden, vloer en pla- fond geen enkel geluid reflecteren. Dat maakt de ruimte ideaal voor het verrich- ten van akoestische metingen. Absolute stilte biedt deze kamer dan weer niet. De anekdote wil dat John Cage, toen hij een dode kamer bezocht, tegen zijn ver- wachting in geen perfecte stilte aantrof. Hij ontdekte namelijk twee geluiden: één hoog, één laag. Het hoogfrequent gezoem bleek van zijn zenuwstelsel te komen, het laagfrequent gesuis van zijn bloedsomloop. Vanuit deze vaststelling, dat absolute stilte niet bestaat, zou Cage zijn 4'33'' gecomponeerd hebben – een beroemd geworden avant-gardewerk in drie bewegingen, waarvan de partituur geen enkel geluid aangeeft.

meer: p. 19 + 59

echolocatie Het menselijk vermogen om objecten, zelfs als ze niet goed zichtbaar zijn, te lokaliseren op basis van hun echo of galm. Dat is mogelijk door de aanwezigheid van meer dan twintigduizend haarcellen in onze oren. De haren van deze cellen gaan door opgevangen geluidsgolven in de vloeistof van het binnenoor bewegen en vertalen deze beweging in zenuwsignalen, die vervolgens zeer precies door de hersenen geanalyseerd worden. Die analyse kan verregaande gevolgen hebben: vroeger hadden kapiteins op schepen bijvoor- beeld de gewoonte om in dichte mist te fluiten naar de onzichtbare flanken van een rivier. Aan de manier waarop de echo terugkeerde, kon de bemanning opma- ken of het er zanderig was of rotsachtig. Naar het schijnt kon zelfs de aanwezig- heid van houtbalken in het water op die manier ontdekt worden.

fonomnese Fenomeen waarbij men zich een klank verbeeldt, zonder het effectief te horen. Deze mentale activiteit gebruikt daarvoor het inwendig gehoor – bijvoor- beeld tijdens muziekcompositie, of om geluiden die te maken hebben met een ge- beurtenis in het verleden als herinnering op te roepen. Niet te verwarren met anam- nese (het effectief horen van klanken roept bepaalde gebeurtenissen in het verleden op) en ‘rémanence' (het mentaal blijven horen van geluid dat al gestopt is).



fonotonie Ook wel: effet fonotonique. Verwijst naar het euforisch gevoel dat opgeroepen wordt door een bepaalde luisterervaring, wat vrijwel meteen een bepaald gedrag uitlokt: iedereen veert op, begint te dansen, gebaren worden na- gebootst, enz. Dit verklaart ook waarom muziek beluisteren dikwijls een stimu- lerende rol kan spelen tijdens dagelijkse activiteiten, alleen of in groep.

glitch Genre binnen elektronische muziek waarin mechanische of on- natuurlijke geluiden worden gebruikt. Glitchmuzikanten zijn daarbij vaak geïnteresseerd in alle geluiden die onge- wenst ontstaan tijdens het digitaliseren van muziek. Deze glitches zijn gewoon- lijk erg kort en nemen de plaats in van traditionele percussie of andere akoes- tische instrumenten. Hier geen drums, bas of piano – maar blips, clicks, scratches, glitches, squeals, squiggles, clanks, cuts, scrapes, cracks, buzzes, pops, hovers, pulses, hiss en noise.

granulaire synthese Sample-gebaseerde compositietechniek waarbij een klein stukje geluid in minuscuul kleine onder- deeltjes wordt versnipperd (duizendste van een seconde). Deze grains worden vervol- gens via filters en effecten gemanipuleerd en opnieuw samengesteld. Het resultaat is een nieuwe, ruisachtige klankwolk, die alle frequenties van het brongeluid bevat. Tegenwoordig bestaat er heel wat software om granulaire synthese toe te passen.

De techniek bestond echter al in analoge vorm: een magnetische band in kleine stukken knippen, in een andere volgorde gooien en opnieuw aan elkaar vastplakken.

objet sonore Term geïntroduceerd door Pierre Schaeffer om het kleinste deeltje binnen een geluidsomgeving te beschrij- ven dat volledig – dus onafhankelijk van de geluidsbron – op zichzelf staat. Op- genomen klanken konden op die manier beschouwd worden als ‘echte', evenwaar- dige geluiden. Zie ook: schizophonie.

plunderphonics Term uitgevonden door de Canadese componist John Os- wald om een muziekpraktijk te beschrij- ven waarin popmuziek naar lieve lust ‘geplunderd', gesampled en geremixed wordt – meestal humoristisch bedoeld.

schizofonie Verwijst naar de scheiding van een origineel geluid van haar elek- tro-akoestische reproductie. Verontrust door de ontwikkeling van opnametech- nieken in de twintigste eeuw, wou R. Murray Schafer met deze dramatische term de grens duidelijk stellen: originele klanken hangen vast aan de mechanis- men waardoor ze geproduceerd worden, elektro-akoestische klanken zijn kopieën en mogen gereproduceerd worden op andere tijdstippen en plaatsen. Zie ook: objet sonore.

Sharawadji effect Overweldigend gevoel dat iemand kan overvallen bij het aanhoren van bepaalde muziek, een klank of een hele geluidsomgeving. De schoonheid ervan zou zo onbevattelijk groot moeten zijn, dat men de indruk heeft meegevoerd te worden naar een plaats ver hier vandaan... Alhoewel de term exotisch klinkt – ze werd al in de zeventiende eeuw geïntroduceerd door reizigers die van China naar Europa te- rugkeerden – zit de kracht van een échte Sharawadji naar het schijnt verscholen in de banaliteit van de klank waaruit ze voortkomt. Geef dus de moed niet op.

meer: p 19 + 47

spectromorfologie Discipline, geïn- troduceerd door Pierre Schaeffer, die de interactie in elektro-akoestische muziek beschrijft tussen geluidsspectra en de manieren waarop ze veranderen en gevormd worden binnen een bepaald tijdsverloop. Deze manier van denken stelt de kwaliteiten van een dynamisch klankspectrum voorop – eerder dan het traditionele compositiemodel waar specifieke noten binnen een metrische structuur functioneren. Het resultaat van een spectromorfologische beschrij- ving is een driedimensionaal geluids- beeld: een verloop in tijd volgens een frequentie-as en een amplitudeniveau.

Un-Ort Fenomeen waarbij een perfor- mance het effect simuleert van aanwe- zigheid en authenticiteit, terwijl deze in werkelijkheid niet aanwezig zijn.

Vococentrisme Term geïntroduceerd door Michel Chion, die hiermee de heer- sende rol van de stem wou benadrukken. In audiovisuele media staat die volgens hem aan de top van de geluidspiramide: men hoort altijd eerst de stem, daarna muziek, tot slot lawaai.


Development and design by LETTERWERK