Zo veel om te vragen...: De toekomst van het theater I: een steekproef
De toekomst van het theater I: een steekproef
De belangrijkste reden om een nummer te maken rond futurologie was om een plaats te creëren waar we konden nadenken over de toekomst van het theater. Wat betekent het eigenlijk om vragen te stellen zoals: ‘Denk je dat het theater – zoals we het kennen – over vijftig jaar nog zal bestaan? Indien ja, hoe zal het er dan uitzien? Indien nee, waardoor zal het dan vervangen zijn?' Een mogelijk antwoord, dat dezelfde verontrusting met zich meedraagt als dewelke
Daarom vroegen we een aantal experts, die op de ene of andere manier werkzaam zijn binnen het theater, om een enquête in te vullen die afgeleid is van de klassieke interviewmethode in future studies.
zal het of zou het nog moeten bestaan in 2057?
Onze vragen zijn daarom opgesteld rond de categorieën van het waarschijnlijke, het mogelijke en het preferentiële, met als doel visionaire scenario's te stimuleren voor alternatieve toekomsten voor het theater. Werd eens, geheel in de sfeer van post-mei '68, het heden onderzocht via de archeologie (of genealogie) van kennis, of deconstructie (om maar een paar dominante paden te noemen die
Door ons de toekomst voor te stellen, kunnen we het latente potentieel van het heden begrijpen, of omgekeerd: we kunnen detecteren wat er in het heden zou moeten veranderen om de toekomsten die we voor ogen hebben, mogelijk te maken.
het waarschijnlijke, het mogelijke en het preferentiële
In de enquête die volgt, zul je vaak een koor terugvinden dat de dood van het theater bezingt. Voor sommigen was het overduidelijk dat het theater dood is. Zó dood dat het al dood was voor het zelfs was geboren, zoals de opera. De hele theatergeschiedenis van de twintigste eeuw zou daardoor omschreven kunnen worden als een amusante reeks van reanimatiepogingen. Natuurlijk zijn er ook stemmen die ernaar streven om terug te winnen wat zij zien als essentieel of specifiek voor het theater ten opzichte van andere kunsten, iets wat we volgens hen een halve eeuw later nog nodig zullen hebben: het live samenzijn van acteurs en publiek, de etymologische definitie van theatron als de plaats van waaruit het publiek een actie bekijkt die zichzelf presenteert op een andere plaats. Diezelfde conditie van het kijkerschap in een live medium wordt ook betwist in antwoorden van degenen die de toekomst zien als technologisch geavanceerd, waardoor het leven er geheel anders zal uitzien.
je zal vaak een koor terugvinden dat de dood van het theater bezingt
Je zult misschien verrast zijn, of jezelf bevestigd zien, door het negatieve beeld dat ontstaat door te peilen naar het conservatisme van theater. Hoe ouderwets het is in vergelijking met andere kunsten (dans of video), of andere media (televisie, cinema, computer, internet). In feite geeft de verwijzing naar andere expressievormen en -media niet alleen de trend van hybridisering en monstruositeit weer – waarbij het theater de effecten van andere kunsten verplaatst naar zonderlinge en niet-reproduceerbare ‘theatermonsters' – maar het geeft ook aan dat het eigenlijk de heteronomie van het theater is die hier op het spel staat. Net zoals bij dans bestaat de autonomie van het theater uit zijn heteronomie. Dit is het punt waar Rancières gedachtegoed rond de relatie tussen politiek en esthetiek tussenbeide komt: het theater is politiek voor zover het behoort tot een afzonderlijke sfeer; en toch is het ook politiek voor zover zijn betekenissen en uitdrukkingsvormen, zijn manieren van doen geen opvallend verschil vertonen ten opzichte van de betekenissen, uitdrukkingsvormen en manieren van doen van andere sferen. In het essay dat als addendum bij de enquête hoort, vraagt
In wat volgt presenteren we de stemmen van een socioloog, theateren danstheoreticus (Rudi Laermans,
Laten we het debat over theater openen. Wat willen we dat het theater is over vijftig jaar?
denk je dat het theater – zoals we het kennen – over vijftig jaar nog zal bestaan? indien ja, hoe zal het er dan uitzien? indien nee, waardoor zal het dan vervangen zijn?
fm: Wel, het bestaat al 2500 jaar... dus de kaarten liggen vooralsnog goed. Mensen zullen tijd en ruimte met elkaar delen binnen een artistieke ervaring. Soms zal er een duidelijke scheiding zijn tussen kunstenaars en publiek. Soms niet. Sommige delen van het theater zullen, duidelijker dan vandaag, overgenomen zijn door films, televisie en computerspelletjes.
kz: Hopelijk niet. En indien ja, dan zal het in een museum zijn, of als een gearchiveerd simulacrum in een hologram.
wat zal de trend zijn? zal er een mega-trend zijn, of een aantal naast elkaar bestaande trends?
fm: Het theater bevindt zich dan of in een fase van expliciet politiek engagement, of gewoon in een fase waarin het bezig is om uit te dokteren hoe theater überhaupt politiek kan zijn...
kz: De megatrend is de hybridisering van het leven en de media, en het vervagen van kennisproductie, performance en entertainment. De negentiende-eeuwse definitie van de kunsten als autonome disciplines zal volledig onbelangrijk zijn. Er zal een tegenreactie komen van megapurisme, waarschijnlijk een supersaai en superbeperkt intellectualistisch theater: een soort van hypergeritualiseerd westers no-theater. Misschien in de vorm van een computerspelletje of een hologram.
tb: Toekomstige trends in het theater zijn onlosmakelijk verbonden met toekomstige maatschappelijke trends. Ik doe een poging om er enkele te raden. Zo zal de impact van commercie, technologie, ecologie en de beeldcultuur een grote invloed op het theater hebben. Er is dus niet één megatrend (ook al zal een niet-ingewijde dat misschien wel denken).
De gecommercialiseerde samenleving is een realiteit die het gros van de podiumkunsten zal binnendringen op verschillende manieren. Het mainstream theater bulkt van eenduidigheid, product placement, commercial breaks. De dominantie van de beeldcultuur zal in dit theater zonder vragen geïmplementeerd worden. Misschien is deze vorm van theater zelf wel een product van die alomtegenwoordige beeldcultuur, vooral dan omdat het beeld niet bevraagd maar bevestigd wordt. De theaterkoppen zijn digitale tven internetkoppen
tb:
en vice versa. Teksten zijn als slogans, inhouden glad. Dit theater is eenduidig, zonder cross-overs. Dit theater doet aan schaalvergroting en aan fusie. Publiek wordt consument. Artistiek leider wordt manager.
Daarnaast zal zich een beweging (verder) ontwikkelen, die blijft inzetten op het publiek als individu. Daarbij zal de persoonlijke ervaring van de toeschouwer centraal staan, wat leidt tot nieuwe vormen van theater, cross-overs, installatiekunst. Ook hier staat de beeldcultuur centraal, maar is ze het onderwerp van bevraging en onderzoek. Het beeld is noch eenduidig, noch totaal begrijpbaar. Publiek wordt participant en medeplichtig in deze kleine (r)evoluties. Het is ‘elitaire' podiumkunst, die zich een weg baant door nieuwe mogelijkheden, daarbij niet in het minst geholpen door nieuwe technologische ontwikkelingen. Technologie zal ons leven de komende vijftig jaar hyperindividualiseren én tegelijk generaliseren. Iedereen zal massaspektakels kunnen meemaken van thuis uit, of er deelachtig aan worden via nieuwe technologieën. Diezelfde technologie zal zich op het podium manifesteren en hyperindividuele ervaringen simuleren. De ultieme individuele theaterervaring zal een technologische illusie zijn.
Dan nog dit: waarom komen de enorme ecologische problemen waar deze wereld de volgende vijftig jaar mee zal kampen zo weinig aan bod in het theater? Waarom zijn er wel beeldende kunstenaars en videasten met dit thema bezig, maar is het in de podiumkunsten slechts marginaal aanwezig? Ecologische ontwikkelingen (positieve én negatieve) zullen rechtstreeks en onrechtstreeks hun invloed hebben op toekomstige theatermakers. Het mainstream theater zal deze piste niet of oppervlakkig bewandelen, terwijl nieuwe vormen van theater zich wel tot het thema aangetrokken voelen. Ecologie wordt theater, wordt installatiekunst, wordt technologie, wordt individueel, wordt elitair, wordt kunst tout court.
Dit zijn vermoedelijke ontwikkelingen in de komende vijftig jaar, maar daarmee is nog niet gezegd dat al het bovenstaande in 2057 nog aan de orde is. Vijftig jaar is lang. Denk maar even terug: het theater van 1957 verschilt erg van dat van nu. Aangezien de geschiedenis een pendelbeweging is tussen verschillende polen, van marktgericht naar elitair, van links naar rechts, van kwaliteit naar kwantiteit, zie
ik het best gebeuren dat in 2057 de nood aan persoonlijk contact hoog geworden is, dat men de brug via de technologie beu is, dat men het direct contact terug opzoekt. Wil dat zeggen dat de hele technologische uitstap en de sterke invloed van de beeldcultuur op scène voor niets geweest
zullen zijn? Volgens mij alleszins niet, ik denk dat die uitstap een conditio sine qua non is om in 2057 terug boeiend (tekst)theater te maken. De woorden zullen terug betekenis gekregen hebben, de interactie waar theater prat op gaat, zal weer een sterkte hebben die ze nu (vaak) verloren is. De topjaren van het technologisch theater zullen voorbij zijn, de aliënatie van de klassieke ingrediënten (acteur/trice, tekst, publiek, licht, ...) in het theater is totaal en daardoor komen ze terug in zwang. Zonder franje, noch technologie. Maar dat is voor binnen vijftig jaar. jf: Ik denk dat er een aantal naast elkaar bestaande trends zullen zijn die zich zullen verwijderen van de ziekte die ‘internationalitis' heet. Het zal terugkeren naar de provinciale kunst die universeel is...
zie je op dit moment signalen van een potentiële trend die zich zal ontwikkelen in de toekomst?
jf: Jazeker. Er is al een tegenbeweging op gang gekomen bij een generatie van jonge artiesten die bewust afstand nemen van de globalisering met haar e-mailvergaderingen, e-mailconferenties, e-mailtheater, e-mailworkshops, e-mailwork in progress...
fm: Theater zal nooit meer in staat zijn om te ontkennen dat er films, televisie en computerspelletjes zijn – en het zal zich moeten concentreren op zijn originele en unieke kwaliteiten: dat het live is, dat we wat tijd uit ons leven met elkaar doorbrengen, dat het in wezen een reflectief medium is. tb: Zoals gezegd, merk ik dat er op heel andere artistieke gebieden al met ecologische thema's gewerkt wordt, zoals veel installatiekunstenaars doen. De ontwikkelingen in de commerciële entertainmentsector lijken me overduidelijk en zullen gewoon nog toenemen en uiteindelijk het onafhankelijke theater overnemen. Kijk naar
wat zullen de innovaties zijn in het theater van de toekomst?
jf: Er zal voortdurend onderzoek zijn naar het lichaam en vooral naar de hersenen, de terra incognita, de onontgonnen planeet. fm: Logischerwijs zullen technologische ontwikkelingen veranderingen met zich meebrengen. Ik wacht nog altijd op een effectief werkende hologram-vloer die ik als decor kan gebruiken.
tb: Hier ga ik even wat wilder... a.Hersentheater, waarbij de zintuigen als mediator overgeslagen worden. b.
jf: Laten we hopen dat alle middelmatige theaterregisseurs, die klassiek theater creëren met een modern sausje erover, en die de boekhouders zijn van de
tb: Grootschalig niet-commercieel theater. kz:
beschrijf het worst case scenario.
fm: Alle slimme mensen zullen zich bezighouden met visuele kunsten en muziek, en het theater wordt aan anderen overgelaten. kz: Marginaal teksttheater in de
beschrijf het best case scenario.
jf: De reïncarnatie van
wat zijn mogelijke alternatieve toekomsten voor het theater?
jf: Theater maken kan of zou moeten proberen om een soort van zelfopgelegd ballingschap te zijn, waarin het publiek de makers kan bezoeken. Het kan een unieke plaats zijn waar we een enclave, een vrijplaats, een soeverein universum creëren dat we willen tonen en tastbaar maken voor een publiek. Het kan een plaats zijn waar de wonden in ons hoofd kunnen helen. Het kan een wapen zijn tegen het cynisme dat de buitenwereld overspoelt, een spirituele plaats waar we zoeken naar en nadenken over nieuwe mogelijkheden om te overleven. Theater als een plaats waar we in extase raken.
kz: Het theater sterft uit of lost op in andere fenomenen (entertainment, spelletjes, rituelen, enzovoort).
wat moet er in het heden veranderen om een scenario te krijgen voor een wenselijke toekomst voor het theater?
jf: Het zou al een immense verbetering zijn als niet iedere gesubsidieerde euro gevolgd moet worden door een ‘product(ie)'. Theaterkunstenaars zouden geld moeten krijgen om te dromen zonder de druk te voelen om al naar gelang subsidies te produceren.
fm: In de
kijkend naar het theater van nu, wat denk je dan dat de meest waarschijnlijke ontwikkeling zal zijn binnen vijftig jaar?
jf: Er zal meer aandacht zijn voor onderzoek naar het model van de ‘engel' (het spirituele lichaam). Het griezelige daaraan is dat de acteur dan ook seksloos zou worden.
ken je iemand die nu aan de toekomst van het theater werkt (leg uit waarom)?
jf: Lees mijn teksten/manifesten
nement met lage waarschijnlijkheid en hoge impact)?
jf: De hersenen zijn de wildcard voor de toekomst: het is dan ook het meest sexy deel van het lichaam.
wie zal er over vijftig jaar naar het theater gaan?
tb: Dat hangt allemaal af van hoe het theater zich ontwikkelt. Maar als theater zijn eigen grenzen durft te verbreden, denk ik dat de jongeren van vandaag en de jongeren van morgen tot het publiek gerekend kunnen worden. En op het moment dat het theater zijn technologische ontwikkelingen heeft afgerond en men terugkeert naar de klassieke vormen zoals boven beschreven, zal dit een nieuw elan brengen in wat ik voordien het elitaire theater heb genoemd, het theater dat niet commercieel is en zich richt op de individuele ervaring.
wie zal het maken?
jf: Het essentiële theater zal gemaakt worden door krijgers van schoonheid, of degenen die de kwetsbaarheid van de schoonheid en de mensheid zullen verdedigen.
wie zal ervoor betalen?
tb: Meer dan ooit tevoren: de toeschouwer. jf: Ik vind het jammer om te zeggen dat het echt essentiële theater betaald zal worden door de extreem rijken. Of laten we anders hopen dat de overheid haar subsidies met 400% zal verhogen.
zullen er nog theatergebouwen zijn? indien ja, hoe zullen die eruit zien?
fm: Jazeker. Maar hopelijk zijn die dan wel kleiner en flexibeler. tb: De theaterhuizen die er nu zijn, zullen er dan nog zijn. De meeste daarvan zullen evenwel hetzelfde lot ondergaan als wat de meeste kerken vandaag overkomt. Ze staan leeg, zijn vervallen, of worden commercieel uitgebaat voor doeleinden die niet stroken met de initiële plannen. Veel nood aan nieuwe theaterhuizen zal er niet zijn. Er is vooral nood aan nieuwe technologie om de technologie te beheersen. jf: Ik heb tekeningen, technische plannen, schaalen conceptmodellen van een theatergebouw van de toekomst waarvan ik droom. De vorm is gebaseerd op een partje smeerkaas en het principe van het derde oog. Het is een interactie tussen sculptuur en architectuur die kan leiden tot een andere relatie tussen de theaterbezoeker, het individu en het theater – fabriek, maatschappij. Een openlucht sculptuur als een toevluchtsoord voor ideeën over theater.
In het gebouw is de repetitieruimte zo groot als het theater zelf. Maar de repetitieruimte moet dezelfde sfeer hebben als mijn woonkamer. De plaats die ik in gedachten heb, moet zich buiten de stad bevinden. Als het wel in de stad is, dan moet het onder de grond zijn, alleen toegankelijk voor ingewijden. Of zwevend op wolken. Niet: het oude idee dat het theater midden in de stad moet staan als een kerk. De manier waarop je het nadert, is belangrijk. Je moet voor een bepaalde tijd in de schemering wandelen, onder een sterrenhemel. De locatie zal energie uitstralen. Het spiritueel-anarchistische huis, de sculptuur, is een plaats voor de promotie van communicatie en wederzijdse ideeën. Het huis moet aantrekkelijk en verleidelijk zijn, waar de toeschouwer met plezier langer blijft dan de duur van de voorstelling.
De ideale plaats, in mijn verbeelding en in één van de conceptmodellen, zijn de golvende
De theaterruimte heeft dimensies die alle toeschouwers toelaten om hetzelfde perfecte zicht te hebben vanuit de publieksruimte. Ze zijn allemaal koningen. En als ze dat wensen, kunnen ze kijken vanuit een afzonderlijke koningskamer, die ze zelf kunnen creëren. Al zittend op de centrale as.
wat zal er over vijftig jaar herinnerd worden van het theater van vandaag?
tb: Flarden, onsamenhangend. En meestal enkel die flarden die niets met het medium theater te maken hebben: te weten flarden die op de gevoelige film werden vastgelegd. Want daarnaast is theater vluchtige materie en de mens een slecht archivaris.
jf: Het
stel jezelf voor in 2057.
jf: Dan ben ik televisie aan het kijken. tb: Ik zal mijn tachtigste verjaardag vieren, als God of de technologische vooruitgang het belieft. Ik zal kaal zijn, niet grijs. Ik zal geen pensioen hebben en dus noodgedwongen verder moeten werken. Ik zal moeilijke keuzes gemaakt hebben tussen ‘alsmaar populairder' maar daardoor leefbaar of ‘alsmaar elitairder'... Ik zal zelf tot een generatie voorlopers behoren die de beeldcultuur begrepen maar er niet van kindsbeen af mee opgegroeid zijn. Ik zal noch een konijn kunnen villen, noch de technologie als een verlengstuk van mezelf kunnen zien... kz: Ik zal dan waarschijnlijk op weg zijn om stof te worden, of opgelost zijn in een andere dimensie. (Zeg, is deze enquête ontwikkeld door tienjarige profeten?) jf: Ik zal dan 99 jaar oud zijn: helder als een kind, denkend als een verzetsstrijder.
vervolg op p. 33
Auteur Bojana Cvejić, Daniëlle de Regt
Publicatie Etcetera, 2007-12, jaargang 25, nummer 109, p. 13-18
Trefwoorden theater • vijftig • zullen • beeldcultuur • technologie
Namen Adorno • Alientheater c.Injectietheater • Antwerpen • Cyborgtheater • Derrida • Duitssprekende • Engelse • Florian Malzacher • Foucault • Gent • Graz • Jacques Brel • Jan Fabre • Je suis Sang en History • KULeuven • Katherina Zakravsky • Kunst • Lissabon • Nederland • Oostenrijkse • Parasitair • Paula Caspao • Robert Fludd • Robottheater • Schauspielhauses • Steirischer Herbst • Symmetrisch • Tears. • Tom Bonte • Vlaamse • Wenen
Development and design by LETTERWERK