Archief Etcetera


De tentoonstellingsruimte anders bekeken



De tentoonstellingsruimte anders bekeken

De tentoonstellingsruimte anders bekeken

In CC Strombeek was onlangs de tentoonstelling I am your private dancer te zien. Ze toonde werk dat flirt met de grenzen tussen dans en beeldende kunst – en dat vanuit de notie van beweging. Maar hoe verzoen je dat impliciet dynamische uitgangspunt met het an sich statische karakter van een klassieke tentoonstellingsruimte? Curator Luk Lambrecht loste dit op door zichzelf tot choreograaf van de tentoonstelling te benoemen. Aan One minute Solo, het aanwezige werk van de jonge kunstenares kelly schacht, had hij alvast een uitgelezen handlanger.

Dans of beweging in een beeld vangen is altijd een heikele zaak. Niet alle werk op I am your private dancer is in dat opzicht even sterk. Schriftnotities van choreografen liggen in vitrines als dode vogels in een lijkkist. Wat een contrast met het bevlogen gedicht dat Peter Verhelst aan choreografe Anne Teresa De Keersmaeker wijdde! Ook dansvideo's van het VTI kunnen niet overbrengen wat diezelfde choreografieën ‘live' met je doen. Terwijl het situationele kringetje waarin de twee personages uit de videoinstallatie van Bruce Naumann zich bevinden, je aandacht onverminderd vasthoudt, net zoals de videoregistratie die Yvonne Rainer op de huid zit, trouwens doet.

De tentoonstelling is op zijn best wanneer je je als toeschouwer op die manier ‘bewogen' weet. Dat klinkt misschien als een platitude, maar bijzonder aan I am your private dancer is, dat dit niet alleen figuurlijk,

maar ook letterlijk te nemen valt. Curator Luk Lambrecht koos ervoor om de tentoonstellingsruimte op te vatten als een labyrint: met vele kantjes, kamers en verborgen hoekjes dus. Het werk presenteert zich in die context niet zozeer, maar laat zich eerder ‘be-zoeken'. Precies die opzet bereikt dat je als bezoeker als het ware tegelijk ook performer in die ruimte wordt, bewust van je eigen stappen. De kunstwerken manifesteren zich dan als je tegenspelers: in de mate waarin zij je al dan niet uitdagen, dien je hen van repliek. In de mate waarin zij je op die manier weten te ver-leiden, tekent zich je hyper-persoonlijke traject doorheen het labyrint dat de tentoonstelling is, af. De krachttoer van I am your private dancer is dan ook dat de tentoonstelling er in de ver-beelding van beweging treffend in slaagt om je als toeschouwer het concept ‘beweging' ook daadwerkelijk aan den lijve te laten ondervinden.

Sleutels in het doolhof

Maar wat met de bezoeker die zich door de gangbare opvatting van een tentoonstelling als statisch concept laat misleiden, en deze als uitgangspunt neemt om bijvoorbeeld het programmablaadje als wegwijzer te nemen, in plaats van de werken? Een niet geheel ondenkbare hypothese, die nochtans de diepere belevingservaring die de tentoonstelling aanreikt, volledig zou ondermijnen! Los van de vraag van de kip of het ei: of het nu Kelly Schacht was die inspeelde op het concept van curator Luk Lambrecht of dat omgekeerd Lambrecht het tentoonstellingsconcept fijnboetseerde op basis van Schachts bijdrage, feit is dat het aanwezige werk van de jonge kunstenares extra sleutels aanreikt om de bezoeker tot een dynamisch begrip van de tentoonstellingsruimte te brengen.

© Kelly Schacht



Zodra je een tijdje in de expositieruimte vertoeft, merk je immers onvermijdelijk vroeg of laat op hoe die ruimte steeds van atmosfeer verandert. Wie opkijkt, vindt snel de oorzaak: een installatie van theaterspots, die de hele ruimte belichten en voortdurend van intensiteit wisselen. Maakt dit dan ook meteen van die ruimte een podium? Wie in een verborgen hoekje aan het eind van het parcours het tweede deel van Schachts installatie vindt, krijgt alleszins een extra duwtje in de rug om dit te overwegen. Een lichtkrant laat er instructies voor een performer aflezen. Spreekt die lichtkrant tegen ons, tentoonstellingsbezoeker? Wij zijn het in ieder geval die de boodschap aflezen en de opdrachten in dat aflezen opnieuw articuleren!

De ruimte omarmen

Hoe miniem de ingreep van Schacht dus ook is, tegelijk is het werk groots in de manier waarop het zich zo subtiel op een metaniveau tot de tentoonstellingsruimte en -beleving verhoudt. Wat de kunstenares in feite doet, is een platform creëren dat de hele tentoonstelling omvat en daardoor lijnen naar diepere opwerpingen laat trekken. Niet alleen de ruimtelijke ervaring an sich, maar bijvoorbeeld ook de vraag hoe wij ons tot kunst verhouden, wordt alvast vrij letterlijk in de spotlights geplaatst. Zeker op een drukke openingsavond kan een dergelijke interpretatie gemakkelijk aanleiding geven tot ietwat sarcastische, analytische spielerei. Er leek wel een parallel te trekken tussen de fabel van de keizer zonder kleren en de verzamelde sector die niet eens opmerkt hoe spots hén in de kijker plaatsen – en precies daarin pijnlijk in zijn blootje staat. Voor wie het verplichte netwerknummertje wist te omzeilen of de tentoonstelling op een rustiger moment bezocht, manifesteerde Schachts werk zich wellicht subtieler en op een meer ambigue (en dus rijkere) manier. Noties als zelf-manifestatie, intimiteit en vluchtigheid treden dan op de voorgrond. Het zijn kwaliteiten waar Schacht in haar oeuvre trouwens steeds op terugkomt. Denk bijvoorbeeld aan het werk Acaciapark in situ (Gent) waarin de kunstenares met witte kalk de contouren van gesloopte percelen aangaf. Aangezien de witte lijnen evengoed naar een voetbalplein (de plannen voor het perceel) of parkinglots (zoals het stukje grond nu door buurtbewoners wordt gebruikt) kunnen verwijzen, raakte het werk niet enkel aan het verleden, maar ook aan het heden en de toekomst. Precies daarin creëerde Acaciapark in situ de basis voor een ruimer temporeel bewustzijn. Op eenzelfde manier peilt ook One minute solo vanuit de ‘presence' tegelijk naar de ‘non-presence': de onmetelijke leegte van het niet-aanwezige én de vluchtigheid van het aanwezige daarin.

De lichten blijven immers branden, ook voor en na je korte bezoek, ook wanneer er niets te belichten valt.

In die onmetelijke leegte situeert zich ook de intimiteit van het werk. Het specifieke moment dat je het ‘ontdekt' speelt daarbij een niet onbelangrijke rol. Eerder dan wanneer er sprake is van een ‘eureka-gevoel', plaatst het je in een staat van verbaasde twijfel. Want: niet alleen toont Schachts werk zich enkel aan de aandachtige bezoeker, eenmaal ‘gevonden' laat het werk zich bovendien niet vastpinnen. Een etiketje dat duidelijk aangeeft dat dít dan het kunstwerk is – zoals bij de andere werken – is bij Schachts installatie ver te zoeken. Maar als een dergelijk presenteerblad ontbreekt, hoe ben je dan ooit zeker van je stuk? Is Schachts installatie dan wel wat je denkt dat ze is? Precies die twijfel en ambiguïteit creëert een grond voor een erg intieme, hyperpersoonlijke ervaring. Het werk van Schacht dringt zich niet op, maar is er voor wie het (ook zonder be-grijpen) wil grijpen. Het werk van Schacht spelt zichzelf niet uit, maar geeft de bezoeker de vrijheid en mogelijkheid om zichzelf in de ruimte uit te spellen. Jij (bezoeker, tegelijk performer, your own private dancer) definieert de ruimte-voor-jezelf in en door de mate waarin je jezelf in die ruimte manifesteert.

Blijft nog het feit dat de tentoonstelling als openbare ruimte natuurlijk nooit ruimte enkel-voor-jezelf is, maar steeds een ‘gedeelde ruimte'. In dat opzicht ligt One minute solo trouwens erg in de lijn van wat Schacht ooit op een kunstbeurs deed. In de toegewezen tien of wat vierkante meter creëerde ze een leeg podium, met gordijnen die open en dicht gingen. Voor het podium speelde een applausband. Een vette knipoog naar manifestatiedrang of druk. Waar Schacht toen nog de tweespalt tussen podiumruimte en publieksruimte nodig had om de externe blik te thematiseren, speelt dat in One minute solo veel subtieler. Je hebt aan de spots genoeg, om je bekeken én kijker te weten. Om je terug te vinden op het slappe koord, exact op de grens: tussen willen tonen of voor zich houden, tussen monologue intérieure of dialoog, tussen presentatie en representatie, tussen stilte en uitbundigheid, tussen privé en publiek, tussen wereld en toneel, tussen toneel en wereld.

© Kelly Schacht


Development and design by LETTERWERK