Een Europese prijs, een vrijgevig Thessaloniki & veel critici
Een Europese prijs, een vrijgevig Thessaloniki & veel critici
Twaalfde editie van de Europese Theaterprijzen in Thessaloniki
Omdat de jury van de Europese Theaterprijzen altijd naar een grote theaterpersoonlijkheid uitkijkt, is het lijstje van winnaars onvermijdelijk voorspelbaar. Pinter, Mnouchkine, Piccoli, Brook, ... Dit jaar ging de prijs naar patrice Chéreau, en hij past naadloos in het lijstje. Tegelijk wil het evenement niet alleen achteromblikken, maar ook nieuwe richtingen in het theaterlandschap signaleren. Daarbij ging het belarus free theatre uit Wit-Rusland met heel wat aandacht lopen.
Dit jaar kwamen de Europese theatercritici samen in het Griekse Thessaloniki. Oorspronkelijk was deze bijeenkomst een initiatief van de Europese Gemeenschap, maar die bron is ondertussen opgedroogd. Daar zo een bijeenkomst heel duur is, blijft het bestaan ervan erg wankel. Twee jaar na elkaar heeft Griekenland het geld – een slordige één miljoen euro – op tafel gelegd. Bij het afsluiten van de samenkomst dit jaar kon men nog niet verzekeren dat er een volgende editie zou volgen.
Alles draait rond het uitreiken van een paar prijzen door een internationale jury. Een Belg zit daar niet bij. De juryleden hebben zich aan een paar afspraken te houden. Zij die een prijs krijgen, moeten beloven naar de uitreiking te komen. Wie niet aanwezig kan zijn, kan dus ook niet bekroond worden. Wie niet op het feest verschijnt, krijgt geen prijs. Dat gebeurde vorig jaar, toen Peter Zadek vond dat de reis naar Thessaloniki hem slecht uitkwam. Op het laatste ogenblik, te midden van heel wat verwarring, werd de prijs hem niet toegekend. Geef toe: voor 60 000 euro kan men al eens een reisje naar Thessaloniki ondernemen. Dit jaar was er een pijnlijk en betwistbaar moment. Sasha Waltz kwam in aanmerking voor de prijs voor theatervernieuwing, maar was verhinderd wegens ziekte. Reglement is reglement, zo oordeelden de organisatoren, en dus kon ze de prijs niet in ontvangst nemen. Daar stond menigeen wel van te kijken.
Warlikowski
Voor de hoofdprijs kijkt de jury uit naar een grote theaterpersoonlijkheid. Het lijstje van winnaars is dan onvermijdelijk ook voorspelbaar. Pinter, Mnouchkine, Piccoli, Brook, ... Over deze namen bestaat weinig discussie. Dit jaar ging de prijs naar Patrice Chéreau, en hij past naadloos in het lijstje. Je ziet het, het gaat om een carrièreprijs.
De jury wil echter niet alleen achteromblikken, maar ook nieuwe richtingen in het theaterlandschap signaleren. Dat doet ze onder de noemer ‘nieuwe theaterrealiteiten'. In het verleden werden Alain Platel en Johan Simons zo onderscheiden. Het belang van deze prijs blijkt uit het feit dat hij voor Simons
Dans la solitude des champs de coton (1987), regie Patrice Chéreau, Archief van de Munt © Marc Enguerand
zeker bijgedragen heeft tot zijn internationale doorbraak. Zijn werk werd op slag bekend bij critici uit zowat alle landen van de Europese Unie. Bovendien zorgt de organisatie ervoor dat de bekroonde kunstenaars hun werk ook kunnen tonen. In het geval van Simons was dat Twee Stemmen, gebracht door Jeroen Willems in virtuoos Engels. Een andere belangrijke theatermaker was Romeo Castellucci, van wie ik het werk voor het eerst zag op zo een bijeenkomst (ook al werd zijn versie van Hamlet toen door vele critici op veel scepsis of zelfs afwijzing onthaald).
Dit jaar waren de nieuwe stemmen die van Rimini Protokoll en Krzysztof Warlikowski, theatermakers die in ons land door het KunstenfestivaldesArts werden geïntroduceerd. De bijeenkomst van vier dagen heeft een eigenaardig verloop. De activiteiten beginnen om 10 uur 's ochtends en lopen door tot in de avond. Wanneer iedereen suf is van het luisteren en spreken – want de uitwisseling tussen de deelnemers rond het buffet is één van de interessante aspecten van het gebeuren – volgt er nog een voorstelling. Als die dan om 22 uur begint met de aankondiging dat ze drie uur zal duren, zakt de moed wel in de schoenen. Een erg verstandige programmering kan je het niet noemen.
Alle kunstenaars worden uitgebreid aan de deelnemers voorgesteld. Maar de gekozen formule werkte zeer frustrerend. Op het podium werden soms tien mensen verzameld, die onder het goedziend oog van de Franse theaterwetenschapper Banu hun verhaal deden. Daaruit kan je hier en daar interessante informatie rapen. Soms krijg je niet meer dan persoonlijke herinneringen, dan weer een korte lezing. Dat dit geen erg vruchtbare gang van zaken is, bleek het sterkst uit de sessie rond Warlikowski. Toen iedereen zijn verhaal had gedaan – een criticus, een aantal van zijn Poolse acteurs, de scenografe – was het de beurt aan de regisseur zelf, maar die had toen nog maar weinig zin om heel actief deel te nemen.
Wat in de verschillende gesprekken terugkeerde, is het belang van de hechte band tussen een regisseur en zijn medewerkers.
Zowel bij Warlikowski als bij Chéreau zijn de belangrijkste medewerkers jeugdvrienden. Bij Warlikowski werd duidelijk dat hij theater maakt dat een sterke verhouding heeft tot zijn geboorteland Polen. Hij heeft er enorm onder geleden homoseksueel te zijn in een reactionaire katholieke context. Toen ik hem een paar jaar geleden ontmoette in Amsterdam, sprak hij zijn bezorgdheid uit over het feit dat hij niet precies kon inschatten wat hij in het westen moest doen. Homoseksualiteit en Amsterdam, dat ligt natuurlijk helemaal anders. Het is ook merkwaardig dat de twee producties die hij voor Toneelgroep Amsterdam heeft gemaakt, niet veel ophef hebben veroorzaakt. Dat staat in scherp contrast met zijn operaproducties in Parijs en Brussel. Daar heeft hij zijn draai gevonden en staat hij aan het begin van een grote carrière. Hij heeft daaruit de conclusie getrokken dat hij van nu af alleen in Polen nog theater zal maken, en zich voor opera op de internationale scène zal toeleggen.
Chéreau
Over Patrice Chéreau leerde men vooral hoe sterk zijn acteurs aan hem gehecht zijn. Vincent Perez (die we vooral kennen als filmacteur, bijvoorbeeld in La Reine Margot) vertelde hoe je als acteur tijdens de repetities een lange weg aflegt, en ten slotte zo goed als een fysieke en mentale verandering ondergaat, iets wat hem voor de rest van zijn loopbaan zal tekenen. Chéreau zelf bekende dat hij graag binnen verschillende disciplines werkt. Regelmatig zegt hij over iets dat hij het nooit meer wil doen, om daar even later zonder complexen op terug te komen. Zo heeft hij beweerd dat hij genoeg opera's had geregisseerd, maar in het voorbije jaar heeft hij twee grote werken aangepakt: Uit een dodenhuis van Janáček en Tristan en Isolde, deze laatste in de Scala. Zijn scenograaf Richard Peduzzi is als jongeman bij Chéreau terechtgekomen. Aanvankelijk mocht hij wel eens een decor maken omdat Chéreau, die eerst alles zelf deed, te veel werk had. Niet alleen zijn ze blijven samenwerken tot aan Tristan en Isolde toe, samen hebben ze ook een volledig vernieuwende scenische ruimte ontworpen. Het was ontroerend om Chéreau te horen zeggen dat, als hij zou moeten kiezen tussen Peduzzi als scenograaf of Peduzzi als vriend, hij voor de vriend zou kiezen. Uit de getuigenissen van zijn aanwezige acteurs, zoals Dominique Blanc, de verbluffende hoofdrolspeelster in zijn Phèdre, bleek dat deze persoonlijke band een grote rol speelt.
Producties van Chéreau zijn duur en daarom konden ze in Thessaloniki niet getoond worden. Je ziet de Scala van Milaan ook niet meteen op verplaatsing spelen. Dat werd gecompenseerd door de vertoning van de filmversie van Uit een dodenhuis en twee tekstlezingen door Chéreau zelf. Naast het grote werk - wat een operaregie is - maakt Chéreau ook graag kleine dingen. Hij kiest dan teksten, die hij met de brochure in de hand voorleest en soms wat theatraal interpreteert. Hier was dat La Douleur van Marguerite Duras en Coma van Pierre Guyotat. Als er al een band is tussen deze twee teksten, is het omdat ze allebei over levensbedreigende ziektes gaan. Het is een fenomeen dat Chéreau erg bezighoudt. Vanuit autobiografische gronden, want hij is zijn vriend Koltès aan aids kwijtgeraakt. Zijn film Un Frère heeft ook het terminaal ziek zijn als thema. Zo reveleerden beide teksten iets van zijn diepste bekommernissen, wat haaks staat op het feit dat Chéreau over zijn persoonlijk leven steeds zeer discreet is.
Bij Rimini Protokoll gaat het over een ander soort theater. Het genre, dat de groep zelf heeft bedacht, heet ‘experttheater'. Deze vorm van theater werkt met mensen die over hun leven of problemen komen getuigen. Ze worden in een theatrale omgeving geplaatst, maar blijven zichzelf. Het is het fascinerende én de zwakte van deze onderneming. In Thessaloniki werden hun prestaties de hemel in geprezen, en kon de in Brussel gemaakte productie Sabenation in de algemene lofzang delen. Dat er in Brussel een vaag gevoel van ontevredenheid heerste, werd in de algemene jubel meteen vergeten. Op deze bijeenkomst van critici drijft de kritische houding niet altijd boven.
Belarus Free Theatre
Bij deze aflevering gebeurde iets uitzonderlijks. Wit-Rusland is nog een echte politiestaat. Maar er is een kleine theatertroep actief die zich Belarus Free Theatre noemt. Dit gezelschap werd ontdekt door voorvechters van de mensenrechten: Harold Pinter, Vaclav Havel en Tom Stoppard. Havel schreef een brief naar de organisatoren met de vraag om deze mensen te helpen. Op dat verzoek is ingegaan, en dus was de troep in Thessaloniki aanwezig. Ze toonden niet minder dan drie producties. Daar ze in eigen land buiten de officiële circuits vallen, zijn ze wel verplicht om met een minimum aan middelen theater te maken. Ze hebben alleen een klein speelvlak en een schoolbord nodig. Tijdens de presentatie van de troep werden zeer dure woorden gesproken. De steun kwam vooral uit Britse hoek. Criticus Michael Billington had het over ‘absoluut vernieuwend theater', en vond een van hun teksten zelfs tot de top van de huidige toneelschrijverij behoren. Dat is natuurlijk verrassend, want de waarheid gebiedt te melden dat bij elke productie heel veel toeschouwers de zaal verlieten. Het late uur had daar zeker schuld aan, maar de theatrale kwaliteit van het getoonde zat er ook voor heel wat tussen. Het Belarus Free Theatre bleek vooral een politiek gegeven te zijn. De spelers hadden het over het gevaar dat hen bedreigt wanneer ze terug naar hun land gaan. Maar in Thessaloniki werden ze vergezeld door een leider van de oppositie. Hoezeer ze ook beklemtoonden dat ze bijna niet uit hun land geraken, toch viel op dat ze reeds in Engeland en Frankrijk hadden opgetreden. In mei werken ze twee maand op Franse bodem, en zelfs in Californië hebben ze contacten. Trouwens, ook in Frankrijk werden ze reeds onderscheiden met een prijs voor de verdediging van de mensenrechten. Dat alles maakte hun undergound-verhaal een beetje eigenaardig. Je kreeg niet echt hoogte van wat ze in hun land meemaken, en zo stond je te kijken naar één van de overblijfselen van de Koude Oorlog.