Het Griekse drama in de Neder­landen


Eerste moderne Nederlandse opvoering (Antigone)


Thomas Crombez


Bespreken op Twitter

Bespreken op Facebook

thomas.crombez@ua.ac.be
Creative Commons License

All information on this page is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.

Wellicht de eerste moderne opvoering van een Griekse tragedie in de Nederlanden: Antigone van Sophocles, in de (sterk bewerkte) vertaling van A.F. Sifflé.

De opvoering maakte deel uit van een dubbele affiche, en ging samen met het “groot Ballet Pantomime” Aladyn, of de wonderlamp.

(Algemeen Handelsblad, 14 nov. 1837, Bron: Delpher)


Tijdgenoten hadden goed door dat het hier om twee duidelijk onderscheiden kunstvormen (genres) ging:

eene voorstelling als deze, die, in verband met een in decoratiën, costumes en dansen uitmuntend ballet, zoowel den vriend van klassieke als den liefhebber van romantische kunst, genot en genoegen belooft

(De avondbode, 14 nov. 1837)

De taak van den Heer Sifflé was inderdaad moeijelijk, vooral wanneer wij nagaan (...) hoe zeer onze smaak van dien der oude Grieken verschilt. Deze zwarigheden nu, heeft de Heer Sifflé, onzes inziens, gelukkig overwonnen, en het Hollandsche tooneel met een werk verrijkt, dat den beminnaren van eenvoudig klassisch schoon, veel genoegen kan verschaffen.

(Algemeen Handelsblad, 18 nov. 1837)


De omschrijving van de opvoeringen bij Haak (Melpomene op het Nederlands toneel ):

In Nederland werden aan het begin van de 19de eeuw opnieuw pogingen ondernomen een antieke tragedie te spelen. Op 16 november 1837 kwam er na twee eeuwen onderbreking een werk van Sophokles op de planken, de ANTIGONE, in een zeer vrije bewerking van A. F. Sifflé. De avond in de Stadsschouwburg te Amsterdam werd, zoals gebruikelijk, besloten met een ballet getiteld ALADIJN. Op 18 en 25 november werden de uitvoeringen herhaald, maar er was weinig belangstelling volgens het oordeel van de recensent. Sifflé had de twee koorleiders in het werk een naam gegeven: Mnemon en Lysander. Verder had hij twee nieuwe figuren, nl. Lysippus, een versmade minnaar van Antigone, en Euphorbos, onderbevelhebber van de lijfwacht, aan het stuk toegevoegd. Eurudice, de vrouw van Kreon, had hij weggelaten, daar zij toch pas aan het einde van het stuk voorkwam, en de straf van Kreon door het verlies van zijn zoon al zwaar genoeg was. Zo kon, volgens de recensent, een nodeloze opeenstapeling van lijken aan het einde van het stuk worden vermeden.


blog comments powered by Disqus