Advanced Search found 2 item(s) featuring "Fernand Séverin"
1919-03-27 Het Tooneel te Brussel II (Karel Van de Woestijne)
- . . . Mevrouw Blanche Rousseau , behoorde deze schrijver en essayist tot de veelgelezen, veelgeprezen auteurs. Zij beiden zijn nochtans, met den grooten dichter Fernand Séverin en den, trouwens veel oppervlakkiger, maar zeer aanminnelijken Louis Delattre, de hoogste uiting, in dezen tijd, van de Waalsche psyche; van hare aristocratische, . . .
- . . . hoe dan ook volkslievende kuischheid en aantrekkelijke argeloosheid; van hare echt-Latijnsche zuiverheid en doorschijnendheid, die geenszins diepte uitsluit. Het breede, Vergiliaansche vers van Fernand Séverin , dat aan een verinnigden Chénier doet denken, is in de Fransche literatuur van dezen dag eenig, niet doordat het eene scherpgeteekende . . .
1922-01-22 HULDIGING (Karel Van de Woestijne)
- . . . een der dichters van de academie: zij zijn er talrijker dan waar ook, en eronder zijn er prachtige, waarvan volgens mij, de grootste Fernand Séverin is. Hij, die onlangs eene acute en liefdevolle studie leverde over onzen grooten en armen Charles van Lerberghe , hij was de . . .
- . . . als zij de liefde voor den decoratief-harmonieuzen vorm, voor den onverdachten klank, voor den echt-ontroerden rythmus, waar alle echte dichters elkander in herkennen. Séverin , geboren en gegroeid dicht bij den huiverenden zang der Ardennen wier fluisterende geheimen hem vervullen met schroom, hij staat vermoedelijk tegenover de Mediterraneaansche kunst . . .
- . . . Dat verlangen sluit echter niet voor eeuwig het genot uit: de doodsgedachte die, streelend of wreed, de eindstrophe is van alle lyrisme, vereenigt Séverin met Noailles ; zij komen erin samen, hij uit zijn woudmysterie, zij uit de geometrisch-effen schoonheid van haren tuin aan het meer, als . . .
- . . . certain, l'absence de remords. Doch onmiddellijk volgt erop: Et le danseur divin qui conduit à la mort. In de laatste haven vindt haar Séverin terug, de schuchtere dichter van "Le don d'enfance": uit deze veiligheid had hij kunnen opblikken naar eene levensvolheid die hem onbekend zou blijven, maar . . .
- . . . haar laatste bereiken, in hare eindelijke rust.... Ik merk dat ik eenigszins ben afgedwaald. Wijt het aan Noailles en aan Séverin . Al schrijvend heb ik mezelf het antwoord gegeven op de vraag wat zij elkander in het openbaar wel hadden kunnen zeggen. Dat antwoord verhaast . . .