Archief Etcetera


Herwig Deweerdt



Herwig Deweerdt

"Laat ons hopen dat er snel jonge indianen komen die ons voor oude cowboys durven te verslijten."

Dit seizoen viert Herwig Deweerdt zijn twintigste verjaardag als theatermaker. Binnen het kinder- en jeugdtheater heeft hij zich een eigenzinnige plaats verworven met een zeer persoonlijke vorm van verteltheater dat zowel jongeren als volwassenen kan bekoren.

Herwig Deweerdt begon zijn carrière met poppentheater in de Beursschouwburg. Hij startte het Gents Universitair (Straat) Theater en in 1976 trad hij toe tot het Trojaanse Paard waar hij "op een hilarische en wat volkse manier theater van het vuistje maakte". Na een tijdje bij Vuile Mong en de Vieze Gasten te hebben gespeeld, richtte hij Stekelbees op: "Toen Stekelbees gesubsidieerd werd was dat voor mij evenzeer een vloek als een gave. Bij Vuile Mong speelden wij zowel voor kinderen als voor volwassenen. Voor ik bij Stekelbees werkte was er eigenlijk geen sprake van doelbewust kiezen voor jongeren".

De koerswijziging van Oud Huis Stekelbees leidde tot een breuk omwille van uiteenlopende artistieke aspiraties: "Aanvankelijk was dat nogal moeilijk te aanvaarden omdat ik Stekelbees terecht of onterecht als mijn geesteskind beschouwde. Maar achteraf bekeken is dat toch een wijze beslissing geweest. Die breuk heeft er o.a. mee voor gezorgd dat ik me ging herbronnen, en dat is iets wat je als theatermaker toch geregeld zou moeten doen".

De laatste jaren is Herwig Deweerdt eigenzinnig en zonder de bescherming van een gestructureerd en gesubsidieerd produktie-huis op zoek naar een eigen vorm van verteltheater, hij maakte in zekere zin zijn tweede debuut met de vertelproduktie Wesp in oor ('86), wat meteen de start was van een jarenlange samenwerking met de Brusselse regisseur Didier de Neck (van théâtre de la Galafronie). Tafelschuimer/Spoorloos ('81), De eerste held ('89) , en recentelijk De Roos van Cerzeto ('91) bevestigden dat hij in het verteltheater een nieuwe adem heeft gevonden. Op dit ogenblik bewerkt hij in samenwerking met Stella Den Haag Cervantes' Don Quichotte. Het repetitieproces zal begeleid worden door Johan Dehollander.

Etcetera: Er bestaat een ontzettend groot verschil tussen het huidige jeugdtheater en dat van zo'n vijftien jaar geleden.

Deweerdt: Ik ga er nog altijd vanuit dat je als theatermaker iets wil vertellen. Mijn evolutie is dat ik alsmaar beter en vooral meer ben gaan vertellen over datgene wat ik ken. Ik weet niet zoveel over hoe het markt-systeem in mekaar zit waardoor sommige landen honger lijden en andere in relatieve weelde leven. Ik zou ook absoluut niet weten hoe dat te ensceneren. Vroeger deden we daar nogal simplistisch en pamflettair over. Op inhoudelijk vlak is er niet zoveel veranderd omdat je het toch altijd hebt over de dingen des levens als wanhoop, angst, liefde e.d. Of je dat dan een politieke of emotioneel -persoonlijke invulling geeft, is voor mij van secundair belang. Wat wel grondig is veranderd, zijn de referentiepunten om aanknoping te vinden bij je publiek. Een gegeven als de beeldcultuur heeft hoe dan ook consequenties voor een artistieke praktijk díe voeling wil houden met een hedendaags publiek.

Etcetera: In die publieksopvatting maak je geen onderscheid tussen kinderen en volwassenen?

Deweerdt: Ik denk dat alles wat fundamenteel met kunst te maken heeft veel verwantschap vertoont met die eerste periode in je leven waar je onbewust en empirisch met de dingen omgaat. Het is een fase waarin je de zgn. existentiële problemen als een groot mysterie ervaart. Je kijkt vanuit een soort kikkerperspectief op naar die grote puzzel van het leven. Een Claus en een Picasso zeggen dat een kunstenaar in wezen onvolwassen is gebleven. Als je de wereld volledig denkt te begrijpen, voel je geen behoefte om er zoals Shakespeare tragedies over te schrijven. Door als volwassene een vragend kind te blijven, kan ik ook relevant jeugdtheater maken.

Niet alles laat zich naar kinderen toe vertalen. Erotische passie lijkt mij meestal niet aan kinderen besteed. Maar er zijn zoveel andere fundamentele thema's waar zij wel veel mee te maken hebben en waar ik nog niet over uitgepraat ben. Ik heb ook het gevoel een zekere naïviteit te hebben bewaard die toelaat dat ik mijn ding niet kramp -achtig hoef te "infantiliseren". Ik maak iets, en het is wat het is. Blijkbaar kunnen een aantal kinderen en ook volwassenen zich daar goed in terugvinden.

Etcetera: Momenteel hou je je vooral met verteltheater bezig. Wat versta jij daar onder, en waarom heb je nadrukkelijk voor die vorm gekozen?

Deweerdt: Het is een terrein dat ik nog volop aan het ontginnen ben. Het verteltheater dat ik voor ogen heb, leunt nogal dicht aan bij het filmmedium. Een goed verteller slaagt erin om beelden tot stand te brengen in het hoofd van de toeschouwer; je zou kunnen zeggen dat het een film is voor de arme man. Het magische van zo'n theater is de directe communicatie tussen verteller en publiek. Bij teksttheater verloopt dat proces meestal via het aanwezig stellen van personages. Ik hou ervan om de mensen en dingen enkel via verbeelding op te roepen. De rijkdom van een goed verhaal laat toe dat iedereen vanuit de persoonlijke fantasie een eigen verhaal maakt. De Roos van Cerzeto"weeft drie of vier verhalen door elkaar. Kinderen pikken daar meestal uit waar ze op dat moment mee bezig zijn. Ik vind het bovendien ook prettig en noodzakelijk om een zekere autonomie te behouden in datgene wat ik doe. Deze vorm laat me toe om op kleinschalige basis risico's te nemen

Ecetera: Maar kan die complexiteit niet de helderheid van en ruimte voor je eigen verbeelding in de weg staan? Persoonlijk werd ik in De roos van Cerzeto eerder geboeid door de



bijna ambachtelijke manier waarop je met allerlei objecten het verhaal én de filmische dimensie ervan trachtte weer te geven. Was het je intentie om te laten zien hoe een illusie tot stand komt veeleer dan de illusie zelf te tonen?

Deweerdt: Het ging mij om de beide. Het was zeker niet de bedoeling om het verhaal en de bijhorende sfeer te laten verdwijnen in het voordeel van de vorm. Maar ik kan wel in je kritiek inkomen: als ik niet met de nodige rust het geheel ensceneer terwijl ik vertel, ontstaat er een drukte die niet echt prikkelend werkt. Ik moet echt in vorm zijn om al die verschillende elementen tot hun recht te laten komen en ze organisch te integreren.

Etcetera: In je laatste produkties is de aanwezigheid van muziek zeer opvallend.

Deweerdt: Daar heeft Didier de Neck heel veel mee te maken. Hij is franstalig, en bij de eerste repetities begreep hij nauwelijks waar ik het over had. Maar hij werd gefascineerd door de muzikaliteit van de Vlaamse taal. Vertellen heeft veel met liefde voor taal te maken, en met klankrijkdom: we kiezen voor een minder duidelijk of ouder woord als het qua klankwaarde beter past in het geheel van het verhaal. Een ander belangrijk aspect is het ritme: een verteller moet met het basisritme kunnen spelen, hij moet versnellen, vertragen, pauzeren.. om zijn publiek in de ban te houden. Ritme en klank zijn ook de belangrijkste bouwstenen van de muziek. Bij theater heb ik het er meestal moeilijker mee omdat muziek te vaak te goedkoop wordt gebruikt om emoties te onderlijnen die eigenlijk vanuit de tekst en het spel zouden moeten komen.

Etcetera: Schumann 360° was een theaterconcert voor kleuters, en in die zin iets totaal anders dan je vertelprodukties. Wat was de uiteindelijke drijfveer om die klassieke muziek een soort enscenering mee te geven?

Deweerdt: In eerste instantie ging het mij om de emotionele kracht en gelaagdheid van die muziek (toevallig of niet klassieke muziek uit de Romantiek). Die extreme gevoelens van grote vreugde en diep verdriet veranderen bij Schumanns compositie "Kinderszenen" even snel als in het leven van een jong kind, volgens mij. Het fascineerde mij om kinderen met de abstractie van die muziek te confronteren. Ik heb er een actrice aan toegevoegd die een soort ritueel moest uitvoeren, niet om de muziek te duiden maar om hem lijfelijker aanwezig te stellen. De handelingen die ze uitvoert kwamen telkens als concentrische cirkels terug naar die piano. Het is ook op die manier dat de idee is gegroeid om de kinderen in een soort arena te laten plaatsnemen. Die muziek was het centrum vanwaaruit alles vertrok en moest een fysische gewaarwording kunnen zijn.

De Roos van Cerzeto, Herwig De Weerdt/ Ilse Glorie

Etcetera: Je hebt de kinderen in die arena "te kijk"gezet voor de volwassenen, die het hele gebeuren slechts door een kijkgaatje konden volgen. Dat belet wederzijdse uitwisseling, die naar mijn gevoel een interessante meerwaarde had kunnen opleveren, zowel voor de kinderen als voor de volwassenen.

Deweerdt: Ik wilde de volwassenen laten terugkijken naar een "koninkrijk" waar je als kind ooit deel hebt van uitgemaakt. Ik wil hier niet mee beweren dat je in die tijd volmaakt gelukkig zou geweest zijn. Het gaat mij vooral om de verwondering die je op die leeftijd nog zo vaak en intens overkomt. Ik wilde de volwassenen eerder laten terugkijken naar hun kindertijd i.p.v. enkel naar die aanwezige kinderen. Niet om daar definitief nostalgisch over te doen, maar wel vanuit de stiekeme hoop dat ze iets zouden aanboren in zichzelf, nl. verwondering van een kind.

Etcetera: De laatste tijd zijn er nogal wat vragen en twijfels gerezen omtrent schoolvoorstellingen, zowel vanuit de makers als vanuit de organisatoren en leerkrachten. Is er iets wezenlijks veranderd?

Deweerdt: Het heeft hoofdzakelijk te maken met ons schoolsysteem. De meest beinvloedbare leeftijden (van drie tot twaalf) worden vaak het minst goed begeleid. Het bedroeft mij om te zien hoe weinig gemotiveerde mensen zich met het onderwijs bezighouden, hoe weinig vuur er in scholen aanwezig is. Dat hangt natuurlijk samen met het kunstmatige karakter van scholen, met het feit dat die opvoeding zo sterk afgesneden wordt van de eigenlijke waanzin van het leven zelf. Het is net die waanzin waar je in theater mee geconfronteerd wordt. Ik merk nog altijd dat de leerkrachten het daar eerder moeilijk mee hebben dan de kinderen. Nee, wat dat betreft is er in wezen niet zoveel veranderd, behalve misschien dat we nu in beter materiële omstandigheden spelen. Maar er is nog altijd veel te weinig contact met de betrokken scholen. Een schoolvoorstelling wordt pas zinvol als er daarnaast ook nog iets met die speciale ervaring van theaterbezoek gebeurt.

Etcetera: Nog een verjaardagswens ?

Deweerdt: Ja. Ik vind het jammer dat al sinds geruime tijd eenzelfde oudere leeftijdsgroep de koek van het jeugdtheater onder mekaar verdeelt. Soms heb ik het gevoel dat we te veel op veilig spelen, dat er niet genoeg kansen worden geboden aan nieuwe, risicovolle experimenten van jong geweld. Ik denk dat het gevaar voor artistieke nivellering op die manier reëel wordt. Laat ons hopen dat er vlug jonge indianen komen die ons voor oude cowboys durven te verslijten.

Patrick Jordens


Development and design by LETTERWERK