Archief Etcetera


P O L L E S C H POLLESCH - RITSEMA, AUTOPSIE VAN EEN CONFLICT



P O L L E S C H POLLESCH - RITSEMA, AUTOPSIE VAN EEN CONFLICT

P O L L E S C H POLLESCH - RITSEMA, AUTOPSIE VAN EEN CONFLICT

Kapitalisme in turbo

René Pollesch (°1962 in Friedberg) beleefde dan wel pas afgelopen december zijn Belgische debuut (in het Kaaitheater, met Pablo in der Plusfiliale), in Duitsland staat deze onconventionele theatermaker al jaren in het middelpunt van de belangstelling. Pollesch, die sinds 2001 als artistiek directeur van het Prater de vrije hand heeft in deze tweede zaal van de Berlijnse Volksbühne, produceert onder hoge tijdsdruk en aan de lopende band teksten, die hij samenbindt tot trilogieën, saga's en soapseries. Zijn steeds weerkerende onderwerp: de hedendaagse westerling, mentaal en fysiek gevangen in een geperverteerde turboversie van het kapitalisme. Menselijke emoties en lichamelijke functies zijn niet meer, tenzij vanop afstand bestuurd door een neoliberaal zenuwcentrum dat zichzelf via reclameboodschappen, popsongs en onwrikbare televisieformats in brein en instinct plant. Zo toonde de uiterst succesvolle serie Heidi Hoh (1999-2001, geproduceerd door het Berlijnse kunstencentrum Podewil) een werkneemster die onmogelijk een geëngageerde positie kan ontwikkelen tegenover haar beroep, doordat ze is opgesplitst in verschillende commerciële functies. Elke poging tot verzet hiertegen wordt schaamteloos geëxploiteerd door haar omgeving. In het derde deel van deze serie is Heidi Hohs vermogen verdwenen om werk van vrije tijd te onderscheiden, worden haar emoties gecued door muziek en films, is haar denkvermogen afhankelijk van haar computer en neemt ze drugs om haar werkprestaties te optimaliseren.

Dit extreme mensbeeld vindt ook zijn weerslag in de bijzondere schriftuur van Pollesch' teksten, en in zijn opvatting over enscenering en acteertechnieken. Uit dagelijkse spreektaal distilleert Pollesch hysterische tirades en statements, die hij opbouwt als een meerstemmige monoloog. Zijn teksten, vaak geschreven voor reeds gecaste acteurs en geplande voorstellingen, bevatten gedetailleerde aanwijzingen wat betreft het spreekvolume (zo staan geschreeuwde fragmenten in hoofdletters), maar worden tijdens het repetitieproces nog danig hermixt en herschreven. Zo vroeg Pollesch ooit zelfs zijn spelers om een mislukte productie te redden door terug te grijpen naar de tekst van Stadt als Beute, hun vorige stuk, en daartussen naar eigen goeddunken fragmenten uit de nieuwe tekst te lassen.

Het verbaast niet dat Pollesch een speelwijze aanhangt die als performance kan worden omschreven, eerder dan als het door hem gehate representatietheater met een verhaallijn en onderscheiden personages. De stem van die personages is daarbij geen middel tot individuele zelfexpressie, maar tot geformaliseerde, stereotiepe uitspraken of collectieve wanhopige uitbarstingen. Ook de traditionele podiumopstelling moet eraan geloven. Bernd Neumann, Pollesch' vaste setdesigner in het Prater, ontwerpt steevast onverwachte decors en publieksstandpunten. Voor Die Rollende Road Schau, zoals Neumann Pablo in der Plusfiliale noemt, plaatst hij het publiek bijvoorbeeld op plastic tuinstoelen met de rug naar een podium dat met een tentzeil is afgespannen. De camerabeelden die er worden gefilmd worden echter op een groot scherm geprojecteerd, en soms tonen de performers zich ook live op een kleiner, open podium naast het publiek of lopen ze gewoon tussen de toeschouwers. Pollesch' regie is erg theatraal en herkenbaar, en hij geeft ze dan ook uiterst zeldzaam uit handen. Het tweede deel van zijn Prater-saga (Twopence-two-pence und die Voodoothek), eind vorig jaar geregisseerd door Jan Ritsema, was daarop een uitzondering. De voorstelling beleefde een succesvolle première (op 23 november 2004 in het Prater), maar werd meteen daarna op vraag van Pollesch zelf uit de speellijst geschrapt. In dit tekstcluster nemen we Pollesch' motivatie daarvoor op, alsook de reactie van Ritsema en van Frank Castorf, de intendant van de Volksbühne, die met de annulatie van de opvoeringen instemde.

Verder vindt u in dit cluster bedenkingen bij de opvoering van Pablo in der Plusfiliale in het Kaaitheater, en de eerste Nederlandstalige vertaling van een theatertekst van Pollesch: De revolutionaire onderneming (Das revolutionäre Unternehmen).

De vertalingen van de correspondentie tussen Castorf, Ritsema en Pollesch en van de recensie van Florian Malzacher zijn van de hand van Wouter Dehairs.

Jeroen Versteele


Development and design by LETTERWERK